Vakantiepatroon Van alle Nederlanders van 18 jaar en ouder gaat ongeveer 70 procent minimaal één keer per jaar met vakantie. Velen gaan vaker. Volgens voorlopige cijfers over 2000 is het gemiddeld aantal vakanties per vakantieganger per jaar gegroeid tot 1,66 een absoluut record. Ruim de helft van alle vakanties was een buitenlandse vakantie.

Buitenlandse bestemmingen Frankrijk staat nog altijd op één in de vakantiebestemmingen top-drie van de gemiddelde Nederlander. Bijna een kwart van de buitenlandvakanties van vijf dagen of langer heeft dit land als bestemming; dat zijn 2,3 miljoen vakanties. Frankrijk wordt gevolgd door Spanje (13 procent) en Duitsland (10 procent). Vlak daaronder trekken België, Italië en Griekenland elk rond de 6 procent van de in Nederland geboekte vakanties. Spanje is de laatste jaren in opkomst; het land trok in 1999 een recordaantal van ruim anderhalf miljoen vakanties. In 1999 werden in totaal ongeveer 7,6 miljoen buitenlandse vakanties van vijf dagen of langer geboekt.

Nederland Nederlanders die lekker weggaan in eigen land, trekken vooral naar de bos- en heidegebieden in het zuiden, noordoosten en midden van Nederland. Een kwart van de binnenlandse vakanties betreft de kustgebieden. In 1999 werden in totaal zo'n 4,5 miljoen binnenlandse vakanties van vijf dagen of langer geboekt, waarvan 1,3 miljoen wintersportvakanties.

Uitgaven Het is niet erg verwonderlijk dat we steeds meer geld uitgeven aan met vakantie gaan. In 1999 werd aan lange en korte vakanties samen 22,2 miljard gulden gespendeerd. Daarvan ging 85 procent op aan buitenlandse reizen, die 61 procent van het totaal aantal reizen uitmaakten. Gemiddeld gaven we 405 gulden per persoon uit aan een vakantie van vijf dagen of meer. Deze cijfers betreffen niet alleen de kosten voor reis en verblijf, maar ook bijvoorbeeld voeding, verzekeringen, entrees, en foto- en filmmateriaal.