C O L U M N S  
NIEUWS   |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

ELSBETH ETTY
Eerder verschenen
columns

DE DRAAD
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP


18 april 1998

Lombok-koorts


Lombok-koorts, media-hype. Er vielen donderdag laatdunkende woorden tijdens de presentatie van Herman Langevelds Colijn-biografie in het gebouw van de Vrije Universiteit. Als de berichtgeving over onverschillig welk onderwerp iemand niet bevalt, dan wordt dat tegenwoordig meteen als een hype bestempeld - en daarmee afgedaan. Colijn een oorlogsmisdadiger? Hype!

De Leidse historicus dr. M. Bossenbroek getuigde in de Kerkzaal van de VU - een betonnen godshuis op de zestiende verdieping van de universiteit die Colijn het eerste eredoctoraat in haar geschiedenis verleende - van zijn walging over zoveel onbeschaamde sensatiezucht. De 'rondwarende Lombok-koorts' had volgens hem geleid tot 'buitenproportionele aandacht' voor de krijgsverrichtingen van Colijn in Tjakra Negara. Wat komt er nog terecht van de hoge roeping van de historici als zij moeten gaan optreden als ,,een soort onderzoeksrechters van het Joegoslavië-tribunaal''? Onzinnige vragen, zoals: was Colijn fout? worden zomaar door journalisten voorgelegd aan een man van de wetenschap! Prof.dr. J. Blom, directeur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie - belast met onderzoek naar Srebrenica - had zich hierdoor aangesproken kunnen voelen. Ook hij hield het er echter op, dat de media op instigatie van de uitgever een 'hype' hadden veroorzaakt. Hij eindigde zijn referaat zelfs met de raad het boek van Langeveld te kopen ,,ondanks Lombok''.

Historici moeten verklaren en analyseren, zij spreken geen recht. Maar is de vraag of Colijn een oorlogsmisdadiger is geweest om die reden buiten de orde, een niet te rechtvaardigen uiting van sensatiezucht, of ahistorisch moralisme?

Was de moordpartij op Lombok een - nu opgeblazen - detail? Voor Colijn zelf was het incident dermate onbetekenend, dat hij niets eens de moeite nam de slachtoffers precies te tellen. Aan zijn vrouw schreef hij: ,,Ik heb negen vrouwen en drie kinderen, die genade vroegen, op een hoop moeten zetten en ze zoo dood laten schieten.'' Twaalf mensen dus. In een brief aan zijn ouders gaat het over ,,eenige weinigen, die genade vroegen, ik geloof dertien (...) Ik keerde mij naar achteren om een sigaar op te steken. Eenige hartverscheurende kreten klonken en toen waren ook die 13 dood.''

Dertien of twaalf, zo'n slordigheidje is inderdaad een - overigens wel bijzonder sprekend - detail. Maar details doen er alles toe in de geschiedschrijving. Neem die sigaar. In zijn recensie in Trouw beschouwt Jan Kuijk de mededeling daarover als een poging van Colijn om zich te verontschuldigen (hij moest net een sigaar opsteken en toen lette hij even niet op).

Ik vind die sigaar geen sterke verontschuldiging. Maar er zijn betere pogingen gedaan. Langeveld wijst in de inleiding bij zijn biografie op de opvatting van de eminente VU -historicus prof. A.Th. van Deursen dat het bijbelse gebod tot naastenliefde zich ook tot de doden, de tot geschiedenis geworden personen uitstrekt. Daar stelt hij tegenover dat met die mantel der naastenliefde in het verleden te veel is bedekt. Maar afgezien daarvan: geldt het gebod tot naastenliefde ook niet voor die andere doden, de vermoorde slachtoffers van Colijn?

Bossenbroek bleek dit soort vragen donderdag volslagen absurd te vinden. Hij was helemaal niet geschokt door de onthullingen van Langeveld, zei hij, en zag dan ook geen enkele reden voor ,,morele consternatie''. Kapitein Cool, die aan de Lombokse expeditie deelnam, had in 1896 immers al geschreven dat ,,de plicht van het zelfbehoud'' geen pardon toeliet. Het Nederlandse publiek weet dit dus al honderd jaar, zo maakte Bossenbroek de media belachelijk. Koloniale oorlogen zijn gruwelijke oorlogen, dat is bekend. Je moet het in zijn tijd zien: er heerste toen in Nederland een agressieve stemming (wegens 'het verraad' van de Balinese vorst van Lombok). Colijn zelf had in 1904 al geschreven dat je beter thuis kon blijven als je niet op vrouwen en kinderen mocht vuren. En er vochten werkelijk vrouwen en kinderen mee.

Dit alles was niet bedoeld ter vergoelijking, maar slechts een constatering. Daaruit trok Bossenbroek vervolgens de, mijns inziens wel degelijk vergoelijkende, conclusie dat het gebruik van de term oorlogsmisdaad neerkomt op ,,een makkelijke toepassing van hedendaagse morele normen op het foute verleden''.

Met deze redenering maakte tijdens de bijeenkomst aan de VU de Leidse historicus prof.dr. P.W. Klein korte metten. ,,Ik vind Colijn een oorlogsmisdadiger. We hebben gehoord dat we zijn optreden in zijn tijd moeten plaatsen. Je hoort dat nou nooit zeggen over Ilse Koch, Eichmann of Karadzic.''

Wel over Colijn dus. Zo bracht ook de antirevolutionaire politicus prof. I.A. Diepenhorst in deze krant het argument naar voren dat 'hedendaagse' normen niet op Colijn van toepassing zijn. ,,Over oorlogsmoraal werd toen heel anders gedacht dan nu (...) De misdaden tegen de menselijkheid zijn pas een leerstuk van de laatste dertig, veertig jaar.''

De apologeten van Colijn betrekken dus twee stellingen. Ten eerste was alles al bekend. En ten tweede waren de normen vroeger anders. Het eerste is waar: in grote lijnen kon het Nederlandse publiek zich door de jaren heen op de hoogte stellen van koloniale oorlogsmisdaden in Nederlands-Indië, niet dankzij de calvinistische geschiedschrijving, maar dankzij auteurs die deze misdaden als zodanig bestempelden. En daaruit blijkt dat het tweede argument - de veranderde normen - helemaal niet opgaat.

Marx noemde de Nederlandse christelijk-koloniale heerschappij in Das Kapital al ,,een onovertroffen tafereel van verraad, omkoperij, sluipmoord, en lafhartigheid''. En Multatuli schreef in Idee 304: ,,Op nederlandsche heldendeugd volgt brand. Nederlandsche overwinning leidt tot verwoesting. Nederlansche krygsbedryven baren wanhoop.'' Een voorganger van Colijn kwam langs, dan stond dus de kampong in brand, en dan kon Saïdjah het lijk van Adinda nog slechts bewenen.''

Multatuli dacht - ver voor Colijn - helemaal niet ,,anders dan nu'' over de oorlogsmoraal van het Nederlands-Indische leger. Er is geen sprake van ,,makkelijke toepassing van hedendaagse normen'', noch in het boek van Langeveld, noch in de media. Colijn was een misdadige ploert in de context van elke tijd.

Elsbeth Etty

Eerder verschenen columns

Hersenkwab
(11 april 1998)
Is Anne Frank thuis?
(4 april 1998)
Overgevoelig
(28 maart 1998)
Prediker
(21 maart 1998)
De padvinder
(14 maart 1998)
In de sauna
(7 maart 1998)
Stemadviezen
(28 februari 1998)
Schijn des kwaads
(21 februari 1998)
Ravensbrück
(14 februari 1998)
Lieve snuiten
(7 februari 1998)
Docters-dossier
(31 januari 1998)
Geestelijke nood
(24 januari 1998)
Freischwebend
(17 januari 1998)
Schuld en boete
(10 januari 1998)
Coronation Street
(03 januari 1998)
Stille avonden
(27 december 1997)
God in deeltijd
(20 december 1997)
Pulsende bewariërs
(13 december 1997)
Van Brecht tot Baldwin
(06 december 1997)
Verslagenheid
(29 november 1997)
Verantwoording
(22 november 1997)
Cruise Control
(15 november 1997)
Het Gouden Boek
(8 november 1997)
Huwelijk afschuwelijk
(1 november 1997)
Verslagenheid
(25 oktober 1997)
Sociaal gezicht
(18 oktober 1997)
Simonis
(11 oktober 1997)
Bestendige relaties
(4 oktober 1997)
Houda en Sterk
(27 september 1997)


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)