|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Voedingsschandalen Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
|
Besmet transport had eerder bekend kunnen
zijn
DEN HAAG, 26 MAART. Het is de meest waarschijnlijke oorzaak van de komst van mond- en klauwzeer naar Nederland: een transport van 230 Ierse kalveren dat op 24 februari via een besmet dierenmotel in de Mayenne is aangekomen in Sprang-Capelle en vandaar deels is doorgevoerd naar Oene en Beesd. Het ministerie van Landbouw in Den Haag was pas op 21 maart op de hoogte van het transport, door een fax van het Franse ministerie van Landbouw. Inmiddels bestonden, al op 15 maart, tegen een van de reisbestemmingen van de Ierse kalveren, een geitenboerderij in Oene, verdenkingen van mond- en klauwzeer. Had Den Haag het spoor naar de Mayenne eerder kunnen vinden? Minister Brinkhorst toonde zich vorige week geïrriteerd over de lange periode die verstreek tussen het transport en de bevestiging ervan - bijna een maand. En toen de Fransen de informatie eenmaal hadden klaarliggen, op 19 maart, duurde het nog twee dagen voordat zij werd doorgestuurd. Maar wat hebben de ambtenaren van Landbouw zelf ondertussen gedaan? Die vraag wordt cruciaal vanaf 15 maart. Toen bestonden de eerste verdenkingen van MKZ bij geiten in Oene, op een boerderij waar ook 74 kalveren waren. De Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees trok na waar ze vandaan kwamen - Ierland - maar onderzocht niet de route die ze hadden afgelegd. Met de importeurs werd geen contact gezocht. De reden: als de kalveren besmet waren geweest, had dat gezien de aangenomen maximale incubatietijd, twee weken, al bekend moeten zijn. Alle aandacht ging naar de geiten. Later bleek dat het virus ook een langere incubatietijd kan hebben bij runderen. Andere overweging die op het ministerie speelde: de meeste kalveren uit Ierland komen direct per vliegtuig. Maar volgens de veehandelaren komen ze juist per boot, naar Frankrijk. Pas na de Franse fax ging het ministerie op zoek naar andere transporten van Ierse kalveren die mogelijk via de Mayenne waren gekomen. Als het ministerie op 15 maart de transportroute van de Ierse kalveren had gecontroleerd, zou zijn gebleken dat ze in het besmette Mayenne waren geweest. Dan hadden ook meteen maatregelen genomen kunnen worden in Beesd en Sprang-Capelle. Nu gebeurde dat pas 21 en 22 maart.
Zie ook:
Vijfde geval van mond- en klauwzeer in Nederland (24 maart 2001) |
NRC Webpagina's 26 MAART 2001
|
Bovenkant pagina |
|