|
|
|
NIEUWSSELECTIE Georganiseerde illegale immigratie (NCIS)
Mensensmokkel
Asielzoekers in Engeland
|
Gürsel Ö.: Aardig én gevaarlijk
ROTTERDAM, 23 JAN. Zijn medeverdachten leerden hem kennen als 'Oes' of 'Us'. In de periode van de smokkelvoorbereidingen stak hij zich dagelijks strak in het pak, vrijwel altijd droeg hij een donkere das, en verplaatste hij zich in een zwarte Mercedes cabriolet. Een innemende man, zeggen Dover-verdachten tegen de politie: vriendelijk, belangstellend, een leider. Op politiefoto's heeft hij de haren in een nonchalante scheiding, een verzorgde five o'clock shadow, en grote, donkerbruine ogen die geen cynisme verraden. Hij is getrouwd, vader van drie kinderen. Toch zat Gürsel Ö. (36) blijkens het justitiële dossier van de Dover-zaak tot over zijn oren in de mensensmokkel. En mensensmokkel is cynische handel. Dat merkte chauffeur Lammert N., een van de mannen die vóór het fatale transport enkele malen in opdracht van Oes een koelcontainer met Chinezen naar het Verenigd Koninkrijk reden. Lammert N. werd in april in Engeland aangehouden, nadat vijftig Chinezen bijna waren gestikt in de koelcontainer die hij in opdracht van Oes overbracht. Toen hij tijdens de overtocht, in paniek door het geschreeuw en gebonk van zijn vracht, besloot de container te openen, vielen zes mensen bijna bewusteloos over hem heen, verklaarde hij tegen de politie. De container, zegt hij achteraf, was overbeladen. Lammert ontliep - toen nog - vervolging door tegen de politie te veinzen dat hij van niets wist. Oes had hem tevoren overtuigd de rit te maken door de chauffeur uit de doeken te doen dat de Chinezen-handel te succesvol dreigde te worden. Uit de politieverklaring van Lammert N.: "[De] problemen waren dat er een grote groep mensen die (-) gesmokkeld moest worden al langer in Nederland zat. [Hij] moest deze mensen te eten geven (-) en ook [zorgen] voor het onderdak van deze mensen. Omdat dit al zolang duurde, kostte dat een hoop geld. [Hij] vroeg mij dan ook met klem om mijn medewerking." Lammert aarzelde, en op zo'n moment kon Oes' vriendelijkheid zomaar omslaan. Meestal liet hij zich in dergelijke gesprekken vergezellen van Haci ('Martin') D., een potige man die Oes consequent secondeerde. Lammert N. vertelde de politie dat de twee na een eerste weigering "boos tegen mij [deden]", waarna hij alsnog voor "de druk" zwichtte. In al dergelijke gesprekken was Oes steeds de onbetwiste leider, hebben diverse verdachten verklaard. Oes verrichtte alle betalingen, Oes trok zich terug als het handwerk - zoals het lossen van een lading tomaten - moest worden gedaan. Dan gaf hij de leiding over aan zijn maatje Martin, die op veel medeverdachten de indruk maakte gewelddadig te kunnen worden. Dat werd ook medeverdachte Huub van K. gewaar. Deze zakenman, die onder meer een loods huurde ten behoeve van het fatale transport van juni, verklaarde achteraf dat Oes en Martin "echte 'zware jongens' [zijn] die niet te beroerd zijn hun bedreigingen uit te voeren". Eén curieus mankement heeft Oes wel. Hij spreekt, hoewel houder van een Nederlands paspoort, de Nederlandse taal nauwelijks. Ook om die reden werd hij veelal door 'tolk' Martin vergezeld. Toch weerhield dat Oes er niet van een reeks Hollandse zakenmannen voor zich te winnen, nadat Lammert N. in april was gepakt. Deze chauffeur mocht het Verenigd Koninkrijk niet meer in, zijn truck was in beslag genomen, zodat Oes' vaste smokkelinfrastructuur was weggevallen. Hij had een nieuw transportbedrijf nodig, een nieuwe koelcontainer, een nieuwe loods, een nieuwe deklading. Voor al die zaken wist hij Hollandse zakenlieden - mensen uit de wereld van de accountancy, het verzekeringsbedrijf en de containerhandel - voor zijn karretje te spannen. Veelal bereikte hij dat dankzij zijn charme, en door simpele via-via- contacten te leggen. Zo wordt zakenman Huub van K. voor de handel gewonnen na een gesprek met een Nederlandse jeugdvriend van Oes. Van K. laat zich verleiden door de lokroep van het geld - al houdt hij achteraf slechts vijfduizend gulden aan het zaakje over - en spant zich langdurig in om voor de baas een loods en een koelcontainer te vinden. Pas een week voor het fatale transport, heeft hij de politie verteld, dringt goed tot hem door dat hij in 'verkeerd gezelschap' is beland, maar dan is het ruim te laat. Dezelfde Van K. registreert al de maandag na het bericht van de dood van 58 Chinezen, dat Oes op de vlucht slaat. Die ochtend ziet hij Oes "met ware doodsverachting" in zijn cabriolet voorbijscheuren. Hij heeft hem nooit meer teruggezien. Een andere medeverdachte, C., ook van Turkse komaf, spreekt Oes de dinsdag daarop nog tweemaal in hun vaste koffiehuis. Hij heeft een oud kloffie aangedaan, loopt op slippers, en lijkt zich nergens zorgen over te maken. De speculaties in de kring van medeverdachten was de laatste maanden steeds dat Oes naar Bulgarije was gevlucht, of Turkije. In werkelijkheid heeft hij vermoedelijk al die tijd in Oss gezeten, waar een grote Turkse gemeenschap woont die werkt in de Unox-fabrieken. Hij huurde een kamertje en kwam overdag zelden buiten. Ongeveer een maand na het drama laat hij de negatieve publiciteit, die hem brandmerkt als baas van de Dover-smokkel, over zich heen komen. Dan huurt hij, aldus zijn jeugdvriend en medeverdachte Mark D., via zijn vader advocaat P. Doedens. Vader wordt nooit verdachte, maar heeft dan "de regie in handen", verklaart D. tegen de politie. De man vertelt hem, zegt Mark D., "dat Doedens met de zaak van Gürsel bezig was en dat hij 50.000 gulden had betaald". Doedens' advies luidt, vertelt Mark, dat Gürsel "zou moeten afwachten tot de vonnissen in deze zaak worden uitgesproken. Doedens zou zich dan een oordeel kunnen vormen wat Gürsel voor straf kon krijgen. Hij zou dan kunnen bepalen of Gürsel zich bij de politie moet melden, of niet." Doedens die niets wil zeggen over zijn relaties met cliënten, begint een publicitair tegenoffensief: het transport is doorgelaten, zegt hij. Intussen wordt in het politieonderzoek een reeks belastende verklaringen over Oes opgetekend, plus omvangrijk technisch steunbewijs gevonden. Ook blijkt hij eerder in Frankrijk te hebben vastgezeten voor mensensmokkel, had hij omgang met een Chinese mensensmokkelaarster, en blijkt zijn naaste omgeving volledig bekend met de bron van zijn omvangrijke inkomsten. Medeverdachte C., woonachtig in dezelfde buurt als Ö.: "Ik wist al langer dat Gürsel bezig was met mensensmokkel. (-) Ik wist dat Gürsel in het verleden mensen naar Engeland smokkelde. Ik weet dat gewoon van andere mensen uit de wijk. Iedereen in onze wijk weet dat Gürsel mensen smokkelde naar Engeland." Zie ook:
Eigenlijk is de Dover-zaak simpel (12 december 2000) |
NRC Webpagina's 23 JANUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|