Gedragscode
De gedragscode voor postbodes is door de jaren heen sterk veranderd.
|
1879 Wie de gedragscode voor brievenbestellers uit 1879 er op naslaat, krijgt het idee dat de postbode van toen weinig bewegingsvrijheid had. In de zogenoemde `instructie voor de postboden' valt te lezen dat postbodes `uniformkleeding' moesten dragen, met op de linkerborst ,,eene plaat en eene tasch tot berging van de postpakketten, brieven en verdere stukken''. Artikel 8 van de instructie meldt dat ,,onreinheid of slordigheid, het niet behoorlijk in uniform gekleed, en het niet voorzien zijn van tasch en plaat met boete of bij herhaling met schorsing worden gestraft''. Postbodes dienden een strak tijdschema aan te houden, want ,,elke vertraging in de overkomst van vijf minuten of meer, boven den tijd die voor de uitvoering toegestaan is, wordt op den looptas aangetekend'', zo meldt artikel 14. Aan het eind van de maand werden de vertraagde minuten bij elkaar opgeteld; voor iedere zestig minuten vertraging werd ,,een gulden en twintig cents'' op het loon ingehouden.
1902 Ook in latere Instructies bleven het uiterlijk en de verzorging centraal staan. ,,Het dragen in dienst van buiten model kleedingstukken, van halsdoeken, pantoffels of klompen, is verboden'', aldus artikel 3 van de `instructie voor de postboden' uit 1902. In een kort naschrift wijst de Inspecteur van den Geneeskundigen Dienst bij de Landmacht op het gevaar van ,,eene rijkelijke zweetafscheiding''. Zijn advies: ,,Om den anderen dag de voeten wasschen, een weinig talkpoeder in de sokken of kousen strooien of een geneesheer raadplegen.'' Zelfs `in het vleesch groeiende nagels' werden ter sprake gebracht. ,,De hoekjes mogen niet weggeknipt worden'', aldus de inspecteur.
1972 Pas in de tweede helft van deze eeuw werd efficiency een prioriteit. In de `handleiding voor bestellers' uit 1972 staat dat de bestelling iedere dag op een vast tijdstip moet beginnen, ,,zodat het publiek er min of meer op kan rekenen wanneer de besteller met de post langskomt''. Correspondentie mag niet op straat worden afgegeven want dat levert tijdverlies op - de postbode moet immers in zijn bundel zoeken. Contact met bewoners is alleen toegestaan wanneer een handtekening vereist is. Ook flirten op straat is uit den boze; het levert onnodig oponthoud op.
1994 Uit de `gedragslijn (on)gewenst gedrag en disciplinaire maatregelen' van 1994 blijkt dat PTT Post de dienstverlening hoog in het vaandel heeft staan. In enigszins dreigende taal wordt de postbode te kennen gegeven dat als hij ,,moedwillig schade berokkent aan het vertrouwen dat de klant heeft in de kwaliteit, de betrouwbaarheid en de zorgvuldigheid van de dienstverlening van PTT Post, dat een ernstige overtreding is.'' En: ,,Gezien de belangen van een goede dienstverlening moet u er rekening mee houden dat een dergelijke overtreding tot ontslag kan leiden!''