NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 



Overzicht eerdere
afleveringen


DE RECHTEN VAN DE MENS
SCHEUREN IN DE CONSENSUS
VERKLARING
AFRIKA
EUROPA
MIDDEN- EN ZUID-AMERIKA
VERENIGDE STATEN
AZIË
VERKRACHTING IN JAKARTA
HOND MET MENSENBEEN
DEADLINE IN RIO DE JANEIRO
WAARHEIDSCOMMISSIE
AMNESTY INTERNATIONAL
MULTINATIONALS
MARTELING
DOODSTRAF
ACTIEMETHODEN
ORGANISATIES
INTERNATIONALE INSTANTIES
GRAFIEKEN
LINKS

Poldermodel voor bedrijven en pressiegroepen

Geert van Asbeck
Van verguisde investeerder in apartheid tot trendsetter op het gebied van de rechten van de mens. Shell helpt.

De hongersnood in de Oekraine die in de winter en lente van 1933 ruim zes miljoen doden eiste, was geen gevolg van een natuurramp, maar het werk van Stalin. Opstandelingen werden in het bos terechtgesteld. Foto: Simon Norfolk/Transworld
De hongersnood in de Oekraine die in de winter en lente van 1933 ruim zes miljoen doden eiste, was geen gevolg van een natuurramp, maar het werk van Stalin. Opstandelingen werden in het bos terechtgesteld. Foto: Simon Norfolk/Transworld

MULTINATIONALE ondernemingen hebben bij het grote publiek doorgaans geen al te beste naam als het gaat om opkomen voor de rechten van de mens en het milieu. Geen wonder, want de schandalen liggen voor het oprapen:

De Amerikaanse multinational ITT raakte in 1973 in opspraak toen het ernstige vermoeden rees dat het concern, samen met de CIA, betrokken was bij de val van de democratisch gekozen president Allende in Chili.

Het Zwitserse voedingsmiddelenconcern Nestle kreeg in de jaren zeventig fikse kritiek op de agressieve marketing van babymelkpoeder die de zuigelingssterfte in de Derde Wereld in de hand zou werken.

Het Amerikaanse chemieconcern Union Carbide riep in 1984 de toorn van de wereld over zich af na de milieuramp in Bhopal, India, waarbij duizenden mensen het leven lieten.

Shell kwam halverwege de jaren negentig onder vuur te liggen wegens vermeende betrokkenheid bij de onderdrukking van het Ogoni-volk in Nigeria.

Multinationals konden zich aanvankelijk met recht tegen de kritiek verdedigen. Ze respecteerden immers de lokale wetgeving (met uitzondering van ITT). De rechtsgeleerde Menno Kamminga wijst daarop in zijn artikel `Aansprakelijkheid van multinationale concerns voor schendingen van internationaal recht'.

Maar met dat verweer hebben multinationals steeds minder succes. Aangemoedigd door een breed scala aan ideele lobby- en pressiegroepen verwacht het publiek meer en meer dat het bedrijfsleven zich niet alleen aan lokale wetgeving houdt, maar ook aan internationaal geaccepteerde normen van wat kan en niet kan. En het publiek dwingt naleving van die normen desnoods met consumentenacties af.

In de jaren zeventig stelde een aantal internationale organisaties al minimumnormen vast waaraan multinationals zich zouden moeten houden. De OESO, de groep van 24 rijkste industrielanden, kwam in 1976 met een gedragscode voor multinationale ondernemingen. De ILO, de internationale arbeidsorganisatie, volgde een jaar later met een eigen code. Deze regels bevatten verwijzingen naar klassieke en sociale rechten van de mens. Maar ze waren vooral bedoeld om de ondernemingen te beschermen tegen nationalisatie en om multinationals ervan te weerhouden zich te bemoeien met de interne aangelegenheden van het veelal veel zwakkere gastland.

Hoe anders ligt dat nu. De angst voor nationalisatie is goeddeels verdwenen. En van multinationale ondernemingen wordt tegenwoordig verwacht dat ze zich juist wel met interne aangelegenheden bemoeien om de rechten van de mens en het milieu te beschermen. Shell moest zich in Nigeria nadrukkelijk tegen de onderdrukking van het Ogoni-volk uitspreken en tegen de executie van mensenrechtenactivist Ken Saro-Wiwa, eisten de critici.

Deze ommekeer heeft alles te maken met de tanende macht van de overheid in veel Derde-Wereldlanden, met de sterk toegenomen invloed van steeds meer niet-gouvernementele pressiegroepen en met de revolutie in de informatietechnologie. Multinationals hoeven tegenwoordig maar iets fout te doen in bijvoorbeeld de binnenlanden van Afrika, of de hele wereld wordt nog diezelfde dag via krant of televisie van die misser op de hoogte gesteld.

Keerpunt voor Shell was Nigeria. De oliemaatschappij, nog geen tien jaar geleden verguisd als investeerder in de apartheid, geldt in Nederland inmiddels als meest vooruitstrevende multinational op het gebied van de rechten van de mens. Shell heeft een paar jaar geleden in zijn nieuwe gedragscode een expliciete verwijzing naar mensenrechten opgenomen, als eerste grote concern in Nederland. En het bedrijf verstuurde vorige maand alle vestigingen een brochure over mensenrechten: Business and Human Rights, a management primer. Bedoeld voor het management om de juiste keuzes te doen in situaties waar het te maken krijgt met schendingen van de rechten van de mens.

,,Shell zet daarmee de trend'', constateert Jan Gruiters van de mensenrechtenorganisatie Pax Christi, die nauw bij de opstelling van de nieuwe Shell-code was betrokken. Al zou Gruiters graag zien dat Shell verdergaat en de naleving van de code door onafhankelijke experts laat toetsen, onder verwijzing naar de verklaring van de rechten van de mens.

Amnesty en Pax Christi zijn er intussen in geslaagd om het debat over mensenrechten te verbreden naar acht andere concerns: Philips, Unilever, Heineken, Ahold, ABN-Amro, ING, Rabo en KPMG. Amnesty en Pax Christi hopen dat deze ondernemingen zich nu, naar voorbeeld van Shell, ook binden aan een mensenrechtenprotocol. Gruiters onderstreept daarbij het belang van controle op de naleving van mensenrechten door ondernemingen.

De mensenrechtenorganisaties kiezen nadrukkelijk niet voor de confrontatie maar voor het overleg. Voor het poldermodel van mensenrechten en multinationale ondernemingen, waarbij bedrijfsleven en pressiegroepen met elkaar om de tafel zitten om samen een praktisch mensenrechtenbeleid te formuleren. ,,We zien geen draagvlak voor confrontatie of wetgeving'', aldus Gruiters. ,,We kiezen voor zelfregulering, maar dan wel op basis van internationale rechtsbeginselen, ook als deze op gespannen voet staan met de nationale wetgeving of rechtspraktijk.''

Onvrede met de vrijblijvendheid van deze zelfregulering heeft een aantal wetenschappers op het spoor gezet van het internationaal recht. Nicola Jagers van de Universiteit van Utrecht promoveert op het thema van de verplichtingen die het internationaal recht multinationals oplegt. Van oudsher richt het internationale recht zich op nationale staten. Maar na de Tweede Wereldoorlog werd het voor het eerst ook van toepassing verklaard op individuen (nazimisdadigers werden er op berecht). En ook internationale organisaties werden beperkt dragers van rechten en plichten op basis van het internationaal recht. ,,VN-organisaties kunnen nu aanklagen en in principe aangeklaagd worden'', zegt Jagers.

Ze onderzoekt nu in hoeverre ook multinationale ondernemingen gebonden zijn aan internationaal-rechtelijke verplichtingen. In de Verenigde Staten zijn al de eerste rechtszaken begonnen van pressiegroepen samen met gedupeerden om multinationals te laten betalen voor de schade die ze in de Derde Wereld zouden hebben aangericht.

De meest kansrijke claim is die tegen de oliemaatschappijen Unocal en Total, vertelt de Amerikaan Sam Zia-Zarifi die op de Erasmus Universiteit onderzoek doet naar de Amerikaanse rechtszaken. Unocal en Total zijn gedaagd door een grote groep mensen uit Birma. De groep is door de Birmese overheid als slavenarbeiders ingezet bij een groot project dat Unocal en Total samen met de overheid uitvoeren in Birma. De groep eist 300 miljoen dollar schadevergoeding van de oliebedrijven.

Ook tegen Shell loopt een rechtszaak wegens schending van de mensenrechten, vertelt Zia-Zarifi. Nabestaanden van Ken Saro-Wiwa eisen schadevergoeding van Shell voor de vermeende betrokkenheid van de oliemaatschappij bij de dood van de Nigeriaanse mensenrechtenactivist in 1995. De rechter in New York heeft zich echter niet ontvankelijk verklaard en adviseerde de nabestaanden zich tot een Britse of Nederlandse rechter te wenden omdat daar het hoofdkantoor van Shell staat.

De nabestaanden zijn tegen deze uitspraak in de VS in hoger beroep gegaan. Maar mocht ook dat op niets uitlopen, dan rest nog een gang naar een Europese rechter. Het harmonieuze gesprek tussen Amnesty, Pax Christi en Shell over multinationals en mensenrechten kon weleens ruw worden verstoord.

NRC Webpagina's
3 DECEMBER 1998

   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) DECEMBER 1998