20 december 1999
Mevrouw A.F. Dom werd op 12 november 1894 geboren in Jogjakarta (Nederlands-Indië). In 1910 emigreerde zij naar Nederland en deed eindexamen aan de HBS in Haarlem. Op haar 25e trouwde ze met een Nederlandse officier. Mevrouw Dom keerde daarop samen met hem terug naar Nederlands-Indië waar hij was benoemd tot hoofd van de cavalerie in Bandoeng. In 1932 kwamen zij weer naar Nederland. Momenteel woont mevrouw Dom op 105-jarige leeftijd in een verzorgingshuis te Den Haag. Hieronder haar gedachten over twee eeuwwisselingen in één leven.
,,Het jaar 2000? Eigenlijk hoop ik dat ik het niet meer meemaak. Maar ik zal waarschijnlijk wel moeten. Het gaat redelijk goed met me, vooral 's avonds, met een glaasje wijn of port erbij. Ik ben alleen verschrikkelijk doof.
Tot een week geleden had ik nog niet over het nieuwe millennium nagedacht. Door dit initiatief van het NRC moest ik wel. Bovendien vertelde mijn zoon Max vorige week dat hij op oudejaarsavond een groot diner geeft. Ik heb gezegd: 'Reken wel op mij! Want als ik er nog ben, dan doe ik mee.' Ik hou van lekker eten en drinken, dus ik amuseer me prima op zo'n feest. Bovendien ga ik graag naar familiesamenkomsten.
Van de vorige eeuwwisseling herinner ik mij niets. Als vijfjarige hield ik me daar helemaal niet mee bezig. Wat me uit die tijd het meest voor de geest staat, is de ligging van mijn ouderlijk huis. Dat gaf aan de ene kant uitzicht op de Boroboedoor, en aan de andere kant op de vulkaan Marapi. Als er bij ons thuis een feest was ging ik altijd in het donker op de veranda zitten. Vaak zag ik dan hoe er gloeiende lava uit de krater van de Marapi stroomde. Dat was het mooiste vuurwerk dat ik ooit gezien heb.
Maar de jaren die ik samen met mijn man doorbracht in Bandoeng, dat waren mijn glorietijden. Ik herinner mij nog een ochtend dat mijn man met een aantal van zijn manschappen thuiskwam na het paardrijden. Ik zat op mijn terras een kopje koffie te drinken. Een van de officieren zei toen tegen mij: 'Mevrouw, als ik na dit leven ooit terugkom op aarde, dan word ik huisvrouw in Indië: dat is de mooiste baan ter wereld.' Hij had gelijk.
Voor de toekomst denk ik vooral aan mijn familie. Ik heb drie kinderen, tien kleinkinderen en tien achterkleinkinderen. Het zijn allemaal verstandige mensen, dus daar maak ik me geen zorgen over. Bovendien kan het niet altijd goed gaan. Je moet ook ellendige jaren hebben. Daar leer je van, anders blijf je een oppervlakkig iemand. Het leven gaat zijn eigen gang, zo ook na 1 januari 2000.
Tja, wellicht komt er niet eens een tweede stukje van mij. Ik heb nooit tegen de dood opgezien. Als het zover is, dan ga ik. Het is eigenlijk allang mooi geweest. Maar als ik op 1 januari nog leef, dan vier ik dat natuurlijk."
Door mevrouw A.F. Dom verteld aan Allard den Dulk.