|
|
Zie ook: Profiel Balkan
Lente in Kosovo: Tekenen In Parijs komen de Servische en Albanese delegaties op 15 maart voor de tweede maal bijeen. De entourage is ditmaal sober. De Serviërs stellen nieuwe eisen. Maar de Albanezen tekenen `Rambouillet' op 18 maart. Daarna gaat het snel. Op 20 maart vertrekken 1.400 OVSE-waarnemers uit Kosovo naar Macedonië. `We hadden al zo vaak onze koffers gepakt', zegt waarnemer Willem Houwen. `We dachten dat we over drie dagen terug zouden zijn.' Hij ziet Amerikanen mobiele telefoons uitdelen onder hun Albanese contacten. De NAVO-ambassades in Belgrado sluiten de deuren. Westerse journalisten in Pri´stina worden door Serviërs bedreigd, de meesten slaan op de vlucht. De Russische premier Primakov, op weg naar Washington om een IMF-lening los te bedelen, laat op 23 maart zijn vliegtuig theatraal rechtsomkeer maken. Richard Holbrooke reist voor het laatst naar het Witte Paleis in Belgrado. Milosevic wijkt niet. `Zie ik u nog terug?', vraagt de president bij het afscheid onverwacht sentimenteel. Die avond gelast secretaris-generaal Solana van de NAVO het begin van operatie Allied Force. Op het hoofdkwartier Shape ligt op 24 maart een doelenlijst klaar. Deze `Master Target File' bevat 169 doelen. Meer dan 53 worden die avond niet geraakt. Een speldenprik, al doet de NAVO-voorlichting anders voorkomen. Het aanvalsplan van `Allied Force' - OPPLAN 10601 - is vanaf oktober 1998 uitgewerkt. Het plan kent drie fases. In fase 1 wordt de Joegoslavische luchtafweer uitgeschakeld. In fase 2 isoleert de NAVO de strijdkrachten in Kosovo door aanvallen op de infrastructuur, commandoposten, communicatielijnen en brandstofopslagplaatsen onder de 44ste breedtegraad. In fase 3 volgt het `decimeren': aanvallen op de strijdkrachten, op commandocentra in Belgrado, op de zware industrie en de stroomvoorziening. Het plan is in strijd met de militaire doctrine die sinds de Golfoorlog in zwang is. Die gaat uit van het gebruik van een `overweldigende macht'. De tegenstander moet meteen knock-out gaan, het element van verrassing wordt maximaal uitgebuit. `Allied Force' bouwt de aanvallen juist langzaam op en kondigt ze min of meer aan. Het zijn `signalen' om de vijand naar de onderhandelingstafel te dwingen. NAVO-commandanten fronsen de wenkbrauwen, maar meer speelruimte krijgen ze niet. De NAVO-leiders sluiten een aanval over land bovendien expliciet uit. Clinton denkt dat niet aan het Congres te kunnen verkopen. Italië, Duitsland en Griekenland zijn mordicus tegen. Het lijkt op 24 maart geen echt probleem. Verder dan de eerste fase zal de oorlog nooit komen, zo denkt men te weten. Richard Holbrooke schrijft in zijn boek `To End a War' hoe hij tegen Serviërs aankijkt: als de bullebak van het schoolplein die inbindt zo snel een grotere krachtpatser zich aandient. ,,Zij respecteren alleen macht en een niet-ambivalente en geloofwaardige dreiging die te gebruiken.'' Zo denkt men erover. Na een week weet Milosevic dat het menens is, dan bindt hij wel in, is de communis opinio. `Wij waren erg van onszelf onder de indruk', spot een NAVO-diplomaat. `Die vastberadenheid van Belgrado leek ons blufpoker.' Sommige lidstaten werken wel `worst case-scenario's' uit, maar die belanden in een lade. Alleen de nieuwe premier van Italië, Massimo D'Alema, heeft sombere voorgevoelens. Op 5 maart vraagt hij Clinton in Washington wat hij denkt te doen als Milosevic Kosovo etnisch zuivert. D'Alema vreest een exodus van 300.000 Albanezen. Clinton heeft geen antwoord paraat. `Meer bombardementen', zegt zijn veiligheidsadviseur Sandy Berger. `Wat men niet wilde beseffen, is dat het tempo van de etnische zuiveringen in Kosovo tot dan toe vrij laag was omdat de Serviërs werden afgeschrikt door het vooruitzicht van NAVO-aanvallen', zegt de Amerikaanse analist Ivo Daalder. `Maar na 24 maart konden de Serviërs de schroom van zich afwerpen.' `Wij verwachtten een militair offensief tegen het UÇK. De Albanezen zouden de heuvels invluchten, ons zwartste scenario ging uit van 25.000 vluchtelingen over de grens', zegt een NAVO-diplomaat. Hij verklaart het gebrek aan voorstellingsvermogen uit de structuur van de alliantie. `We zijn een consensus-machine, alle energie gaat naar het zoeken naar eenheid over een strategie. We zijn heel zwak in wat de Amerikanen `consequence management' noemen: hoe reageert de vijand?' Die blindheid heeft ook zijn nut. Veel NAVO-lidstaten kunnen simpelweg geen rekening houden met sombere scenario's. `Stel je voor dat we alles vooraf hadden geweten', zegt een NAVO-functionaris. `We waren er nooit aan begonnen. Over-optimisme over geweld is voor democratieën een noodzakelijke voorwaarde om geweld te gebruiken.' Gezien vanuit Belgrado zijn er argumenten ten over om de NAVO te trotseren. Milosevic hoopt op Russische steun. Hij kan de duiven binnen de alliantie op den duur wellicht tegen de havikken uitspelen. Een grondoorlog wordt uitgesloten, dus wil de NAVO niet tot het uiterste te gaan. Het luchtoorlogje van december tegen Irak ligt nog vers in het geheugen: vier dagen bombardementen, die staken als Saddam Hoessein voet bij stuk houdt. Vanuit Belgrado bezien lijkt de NAVO-dreiging nauwelijks geloofwaardig en zeer ambivalent. Het Joegoslavische leger verzekert de leiding bovendien, in de typerende overmoed van reguliere legers tegenover een lichtbewapende guerrilla, dat het UÇK binnen een week is vernietigd. Daarna kunnen de troepen in Kosovo zich verspreiden, ingraven en camoufleren. En wachten tot de eenheid binnen de NAVO breekt. Lees verder: Crisis
|
NRC Webpagina's 18 DECEMBER 1999
|
Bovenkant pagina |
|