|
|
Zie ook: Profiel Balkan
Lente in Kosovo: Trainingskamp Veel van die voorbereidingen verlopen ongemerkt. Goran, een 23-jarige vluchteling uit de Krajina, verkoopt drugs in Mirijevo, een buitenwijk van Belgrado. Op zondag 14 februari roept de `baas' al zijn dealers bijeen in een flat in het centrum. ,,Ik hou ermee op, jongens'', zei hij. ,,Jullie kunnen kiezen: of je meldt je als vrijwilliger voor Kosovo, of je wordt gearresteerd.'' Buiten staat de politie de jongens op te wachten. Diezelfde avond arriveert Goran in de vrieskou met een politiebusje in een trainingskamp bij Leskovac, in het zuiden van Servië. Hij krijgt een oud uniform en een geweer. Vrijwel dagelijks komen politiemensen en officieren kijken. Ook leiders van paramilitaire bendes bezoeken Leskovac. Hun milities heten `Wolven', `Gouden Leeuwen' of `Schorpioenen'. Als Goran twee weken heeft getraind onder een oud-officier, komt Rujo Gogic langs. Hij leidt de militie met de naam `Wolven van de Vervloekte Bergen'. Goran en veertien anderen sluiten zich bij hem aan en rijden begin maart naar de Rugova-vallei, vlakbij de stad Pec. Het wachten is op de NAVO-bommen. Begin jaren negentig waren paramilitaire bendes de stoottroepen van de etnische zuiveringen: zij deden het vuile werk. Het zijn soms idealisten, maar meestal jonge criminelen en hooligans uit het stadsproletariaat. De politie en geheime diensten waren nauw bij de organisatie van de bendes betrokken. Die verstrengeling tussen politie en gangsters blijft in het naoorlogse Servië. Het kost daarom in 1999 weinig moeite weer milities op de been te brengen. Paramilitaire leiders werven onder criminelen, berooide vluchtelingen en veteranen uit Kroatië en Bosnië. Gevangenissen zijn ook een rijke visgrond. De militieleiders werken als freelancers. Hun weldoeners - mafiabazen met contacten binnen het staatsapparaat - zorgen voor wapens, uniformen, voertuigen, radio's. In ruil eisen ze een percentage van de buit. Medio februari reist de 30-jarige `Toni' door Kosovo. Hij werkt in dienst van de grootste mafiabaas van Belgrado, Zeljko Raznjatovic, alias Arkan. Die heeft zich van bankrover, huurmoordenaar, hooliganleider en militieleider opgewerkt tot zakentycoon en rolmodel voor de jeugd. Toni huurt voor zijn bende, de `Tijgers' in Kosovo trucks en chauffeurs in voor vervoer van de buit. Want Arkan weet dat er kapers op de kust zullen zijn. `Wij hadden de beste contacten in Belgrado en de beste informatie', zegt Toni. Begin maart krijgt hij lijsten met de namen en adressen van de rijkste Albanese burgers, per regio en stad. Toni: `Die waren opgesteld door de gemeentehuizen en poitiebureaus in Kosovo. We wisten waar we moesten zoeken.' Lees verder: Tekenen
|
NRC Webpagina's 18 DECEMBER 1999
|
Bovenkant pagina |
|