Bonkend hart van Boazum
Je kunt er niet alleen terecht voor
postzegels maar ook voor shag, snoep, verf, klompen en een praatje. Het
minipostagentschap in het Friese Boazum is `winkel van sinkel' en
ontmoetingsplaats.
Karin de Mik
OP DE DEUR VAN het mini-agentschap in het Friese dorp Boazum hangt een
getypt briefje. Afkomstig van dorpsbewoonster Ien, een goede vriendin
van agentschaphoudster Yolande Lanting. Ien is ernstig ziek. Lanting:
,,Ze heeft drie tumoren in het hoofd. Ze wilde haar dorpsgenoten laten
weten dat bezoek welkom is, zodat ze iedereen nog kan zien. Toen zei ik:
schrijf het op, dan hang ik het op de deur. Heel het dorp leeft met haar
mee.''
Boazum (450 inwoners) is een van de oudste dorpen van Friesland. Ver
voor het jaar 1000 moet het al op de oever van de Middelzee zijn
ontstaan. Het postkantoor werd er begin deze eeuw gevestigd. In de jaren
twintig was postkantoorhouder Dotinga ook postbesteller. Hij had twee
loketten: een voor geld opnemen en een voor de verkoop van postzegels.
Elke morgen werd er een zak vol post bij hem afgeleverd. Na de brieven
zorgvuldig te hebben gerubriceerd, schoof hij ze in zijn tas, prikte
zijn zilveren PTT-speld op zijn uniform en toog het dorp in. Lanting
heeft het speldje nog.
Er is meer bewaard van vroeger. Het poststempel dat ze dagelijks
hanteert, is nog hetzelfde als wat haar voorgangers aan het begin van
deze eeuw gebruikten. Een houten gelakte steel met daaraan vast een
koperen en ijzeren stempel. ,,Het hoort officieel bij de inventaris. Als
ik de datum niet kan verschuiven, leg ik hem een nacht in een glas
cola.''
Lanting verhuisde in de jaren zestig met haar ouders naar het Friese
platteland. Haar Rotterdamse vader was militair arts, maar verkoos de
rust van Friesland boven de hectiek van de volstromende Randstad. In die
tijd had Boazum nog twee bakkers, drie kruideniers en drie kerken, die
elke zondag vol zaten. Nu is er alleen nog een slager en het agentschap.
Elf jaar geleden kocht het echtpaar Lanting de vroegere kruidenierszaak
met woning aan. Ze zochten een ruim pand voor hun schildersbedrijf. De
PTT had het contract met Lantings voorgangster beeindigd en alles wees
erop dat het agentschap zou verdwijnen. Oud-bankmedewerkster Yolande
Lanting (39): ,,Ik dacht: potverdikke dit postkantoor mag niet weg.
Alweer een voorziening die verdwijnt? Dat nooit!''
Ze stapte naar het hoofdkantoor in Sneek en zei dat ze het agentschap
wilde voortzetten. De PTT gaf haar een halfjaar om te bewijzen dat ze de
vereiste 2.500 handelingen per jaar kon halen. De dorpelingen riep ze op
vooral te komen. ,,Ik heb tegen ze gezegd: jullie bepalen of het
blijft.'' Om het aantal handelingen op te schroeven kochten de Boazumers
vele malen een postzegel of lieten hun geldopname van driehonderd gulden
in porties van zes - zes handelingen - uitbetalen.
Tien jaar geleden werd het criterium verhoogd naar 6.000 handelingen.
Ook dat aantal haalde het agentschap. ,,Hoe? Door heel vaak open te
zijn'', licht Lanting toe. ,,Op donderdagavond bijvoorbeeld. Mensen die
naar de koopavond in Leeuwarden gingen, stopten hier om postzaken te
doen. Op het postkantoor in Leeuwarden stonden ze daarvoor een halfuur
in de rij.''
Vier jaar geleden werd het criterium voor handhaving van de status
`agentschap' opnieuw verhoogd: 10.000 handelingen werd voortaan de norm.
Dat bleek te veel. Het postagentschap veranderde in minipostagentschap.
In een mini-agentschap is de dienstverlening, in vergelijking met een
echt agentschap, beperkter: er kan wel geld worden opgenomen, maar niet
worden gestort. Visaktes aanvragen of het overschrijven van een
kentekenbewijs is niet mogelijk. Buitenlands geld is er niet. Een pakje
versturen, postzegels of een strippenkaart kopen kan wel. De meeste
Boazumers komen daar ook voor. Voor wie hoognodig een fax moet
versturen, is Lanting niet te beroerd die even op haar prive-fax te
leggen. Nog steeds is ze donderdagavond en zaterdag twee uur lang open.
Lanting: ,,Mensen die de hele week werken, willen juist dan de
gelegenheid hebben geld op te nemen.''
A. Niemeyer stapt vrijwel elke week het agentschap binnen voor een
geldopname, het kopen van een kaart of wat snoep voor de kinderen. ,,Het
is heel belangrijk dat dit postkantoortje er nog is. Er is al zoveel
verdwenen uit het dorp.'' De sociale functie die het agentschap vervult
is groot, weet Lanting. Op de toonbank staat een glazen raam met een
rood houten lijstje. Dat is het ruutsje (ruitje). Als een dorpeling ziek
is of wanneer er een jonge Boazumer is geboren, worden de betreffende
mededelingen of geboortekaartjes op het ruitje geplakt. ,,Dat deed ik
ook voor mijn eigen gemak, omdat ik anders tachtig keer moest zeggen hoe
een kindje heette.'' Wie op `het ruutsje' staat kan er zeker van zijn
dat hij een flinke stapel kaarten van meelevende dorpelingen in de bus
krijgt.
Lanting hoort veel, ziet veel, maar zwijgt ook veel, zegt ze. ,,Ik
luister, maar geef nooit een mening. Als een vrouw over haar man klaagt,
zal ik haar daar nooit in bevestigen. Ik zeg alleen: de schouder er maar
weer onder.'' Haar stelregel: over politiek, geloof of kinky seks wordt
niet gesproken. Dat wil niet zeggen dat ze nooit iets doorvertelt. ,,Als
iemand vertelt dat ze de zolder opruimt omdat ze geen kinderen meer wil
en ik van een volgende klant hoor dat ze babyspullen zoekt, zeg ik: bel
die en die eens.''
Een klant die geemotioneerd voor de balie staat omdat haar hond de
vorige dag een spuitje heeft gehad, krijgt van Lanting een kopje koffie
aan de keukentafel en een luisterend oor. De dienstverlening gaat ver.
Voor een bijna blinde dorpsgenoot toetst Lanting eigenhandig diens
PIN-code in. ,,Wolst do dat wol efkes dwaan'', vroeg hij. ,,Hij heeft
geen familie en zou anders geen geld kunnen opnemen. Ik heb zijn
PIN-code hier'', zegt Lanting terwijl ze op haar hoofd tikt. Omdat er op
het agentschap geen geld kan worden gestort, stort ze wel geld van
dorpelingen op hun rekening op het hoofdkantoor in Sneek, als ze zelf
daar toch naartoe moet. ,,Het stortingsbewijs gooi ik dan door de deur.
Ach, mensen vinden dat eigenlijk heel gewoon. Wat moet je als je geen
auto hebt?''
Haar agentschap noemt ze wel `de winkel van sinkel'. Behalve voor
postzegels en strippenkaarten kan de dorpeling er terecht voor shag en
sigaretten, snoep, De Telegraaf en Prive, verse bloemen, kaarten,
verfspullen, houten klompen en het inleveren van batterijen. De merken
North State, Mantano en Javaanse Jongens-shag verkoopt ze op verzoek van
hieraan verknochte dorpsbewoners.
Ook fungeert het agentschap als bureau gevonden voorwerpen,
ontmoetingsplaats van dorpelingen en bloemenbesteldienst. Elke dinsdag
haalt Lanting in Sneek verse snijbloemen en plantjes. Het komt ook voor
dat een dorpsbewoner een bestelling plaatst voor een bepaald soort
boeket, wat ze vervolgens zelf aan huis bezorgt. De voorraad Marsen,
Snickers, King-pepermunt en zure lolly's wordt aangevuld door een
vertegenwoordiger. ,,Laatst kwam een jongetje hier met een tientje, waar
hij 200 kauwgomballen voor wilde kopen. Ik heb zijn moeder even gebeld
om te horen of dat klopte. Het geld kon ook gestolen zijn. Nou, het
klopte. Ze bedankte me dat ik even gebeld had.''
De postzegels en het geld haalt ze wekelijks zelf van het hoofdkantoor
in Sneek. Soms steekt ze dan ook een stapeltje folders in haar tas, want
tot ergernis van Lanting krijgt een mini-agentschap die zelf niet van de
PTT. Op het afschaffen van het betalen onder rembours, kwam de PTT
onlangs terug. ,,Heel goed, want anders moesten mensen speciaal voor een
besteld pakje naar Sneek.'' Ook het afhalen van een aangetekende brief
behoort sinds kort weer tot de mogelijkheden.
Een ding weet ze zeker: als de PTT het agentschap ooit zou willen
sluiten, zou dat een ramp zijn voor het dorp. ,,Vooral voor de ouderen,
die nu nog een paar keer in de week het loopje naar het postkantoor
hebben, waar ze andere mensen zien en spreken.'' Over sluiting is ze
overigens niet bezorgd. ,,Dat is niet aan de orde. Het agentschap draait
goed. Bovendien kan de PTT niet zonder de postkantoortjes. Hun grote
kracht is juist dat ze op zoveel plaatsen in Nederland aanwezig zijn.''