1 januari 2000, 14.44
Als ik ooit een gevoel heb gehad van 'achteraf' dan was het deze
nachtochtend van de eerste januari wel. Het is half twee als het
crisiscentrum voor de gasvoorziening in het hoofdkantoor van Gasunie, na
overleg met het landelijk coördinatiecentrum, het sein geeft voor opbreken.
Er heeft zich geen enkele storing voorgedaan. Operatie 'Voorbereiding en
Aanpassing' geslaagd. Het succes van al het werk ligt besloten in het
resultaat: zero voorvallen. De gaspiloten, die over zo' netwerk van 12.000
kilometer heel Nederland warm en krachtig houden, hadden het lastig vanwege
het zachte weer, niet vanwege restanten millenniumbug.
Zij hebben liever een graadje of drie, vier vrieskou. Dat loopt de hele
machinerie bij wijze van spreken in de vierde versnelling. Nu staat uit
zekerheid het hele netwerk paraat en draaien ze op halve kracht, zitten de
hele avond en nacht te schakelen van twee naar drie. Vanaf het middaguur
werden de tijd- en daarmee geografische zones vanaf Nieuw-Zeeland gevolgd.
Land na land meldde: geen problemen. Australië niet, Japan niet (natuurlijk
niet: die zijn net zo conscientieus). Nepal dan. Ook niks. Richting
Midden-Oosten. Business as usual geeft Qatar door. Moskou dan, vuurwerk in
Moskou. Blijft het licht branden? Alles safe. We scrollen door Europa.
Wanneer we met de tijd Engeland passeren, komt de zekerheid. Het is goed
gedaan. Bravo, loon naar arbeid. Preventie leidde tot het doel: niets mis.
Er wordt geglimlacht. Een enkele handdruk uitgewisseld. Niemand springt een
gat in de lucht. Zo groot waren ongerustheid en spanning dus ook weer
niet. De regionale pers (krant en radio) staat er bij. Ook niet veel om op
te pennen of uit te zenden.
Lichte opluchting mengt zich met lichte deceptie. Als het overal goed is
gegaan, springt je eigen prestatie er ook niet uit.
Ondertussen zaten we een niet gekomen crisis uit tijdens de wisseling van
een duizendjaar. Ook dat leidt niet tot bijzondere gevoelens of blijdschap.
Zijn we allemaal inmiddels zo technocratisch nuchter, dat ook dit ons niets
meer zegt? Blijkbaar wel!
Met de groei van kennis ontnemen we onszelf de mystiek van het onbegrepene,
het mysterie van het bovenmenselijke.
De tijdruimte-dimensie is weliswaar nog ondoorgrondelijk, maar de klok
hebben wezelf ingesteld. We zagen die wisseling komen, ze volgde uit het
eigen systeem. Geen ster aan de hemel, die ons wijst. Ach nee, er staan er
miljarden daar. Geen halo boven de Martinikerk, wel onze eigen
schijnwerpers.
Misschien moeten we onszelf ook maar nieuwe mysteriën scheppen: de dieptes
voorbij de kennishorizon. Anders wordt van nu af aan elke jaarwisseling als
het scheuren van een blad van de kalender: ook geen gebeurtenis om bij stil
te blijven staan.
Die bug had nog voor een diepe herinnering kunnen zorgen. De mensheid door
een digivirus aangetast. Een dubbele hoeveelheid van niks: twee maal nul en
de halve wereld ligt plat.
Achteraf hadden we minder ons best moeten doen. Een beetje storing, een
beetje fout had tenminste de mystiek van perfectie in leven gelaten.
Technisch gaat het wel goed. Nu sociaal en relationeel nog. Is dat dan het
nieuwe millenniumvraagstuk?