|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Voedingsschandalen Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
|
Krijgen we nu huisarrest? De kat ook?
WELSUM/OLST, 22 MAART. 'Welkom' staat er op een bord bij de toegangsweg naar het boerenbedrijf 'Ziels of St. Philipsgoed' van de familie Van der Weerdt in Welsum. Slechts een geel lint scheidt het Overijsselse bedrijf van de buitenwereld. In een put liggen de witte overalls en groene laarzen van de medewerkers van de RVV (Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees) die de afgelopen nacht op het bedrijf zijn geweest, bezig met onderzoek naar de schapen waar de alom gevreesde ziekte is geconstateerd. Als het 's ochtends licht wordt is het nog bedrieglijk stil op het boerenbedrijf. Alleen de honden blaffen. Om kwart over zeven komt boer Van der Weerdt naar buiten om het vee te voeren. Van de verzamelde pers houdt hij zich verre. Politie en de RVV-medewerkers zijn nergens te bekennen. "Ik snap er niets van", zegt buurman en 'hobbyboer' Johan Voorhorst. Hij heeft 21 runderen, twee schapen en één geit en die beesten zullen ook allemaal worden afgemaakt. Hij verbaast zich erover dat hij dit nog niet officieel gehoord heeft van gemeente of ministerie. Maar ook op de pers is hij boos. "Die moet je met een jachtgeweer afschieten". Nadenkend leunt Voorhorst voorover op de fiets, zijn gedachten bij zijn buurman. "Hij kent elke koe en elke kalf. Het is een stuk van je gezin". Een andere buurman, A. Hassink, staat met zijn gele klompen op de groene ontsmettingsmat zich op te winden over de autoriteiten. Niet alleen is de informatievoorziening gebrekkig. "Ze hadden ook moeten enten. Nu moet gezond vee geruimd worden. Dat gaat mij ontzettend aan het hart." Een buurvrouw zet haar deur op een kier om te zeggen: "Ik ben er kapot van. Straks wordt het lente en zie je geen koe meer in de wei." Hassink en Voorhorst zijn niet de enige die zich opwinden over de houding van de autoriteiten. Ook in Olst, de gemeente waarvan Welsum deel uitmaakt, en die gisteren de landelijke 'MKZ-primeur' had, zoemt het overal: waarom heeft die hele eerste dag niemand, helemaal niemand namens het ministerie contact opgenomen om te zeggen hoe het verder moet? "We hebben van de pers moeten horen dat hier mond- en klauwzeer was geconstateerd", zegt Anita ten Broeke in het gemeentehuis. Pas later belde het ministerie. De loco-burgemeester wachtte gisteren vergeefs op instructies, nu het ministerie van Landbouw de regie had overgenomen. En het informatienummer van de RVV was door de paniek praktisch onbereikbaar. Dierenarts Erna Post is met haar collega's in de plaatselijke praktijk dus vraagbaak voor de halve regio, maar heeft op woensdagavond nog altijd geen idee wat ze moet zeggen. Vijf dierenartsen zitten hier met verhitte koppen achter permanent rinkelende telefoons: wanneer kunnen we in godsnaam gaan enten, krijgen we huisarrest, moet ik mijn kat ook binnenhouden? "We weten hier niet eens of het de bedoeling is dat wij straks zelf dieren gaan afmaken", zegt ze. Dus het enige antwoord dat ze kan geven luidt: "Verroer je niet." Op het gewone spreekuur durft intussen helemaal niemand te komen. Bezoek mag ook niet verder dan de mat, het virus waart overal rond. Met zachte ogen praat Post over haar collega, die sinds hij de eerste mond- en klauwzeeruitbraak in Olst dinsdagavond ontdekte, niet meer van de getroffen boerderij wilde weggaan. "Hij is ze nu zelf aan het afmaken. Hij wil niet terugkomen." Zij speekt ook nog van euthanaseren. Eén voor één krijgen ze een injectie. Ze kucht. Ze zou hem willen zien om hem te troosten, zegt Erna Post, maar dat kan drie dagen niet, want zo lang moet een dierenarts die bij het zieke vee was in quarantaine. Magische cirkels, zo spreekt Olst erover. De cirkel met een straal van een kilometer rond het besmette bedrijf: alle dieren doden. De cirkel met een straal van drie kilometer rond het besmette bedrijf: binnen drie dagen de inspectie op bezoek voor bloedafname bij het vee. Iedereen heeft het over de straal, mensen zeggen nu eerst hoeveel meter ze buiten welke cirkel wonen, voordat ze hun naam noemen. Geluk bij een ongeluk: Fortmond, waar het getroffen bedrijf ligt, is door de natuur al zo goed als geïsoleerd: één dijkweggetje gaat er naartoe, dat aan de ene kant is afgesloten door politie en aan de andere kant door de buiten zijn oevers getreden IJssel. Over de veeziekte wordt gesproken als over de pest. Hoofden buigen zich naar elkaar en dan gaat het zachtjes over de meeuwen boven de rivier, die het naar overal kunnen meenemen, over de schapen, die het beter kunnen verdragen dan runderen. De voorstelling van de plaatselijke toneelvereniging is afgelast. Twee dertienjarige meisjes die zich aan de internationale pers staan te vergapen, mochten eerder weg van school. "Voordat je door blokkades niet meer naar huis kan", zei de meester. Verder zie je nergens samenscholingen, dat geeft maar besmetting. Dus rijdend langs boerderijen, waar de erven al met roodwitte linten zijn afgezet, kun je ook maar beter niet uitstappen. Twee jongens, handen in de zakken, schoppen met hun kaplaarzen denkbeeldige keitjes uit de sneeuw. Zij willen hun vader wel even vragen of het mag, binnenkomen. De honderd koeien van Leendert Steendijk staan aan de ene kant van de Beltenweg in de stal, zijn huis staat aan de andere kant. Wikken, wegen, nou vooruit, dan kan het wel. De televisie staat aan, de telefoon rinkelt iedere tien minuten, door het raam is de afzetting te zien. Vooralsnog is Leendert Steendijk door het oog van de naald gekropen; zijn bedrijf ligt 200 meter van de kilometer waarbinnen geruimd wordt. Wel heeft hij al bericht gehad van de melkfabriek. "Ze komen niet, morgen moet ik de tank laten leeglopen." Dan is die vol met 1.700 liter melk, van drie dagen. Maal 80 cent. "Veertienhonderd gulden, maar daar gaat het nu niet om." Zijn echtgenote Toos komt aanrijden met boodschappen voor drie dagen. Ieder moment kan een stand stil-gebod van kracht worden en dan mag niemand meer buiten een straal van drie kilometer komen. Toos is haar stem praktisch kwijt van de spanning. "Het brood was op", fluistert ze onthand. "Dus ik heb kadetjes. Want het brood was op." Zoon Leo (19) staart uit het raam, zoon Wilco (21) houdt zich groot. Wilco zal het bedrijf overnemen. Liefst met zijn vriendin, die in Leeuwarden studeert, maar nu onderweg is. Wat als de koeien er niet meer zijn, zegt Wilco. Ik ga nu maar steeds bij ze kijken en dan denk je toch: zie ik een blaasje in hun bek? Dan, resoluut: "Ik ga melken. Het is tijd." Toos, als hij weg is: "Toen we het vanmorgen hoorden, was Wilco zo over zijn toeren. Hij moest zo vreselijk huilen." Als Wilco het bedrijf heeft overgenomen gaat hij niet biologisch boeren, had hij beslist gezegd. Die minister Brinkhorst kan dat wel willen, maar daarvoor zijn wij hier niet in de wieg gelegd. "En het vlees is veilig zat." Ze zijn van een bedrijf voor asbestverwijdering, de twee potige jongens in groene overalls die in café-restaurant Ribberda wachten tot ze langs de afzetting mogen. In hun vrachtwagen zit een douche - als die goed genoeg is voor asbest, dan ook om straks iedereen mee te ontsmetten die bij het doden van de dieren is geweest. "Tweehonderd plattelandsvrouwen die hier een bijeenkomst hadden vanavond, hebben afgezegd', zegt de kastelein. In Ribberda wordt alleen gelachen als het nieuws begint en Olst op CNN blijkt te zijn. Heel even. De vier leden van de biljartvereniging hebben hun keu maar in het rek gezet. Open monden voor de televisie. In Duitsland zijn ze ook op tv. En in Engeland. En daar heb je de buurman voor de camera.
Zie ook:
Mond- en klauwzeer nu ook in Nederland (21 maart 2001) |
NRC Webpagina's 22 MAART 2001
|
Bovenkant pagina |
|