C O L U M N S NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE |
ELSBETH ETTY
DE DRAAD
|
31 oktober 1998 Miljoenenmickey
Huibregtsen wil geen rectificatie, hij wil geld. Hij heeft namelijk een aanzienlijke earning capacity als adviseur bij McKinsey (vandaar zijn bijnaam Mickey). Mickeys reputatie is kapitalen waard. Wie Mickey te na komt, kan rekenen op een schadeclaim van misschien wel tien miljoen gulden. Zijn commentaar was dan ook louter van financiële aard en bestond voornamelijk uit een herhaling van dat ene woord: miljoenen. Het proces tegen de Volkskrant was bedoeld als opmaat voor een volgend proces om schadevergoeding. Nu de rechtbank een 'verklaring voor recht' heeft afgegeven dat de publicatie onrechtmatig was, hangt de Volkskrant volgens Mickeys advocaat 'een miljoenenclaim boven het hoofd'. Met dergelijke grootspraak wordt geprobeerd een cordon sanitaire te leggen om rijken en machtigen. Naarmate mensen een hoger salaris opstrijken, moeten de media blijkbaar voorzichtiger met hen omspringen. De reputatie van een armoedzaaier kun je nog wel zonder veel risico aantasten, maar kijk uit met grootverdieners. Ga je als krant jegens hen in de fout, dan is een faillissement nabij. Het spreekwoord dat hoge bomen veel wind vangen, moeten we vergeten. Hoge bomen vangen veel geld. Daarom maken zij er aanspraak op in de journalistieke luwte te blijven. Als dat de conclusie moet zijn uit het vonnis van de Amsterdamse rechtbank, kunnen de media hun primaire taak - het controleren van de macht - wel vergeten, want geld en macht liggen in elkaars verlengde. De journalistiek kan, als dit vonnis in stand blijft, nog wel meer vergeten. Als iemand in de pers uitspraken heeft gedaan waarvan hij wenst terug te komen, bijvoorbeeld omdat er heibel over is ontstaan, dan wordt de bewijslast voor een juiste weergave van de tekst gelegd bij de journalist. Met deze omkering van de bewijslast - de gedaagde, in dit geval de Volkskrant, moet het bewijs van onschuld leveren, de klager kan met zijn armen over elkaar blijven zitten - brengt de rechtbank een ernstige restrictie aan op een gangbare methode van nieuwsgaring. In het vonnis wordt het belang van de nieuwsgaring, bijvoorbeeld door middel van een interview, op geen enkele manier meegewogen. De rechtbank stelt dat aan een journalist 'niet de vrijheid toekomt om redenen van leesbaarheid of om andere redenen in een als citaat aangegeven gedeelte van de publicatie iets op te nemen wat niet letterlijk door de persoon wiens woorden worden aangehaald is gezegd.' Hiermee wordt aan de pers een fysiek onmogelijke eis gesteld. Als kranten hun bronnen met alle ehs, ahs, pauzes, stopwoordjes, uitweidingen, klemtonen, kromspraak en dialect moeten citeren, worden ze volkomen onleesbaar. Iets anders is dat er uiteraard waarheidsgetrouw geciteerd moet worden. Dat is een kwestie van ambachtelijke bekwaamheid, maar die wordt door de omgekeerde bewijslast al bij voorbaat in twijfel getrokken als het journalisten betreft. Het uitgangspunt hoort te zijn (en te blijven) dat een hoogwaardigheidsbekleder die iets tegen een verslaggever zegt, voor zover in essentie correct geciteerd, aan zijn woord kan worden gehouden. Het is bekend dat de president van de Amsterdamse rechtbank, mr. R. Gisolf, daar volkomen anders over denkt. In een door hem in 1993, bij zijn aantreden als 'mediarechter', aan de pers verstrekte notitie, schrijft Gisolf: 'Het gesproken woord en het geschreven woord zijn twee totaal verschillende communicatiemiddelen. Het gesproken woord krijgt in belangrijke mate haar betekenis door non-verbale signalen. Het is niet bedoeld om vastgelegd te worden. Het adequaat schriftelijk weergeven van het mondeling gesproken (sic!) woord is technisch niet mogelijk. Iedereen is dan altijd onvolledig en onjuist geciteerd, ook als het op een band staat.' Om die reden kondigde hij aan: 'Als een geïnterviewde zegt dat hij verkeerd geciteerd is, heeft hij altijd gelijk.' En alsof hij Miljoenenmickey al hoorde aankomen, voegde Gisolf er nog aan toe dat 'de schade die iemand lijdt doordat zijn in een emotionele toestand gedane uitlatingen worden gepubliceerd, volledig voor rekening van de journalist of zijn werkgever komt.' Daarmee werd in theorie het einde afgekondigd van het interview, de persconferentie, het rechtbankverslag, het parlementsverslag, het verslag van lezingen of congressen, kortom van de persvrijheid. Gelukkig valt dat in de praktijk wel mee. Maar het blijft een gekke gewaarwording te zien hoe drie rechters zich onledig hebben gehouden met een poging tot close reading van de achterkant van twee bankafschriften waarop de Volkskrantverslaggever aantekeningen van zijn telefoongesprek met Huibregtsen had gekrabbeld. Ik lees in het vonnis hoe de rechtbank worstelde met de notitie: 'Wim Cornelis - saboteerde democr. proc. nu hij ook.' Werd hiermee bedoeld dat nu ook Wim Cornelis, voorzitter van de hockeybond, het democratisch proces in de internationale sport saboteerde, of dat ná deze Cornelis nu óókprins Willem Alexander datzelfde democratisch proces saboteerde? Huibregtsen zegt het eerste, Volskrantverslaggever Van Wissen het tweede. De rechtbank: 'Dat Huibregtsen heeft gezegd dat de kroonprins ,,aantoonbaar een saboteur'' is kan op grond van de verslaglegging door Van Wissen en de ter terechtzitting gegeven uitleg niet worden vastgesteld.' En als het op de band had gestaan? Dan zou het citaat evengoed onrechtmatig kunnen zijn wegens het ontbreken van lichaamstaal. Alleen een formele akte, notarieel vastgelegd, zou de rechtbank wellicht hebben kunnen overtuigen. Dit vonnis mag natuurlijk geen stand houden. Je kunt vraagtekens hebben bij de journalistieke afweging van de Volkskrant om iemand aan het woord te laten die uit kwaadheid en teleurstelling door het dolle heen was geraakt. Maar daar gaat het niet om, het gaat om de vrijheid van de media om zelf zulke afwegingen te maken, zonder met bankroet te worden bedreigd door geldwolven die zich alles denken te kunnen permitteren.
Elsbeth Etty
De herfst van de patriarch
|
Bovenkant pagina |