|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Voedingsschandalen Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
|
Een veeziekte die telkens terugkeert
ROTTERDAM, 24 MAART. Het jaar 1929. Hij kan het zich nog vaag herinneren. Jan Terpstra, geboren in 1923. Zijn vader had een boerderij in Eext, zo'n tien kilometer ten oosten van Assen. Negen koeien. "Toen ik zes jaar was, brak er mond- en klauwzeer uit. Koeien met schuim op de bek. Iedere dag mochten we een vuurtje stoken." De negen besmette koeien bleven op stal en dagelijks ververste de vader van Jan Terpstra het stro. Het stro uit de stal werd, om besmetting te voorkomen, achter de boerderij verbrand. Na een maand was de ziekte uitgewoed en hadden alle koeien het overleefd. "Vroeger ging het vaak zo", zegt dr. J. Verheijden, hoogleraar diergeneeskunde aan de Universiteit van Utrecht. "Maar wanneer je mond- en klauwzeer laat uitzieken hebben de beesten het zwaar. Hoge koorts, blaren op de tong en ze kunnen nauwelijks eten." De conditie van een koe die mond- en klauwzeer heeft overleefd, verslechtert en het beest produceert beduidend minder melk. Mond- en klauwzeer (MKZ) is een heel besmettelijke en ernstige virusziekte die voorkomt bij evenhoevige dieren - doceert Verheijden - zoals runderen, schapen, geiten maar ook wilde zwijnen en herten. Het virus kan zich razendsnel over een veestapel verspreiden. "Vroeger stonden de boerderijen verder van elkaar en kwam het transport van vee minder vaak voor. Met de enorme dichtheid van de landbouwbedrijven van tegenwoordig in West-Europa is het moeilijk de ziekte te isoleren." MKZ is het oudste geregistreerde virus, vertelt viroloog dr. H. Egberink van de Universiteit van Utrecht. De Duitse wetenschapper Friedrich Löffler (1852-1915) ontdekte aan het eind van de negentiende eeuw dat mond- en klauwzeer wordt veroorzaakt door een virus. Het was de eerste keer dat de oorzaak van een ziekte bij dieren kon worden verklaard door een virus. Samen met Paul Frosch ontwikkelde hij een medicijn. Het leverde de grondlegger van de virologie een beloning op van drieduizend rijksmark; de Pruisische regering vond dat er een medicijn moest komen tegen deze ziekte, omdat te veel dieren dood gingen. "Toch sterft slechts vijf procent van koeien die mond- en klauwzeer krijgen", legt Egberink uit. "Bij jonge dieren verloopt de infectie vaak dodelijk door aantasting van de hartspier, de beesten sterven dan plotseling." Mond- en klauwzeer heeft in de negentiende eeuw en de eerste helft van de twintigste eeuw in West-Europa grote verliezen veroorzaakt onder de veestapel. De ziekte werd bestreden met isolatie van besmette bedrijven en vervoersverboden. De ziekte werd uitgeroeid toen een vaccin werd ontwikkeld en ieder jaar de gehele rundveestapel tegen mond- en klauwzeer werd gevaccineerd. Toen zo'n tien jaar geleden de ziekte in de EU was uitgeroeid (de laatste uitbraak in Nederland was in 1984) is de Unie overgestapt op een zogenoemd non-vaccinatiebeleid. Sindsdien moet de ziekte in principe bestreden worden zonder het gebruik van vaccins. Toen Nederland begin jaren negentig het EU-besluit uitvoerde om niet meer te vaccineren, voorspelde prof. dr. C. Wensing, directeur van het Centraal Diergeneeskundig Instituut, dat binnen tien jaar Nederland en West-Europa geconfronteerd zou worden met een grote uitbraak van mond- en klauwzeer. "We hebben een paar kleine uitbraakjes gehad in Italië en Griekenland begin jaren negentig", zegt Wensing nu, "maar de catastrofe in Groot-Brittannië en Nederland bewijst, helaas, mijn gelijk." Saillant is dat met name Groot-Brittannië aandrong op een verbod om preventief in te enten. "Op een eiland kun je die positie innemen, maar ik kan mij voorstellen dat de brandstapels van vee tot een kentering zullen leiden in de publieke opinie." Een land dat toch zijn veestapel vaccineert tegen MKZ, kan voor zeer lange tijd geen dieren en dierproducten meer exporteren. Dat is zo, omdat de antilichamen die het vaccin veroorzaakt, niet kunnen worden onderscheiden van de antilichamen die tegen de ziekte worden aangemaakt. Met andere woorden: je kunt niet zien of een dier ziek is of alleen maar gevaccineerd is. Omdat besmette dieren zo niet meer te herkennen zijn, vertrouwen andere landen de importen uit een vaccinerend land niet meer en stoppen zij daar dus mee. De Europese Unie maakte begin jaren negentig een kosten-batenanalyse. Als de inenting van mond- en klauwzeer wordt afgeschaft, wegen de uitbreidingsmogelijkheden van de handel naar derde landen en de besparing op vaccinkosten op tegen de schade die men binnen de Unie zal lijden door uitbannen van de ziekte. Daarbij keek men met name naar de export-mogelijkheden naar Japan en de VS. Nederland schafte op aandringen van de toenmalige minister van landbouw Braks de vaccinatie tegen mond- en klauwzeer een jaar eerder af dan de meeste andere EU-landen, om zich een gunstige positie te verwerven voor de verovering van de Japanse markt. De export van rundvlees bedraagt volgens het ministerie van Landbouw ongeveer 2,8 miljard gulden; daarvan wordt 0,1 miljoen gulden afgezet in de Verenigde Staten en 13 miljoen in Japan.Het economisch argument is niet meer van deze tijd, vindt dr. D. Boon, hoogleraar dier en recht aan de Universiteit van Utrecht. "De grootscheepse liquidatie van ziek en verdacht vee is stuitend." De hoogleraar is "blij met de huidige MKZ-crisis als deze een bijdrage levert aan het einde van de intensieve veehouderij". In de agrarische sector moeten meer argumenten een rol spelen dan alleen economische, vindt hij. "Aan het begin van de deze eeuw moeten we serieus werk maken van een diervriendelijker en duurzame landbouw."
Zie ook:
Eerste melklozing kleurt het water wit
Meer gevallen van mond- en klauwzeer (22 maart 2001)
Mond- en klauwzeer nu ook in Nederland (21 maart 2001)
Massale doding van Britse dieren (15 maart 2001) |
NRC Webpagina's 24 MAART 2001
|
Bovenkant pagina |
|