|
3. De ontdekking van El Dorado
6. Speculatie met een gat in de grond
|
Hoofdstuk 8 - Kampement in het oerwoud Roel Janssen (rjanssen@nrc.nl) Diep in het oerwoud gingen de mijnbouwactiviteiten van NuggITT koortsachtig door. John Veldhuyzen had een kampement voor driehonderdvijftig arbeiders laten bouwen, met barakken, een kerkje, een gezondheidscentrum, een laboratorium voor onderzoek van de goudmonsters en een zanderig voetbalveldje. Alle materieel werd aangevoerd, apparatuur voor de proefboringen en de volledige inrichting van een laboratorium. Het kampement was slechts bereikbaar per boot over de Oronoque-rivier, het dichtstbijzijnde vliegveldje was dat van Amopoto aan de Corantijnrivier, een airstrip voor tweemotorige toestellen op drie uur vliegen van Paramaribo.
Veldhuyzen had een team geologen aangetrokken dat onder leiding stond van Francisco "Chico" Jaramillo, een Colombiaanse veteraan in het goudzoeken die hij kende van hun gezamenlijke werk bij de Yanacocha-mijn in Peru. In de omgeving had hij indianen en bosnegers geronseld om in het kamp te werken. Een jaar na de beursintroductie waren er meer dan 300 gaten in de roodachtige grond geboord, waarbij 16.400 monsters waren gehaald om het goudgehalte te onderzoeken. En toen begonnen in de internationale goudmarkten geruchten te circuleren dat de schattingen van NuggITT onbetrouwbaar waren. Er zat zeker goud in de grond van Suriname, maar lang niet zoveel als het bedrijf beweerde. Veldhuyzen wimpelde de geruchten af. Hij verklaarde ze uit de jaloezie van concurrenten en uit de angst van de grote mijnbouwondernemingen dat de operaties van NuggITT de goudprijs onder druk zouden zetten. Maar de koers van NuggITT reageerde negatief. Beleggers begonnen zich zorgen te maken dat het Oronoque-veld misschien een verzinsel was. Er was ten slotte nog nooit een buitenstaander in het kampement geweest, iemand die niet in dienst was van NuggITT. Bovendien begonnen cocaïne-geruchten de ronde te doen. NuggITT zou een dekmantel zijn om de enorme winsten van de Surinaamse drugsmafia wit te wassen via een spookonderneming. Op Internet verschenen beschuldigingen dat Veldhuyzen een drugsdealer zou zijn, een compaan van de Surinaamse coke-baronnen. Het NuggITT- kamp zou een overslagdepot zijn voor het transport van Colombiaanse cocaïne naar de Europese markt. Om de geruchten te ontzenuwen en de beleggers gerust te stellen, besloten Veldhuyzen en zijn Canadese partner Mervin Black dat er een onafhankelijk onderzoek naar de hoeveelheid goud zou plaats vinden. In afwachting daarvan zou NuggITT zijn eigen proefboringen opvoeren. Op een persconferentie in Toronto maakte Veldhuyzen bekend dat hij op grond van de resultaten een officiële raming deed van 70,9 miljoen ounce goud. ,,Het goud is er!'' riep hij opgetogen. ,,Er zit meer goud in die heuvels dan er pastrami-sandwiches in New York zijn te vinden.'' Tegen een journalist van de Toronto Star liet hij zich ontvallen dat het hem niets zou verbazen als de concessie van NuggITT in Suriname 200 miljoen ounce goud zou bevatten. Hoewel de koers van NuggITT na deze bekendmaking opveerde, bleven de geruchten over oplichterij aanhouden.
Een maand later verongelukte Francisco Jaramillo. Hij viel uit de boot die hem van het kampement naar Amopoto zou brengen, en verdronk in de stroomversnellingen van de Oronoque-rivier.
|
NRC
Webpagina's 4 januari 1999 |
Bovenkant pagina |