U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    Z A T E R D A G S B I J V O E G S E L  
NIEUWS   | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORTE BERICHTEN  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

Stille avonden

ELSBETH ETTY
In de donkere dagen rond Kerstmis lezen 'echte intellectuelen' De Avonden, zo hield althans op de middelbare school de leraar Nederlands ons voor. Een intellectueel, leerde ik, begint elk jaar op 22 december aan hoofdstuk 1, doet de volgende dag hoofdstuk 2, enz. Op oudejaarsdag is hij aangeland bij het tiende en laatste hoofdstuk, waarvan het 'zeldzame navrante slot' (Simon Vestdijk) tot na twaalven bewaard dient te worden.

Wie het boek op deze wijze leest, brengt de tien ellendigste dagen van het jaar net zo door als Reves held Frits van Egters, waardoor die dagen een beetje minder ellendig worden. Sterker: ze krijgen iets feestelijks. Omdat het me vroeger zo heerlijk leek om op deze manier intellectueel te worden, houd ik tot aan de dag van vandaag vast aan het ritueel. En ik ben de enige niet. Volgens mij zit half Nederland alweer bijna een week te lezen. Er is in elk geval geen intellectueel op straat en ergens anders zijn ze ook niet te bekennen. Maar misschien zegt dat niets, want op andere dagen van het jaar hoor of zie je hen ook nauwelijks.

Ik kom hierop door een op het eerste gezicht jaloersmakend artikel deze week in Die Zeit, waarin Klaus Hartung de crisis onder Duitse intellectuelen onder de loep neemt. Jaloersmakend, omdat hij suggereert dat het in Duitsland wemelt van spraakmakende intellectuelen. Totdat blijkt dat de crisis er nu juist uit bestaat dat de Duitse intellectuelen, net als bij ons, zwijgend door het leven gaan. Niet omdat ze De Avonden aan het lezen zijn, maar omdat ze sinds de hereniging van Duitsland geen onderwerpen meer hebben om zich over op te winden. Toen Günter Grass een paar weken geleden het zwijgen doorbrak met zijn aanval op het Duitse asielbeleid (hij zei dat hij zich voor zijn land schaamde) volgde er, na een klein beetje opschudding, opnieuw een groot stilzwijgen.

De oorzaak van de stilte is volgens Hartung dat veel Duitse intellectuelen terugverlangen naar de oude Bondsrepubliek en vooral naar het tijdperk-Willy Brandt dat volgens hen gekenmerkt werd door een cultuur waarin politiek en moraal zich met elkaar hadden verzoend. In die periode hadden intellectuelen nog een missie. Zij vertegenwoordigden in de door een slecht geweten geplaagde Bondsrepubliek het 'betere Duitsland'. Tot hun rol behoorden anti-Amerikanisme, verzet tegen de atoomraketten en tegen de ellende in de Derde Wereld. Enigszins cynisch kritiseert Hartung hun hoogmoedige idee dat ze voorbestemd waren de rol van 'wereldgeweten' te spelen, om daar keihard op te laten volgen dat een dergelijke houding sinds 1989 door 'de rijzende vloed van de geschiedenis als wrakhout is aangespoeld'.

Wat me verbaast in deze beschouwing is dat de Duitse eenwording als de belangrijkste oorzaak van de 'intellectuelen-crisis' wordt gezien. Alsof in Nederland niet een zelfde 'crisis' te bespeuren valt (inclusief het heimwee naar de periode-Den Uyl). Ook hier spreken intellectuelen zich nauwelijks meer uit over politiek-morele kwesties, of het moet de enkeling zijn die het, onder een pijnlijk zwijgen van de meeste anderen, opneemt voor asielzoekers. Dit is de boodschap van de jaren negentig: waag het niet je uit te spreken, want dat zou betekenen dat je wilt volharden in de terreur van het politiek-correcte denken dat de jaren zeventig tot een achteraf betreurenswaardige episode heeft gemaakt.

Volgens Hartung heeft het optreden van Günter Grass overtuigend aangetoond dat de pathetische rol van de intellectueel geschiedenis is geworden. Aan die rol moet nu een geheel nieuwe inhoud worden gegeven en die mag niets met welk maatschappelijk engagement dan ook te maken hebben. Het zou een beschamende houding zijn, schrijft hij, om van de stijgende werkloosheidscijfers of van de sociale crisis een vernieuwing van de rol der intellectuelen te verwachten. Het wachten op grote debatten is vergeefs.

Ik heb het idee dat de analyse niet alleen van toepassing is op de crisis onder intellectuelen, maar ook op de malaise waarin de politiek zich bevindt, in elk geval de Nederlandse. Maar wellicht kwam dat doordat de kerstweek hier begon met een uitzending van 'Buitenhof' waarin ons een groot debat was beloofd tussen Bolkestein en De Hoop Scheffer over politiek en moraal.

Wat we te zien kregen was van een onthutsend niveau. Als twee houten klazen zaten de VVD - en

CDA -leider tegenover elkaar jij-bakken en andere platitudes uit te wisselen over de aanpak van de varkenscrisis, de zegeningen van het gezin en het vermeende gemis van een ethische norm als je niet in God gelooft. Geen woord over de onethische wijze waarop in de door De Hoop Scheffer zo geprezen 'gezinsbedrijven' varkens worden gehouden, geen woord over dierentransporten en massaslachtingen van biggetjes. Protesteren daartegen laten de politici over aan schrijvers als J.J. Voskuil en Koos van Zomeren, de weinige 'intellectuelen' die het afgelopen jaar hun nek hebben uitgestoken.

Het debat tussen De Hoop Scheffer en Bolkestein over politiek en moraal toonde maar één ding aan: er is helemaal geen debat over politiek en moraal, waarschijnlijk omdat politici het, net als intellectuelen, maar moeilijk kunnen stellen zonder utopieën of ideologieën. Voor intellectuelen schijnt er echter redding te zijn. 'Nu de intellectueel niet meer de profeet van een politiek-maatschappelijke utopie kan zijn', aldus Die Zeit, 'mag hij voor het eerst zijn wat hij het beste kan: intellectueel.'

Wat een enorme opluchting. Mensen die kunnen lezen, schrijven en nadenken mogen voortaan met een gerust geweten hun mond houden. Hun taak is het slechts om intellectueel te zijn, wat inhoudt dat we vandaag aan hoofdstuk 6 van De Avonden beginnen. Even volhouden. Nog een paar dagen lezen en onze taak zit er weer op voor dit jaar. Met Frits van Egters zullen we ons uitstrekken en in een diepe slaap vallen. Helaas zijn we volstrekt onopgemerkt gebleven.

NRC Webpagina's
27 DECEMBER 1997


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)