U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
N R C   H A N D E L S B L A D  -  W E T E N S C H A P
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
Brits Ministerie van Defensie

Ministerie van Defensie

Ministerie van Volksgezondheid

Gezondheidsplein
(Over leukemie)

Pentagon

NAVO
(nieuwssite)


RISICO'S VAN VERARMD URANIUM ZIJN HEEL ERG KLEIN

Arm uranium


In het debat over de gevaren van blootstelling aan verarmd uranium lijkt iedereen in Europa zijn kalmte te hebben verloren. Een inventarisatie van feiten, verzinsels en risico's.

Karel Knip

IS HET BALKAN-SYNDROOM een media-hype? Alle tekenen wijzen erop. Er is een chaotische berichtgeving ontstaan waarin het er niet meer toe lijkt te doen of vermeende slachtoffers van verarmd uranium (DU) werden blootgesteld in Kosovo (1999), Bosnië (1995) of Koeweit (1991). Journalisten 'ontdekken' opeens dat het Amerikaanse leger stilletjes tegen de gevaren van DU heeft gewaarschuwd, maar expliciete rapporten van het Amerikaanse leger over de gezondheidsaspecten van DU blijken al jaren vrijelijk op internet te raadplegen. De milieuorganisatie van de VN, de UNEP, die eerder geen spoor van uranium in Kosovo wist te ontdekken en daar een lijvig rapport over publiceerde (balkans.unep.ch), vindt nu opeens wél sporen van uranium en maakt daarvan haastig melding. Alsof het niet volstrekt voor de hand ligt dat er uranium wordt gevonden als er tonnen uranium zijn verschoten.

In de ontstane commotie lijkt het aan de aandacht te ontsnappen dat een deel van de Italiaanse militairen die aan leukemie leden of lijden nooit in Kosovo is geweest maar als monteur op een Italiaanse vliegbasis werkte. De medische databank Medline (op internet) laat zien dat er al veel langer aandacht was voor de kennelijk wat hogere incidentie van kanker (in het bijzonder leukemie) in de Italiaanse luchtmacht en dat daarvoor tot in 2000 heel andere verklaringen werden vermoed. Verscheidene Italiaanse leukemiepatiënten zijn niet in Kosovo geweest, maar in Bosnië. Daar is veel minder gebruik gemaakt van DU.

Alsof dit niet genoeg is ligt daar het eenvoudige feit dat de latentietijd tussen blootstelling aan ioniserende straling (radioactiviteit dus) en het moment waarop leukemie medisch aantoonbaar is minstens enige jaren bedraagt en dat vaak niet binnen tien jaar een statistisch overtuigende relatie tussen blootstelling aan straling en ontwikkeling van leukemie is aan te tonen. Niet alleen voor Kosovo, maar zelfs voor Bosnië is het dus nog te vroeg om tot conclusies te komen. Dat onder de lokale Albanese bevolking van Kosovo geen verhoogd voorkomen van leukemie is vastgesteld, zoals de WHO begin deze week in Genève plechtig bekendmaakte, zegt dus helemaal niets. Het toont aan dat in Europa bijna iedereen zijn kalmte heeft verloren.

risico's

Daarmee is niet gezegd dat munitie met verarmd uranium ongevaarlijk is. Het Amerikaanse 'Army Environmental Policy Institute' (www.aepi.army.mil) wijst in het rapport 'Health and environmental consequences of depleted uranium use in the U.S. army' (1995) uitdrukkelijk op de risico's. Maar die risico's zijn heel beperkt, zoals ook nog eens wordt onderstreept in het artikel 'After the dust settles' in The bulletin of the atomic scientists (november 1999, www.thebulletin.org). Wie de status van het bulletin en die van de auteurs kent, weet dat dit een onverdachte bron is. In eigen land heeft het RIVM nog eens in oktober 1998 alle gevaren van verbrandend of verstuivend verarmd uranium (dat in de El Al-Boeing van de Bijlmerramp aanwezig was) op een rij gezet.

De munitie waarin DU is opgenomen is al in de jaren zeventig ontwikkeld en is het eerst door de Britse en Amerikaanse strijdkrachten in gebruik genomen. Er werd op afgesloten proefterreinen ervaring mee opgedaan, maar het is nooit voor gewone militaire oefeningen gebruikt. Pas in de Golfoorlog (1991) is de munitie op grote schaal ingezet. Daarbij betrof het in de eerste plaats de granaten die door tanks als de M60 en de M1A1 werden afgevuurd. De DU-tankmunitie bestaat uit futuristisch ogende granaten die een soort darts-pijl (penetrator) verschieten die voor het grootste deel uit DU bestaat. DU werd in de Golfoorlog ook in grote hoeveelheden verschoten door de A-10 antitankvliegtuigen, in Kosovo (1999) is DU zelfs uitsluitend door de A-10's ingezet. De A-10 DU- munitie is klassiek van opbouw, het DU neemt er de plaats in van het lood in de klassieke geweerkogel en is gevat in een aluminiummantel. Monteurs die de munitie installeren komen dus niet met DU in aanraking. Per patroon wordt ongeveer 300 gram DU verschoten. Kogels of penetrators van uranium, dat met een dichtheid van 19 kilo per liter bijna twee keer zo zwaar is als lood, dringen om die reden goed door in zwaar gepantserde tanks en pantserwagens.

In principe zou voor de penetrators ook gewoon natuurlijk uranium te gebruiken zijn, maar het verarmde uranium, een restproduct van verrijkingsfabrieken als Urenco in Almelo, is veel goedkoper. Bovendien is het, door onttrekking van uranium-235, de helft minder radioactief geworden. Essentieel voor een goed begrip is dat uranium, en zeker verarmd uranium, maar heel zwak radioactief is. Het materiaal is zonder gevaar met de blote hand op te pakken, al is het raadzaam daarna de handen te wassen. Uranium wordt pas echt gevaarlijk als het door neutronen is bestraald. Daarvan is bij de munitie geen sprake.

inademen

De straling die uranium afgeeft is zo zwak dat zij nauwelijks door kleding of het dode deel van de huid heen dringt. Praktisch gesproken betekent dat dat DU uitsluitend gevaarlijk kan worden als het in het lichaam terechtkomt. Dat kan het geval zijn bij verwonding, bij het nuttigen van drank of etenswaren die met uranium zijn besmet en bij inademing van heel fijn uraniumstof. Uranium-besmetting van open wonden is een ernstig maar zeldzaam ongeval. Het nuttigen van vervuild voedsel levert, schrijft ook het RIVM in 1998, geen bijzonder groot risico op. Uranium dat in het darmstelsel belandt wordt nauwelijks opgenomen en bijna volledig via de ontlasting afgevoerd.

In potentie gevaarlijk is het inademen van fijn uraniumstof of uraniumrook. Als dat in grote hoeveelheid in de longen terechtkomt kan dat onaangename gevolgen hebben, daar is geen twijfel aan. Maar de kans dát militairen in Kosovo of Bosnië grote hoeveelheden stof in de longen kregen is praktisch verwaarloosbaar, dat wordt in de november 1999 aflevering van het genoemde 'Bulletin' expliciet voorgerekend.

Fijn DU-stof ontstaat pas op het moment dat de A-10 kogels in of door een tank of gevechtswagen slaan. (Ook rond en in een tank die DU- granaten verschiet komt een dunne wolk uranium te hangen, in Kosovo speelde dat niet.) Volgens sommige opgaven, zoals die van het AEPI, kan daarbij wel 70 procent van het uranium verstuiven en tot rook verbranden. Het Bulletin houdt het op 20 procent. Vooral binnen de getroffen voertuigen hangt dan veel uraniumrook die de inzittenden zorgen zou baren als ze niet al grotere problemen hadden. Buiten het getroffen voertuig wordt de uraniumwolk door convectieve luchtstroming afgevoerd omdat een getroffen tank of gevechtswagen na inslag sterk is opgewarmd.

Reëel gevaar voor het inademen van te veel uraniumstof is er voor de militairen die een getroffen tankbemanning te hulp schieten, en voor de bergingsploegen (recovery teams) die het slagveld na de strijd 'opruimen'. Wat dat laatste betreft is de voorlichting van het Amerikaanse leger in de Golfoorlog, zoals het AEPI-rapport erkent, meer dan onvoldoende geweest. Bergingsploegen kregen vaak helemaal niet te horen dat wrakken met uranium waren besmet en werden onnodig blootgesteld. In Kosovo zou hiervan minder sprake zijn.

Overigens dringen alleen heel fijne uraniumpartikels door tot in de longen (partikels met een diameter van circa 10 micron of minder) en verliest uraniumstof wat dit betreft snel zijn gevaarlijkste eigenschappen doordat het gaat klonteren of zich hecht aan zand en dergelijke. Wat het lot is van de uraniumrook die in de longen terechtkomt hangt af van de chemische vorm waarin het, aanvankelijk metallische, uranium is overgegaan. De rook bestaat meestal uit uraniumoxiden, omdat fijn metallische uranium pyrofoor is: het vliegt spontaan in brand. Het Bulletin neemt, onder verwijzing naar legertesten, aan dat zo'n 17 tot 43 procent van de gevormde oxiden oplosbaar is en uiteindelijk in het bloed terecht zal komen. Van die oplosbare uranium-fractie overheerst, is het algemene oordeel, de chemische giftigheid die in de eerste plaats de nieren kan beschadigen. Als zwaar metaal, vergelijkbaar met lood en cadmium, is uranium immers ook 'gewoon' giftig (ongeacht straling).

Van de uranium-partikels die lang in de long achterblijven is vooral het radiologisch effect te duchten. Dat zou op den duur tot longkanker kunnen leiden. Vooral de alfa-straling die spontaan vervallend uranium- 238 (het hoofdbestanddeel van DU) afgeeft, heeft een sterk biologisch effect en dat is dan ook waarop vakbonden en actiegroepen keer op keer het accent leggen. De grootste kracht van hun argument is dat er, anders dan bij 'gewone' vergiffen, geen minimum stralingsdosis is waarbij geen enkel effect meer is te verwachten. Elke minimale blootstelling aan uranium verhoogt de kans op kanker of andere celschade en feitelijk is de uitspraak dat er een extra risico is op kanker na blootstelling aan DU-stof helemaal juist. In werkelijheid zal dit risico bijna altijd totaal in het niet zinken bij het effect van de gewone natuurlijke achtergrondstraling, die voor een deel nota bene ook van uranium kan komen, omdat het element nu eenmaal gewoon in de aarde, in voedsel en in de mens zelf voorkomt.

urine-onderzoek

De kans dat het medisch onderzoek dat nu allerwegen wordt gevraagd en aangeboden voor de Balkan-gangers veel oplevert, lijkt gering. Van het uranium dat uiteindelijk in het bloed terechtkwam en dat zich vervolgens hoofdzakelijk ophoopte in nieren, lever en beenderen is na een paar jaar niet veel meer over. In urine zal het waarschijnlijk niet meer aantoonbaar zijn, wel kan urine-onderzoek een nierbeschadiging aantonen, zoals bloedonderzoek leukemie zichtbaar kan maken. Ook de fractie uranium die mogelijk in de longen achterbleef is daar moeilijk aan te tonen. Borstonderzoek waarbij gezocht wordt naar de zeer zwakke gammastraling die DU afgeeft, wordt zwaar gestoord door de natuurlijke achtergrondstraling.

Niettemin kan een grondige inventarisatie van klachten en ziekteverschijnselen onder Balkan-militairen epidemiologische waarde hebben. Nog steeds is niet aangetoond dat er significant meer leukemie voorkomt bij Balkan-militairen dan bij andere militairen. En mocht dat wel zo zijn, dan zijn daar tal van andere verklarigen voor te bedenken dan alleen blootstelling aan uranium (zoals het inademen van benzeen, bijvoorbeeld). Uiteindelijk leek het ook waarschijnlijker dat het vermaarde 'leukemie-cluster' rond het nucleaire complex van Sellafield het gevolg was van 'population mixing' dan van nucleaire straling.


Zie ook:

Informatie over munitie onvolledig (13 januari 2001)
Pentagon zweeg over uranium (13 januari 2001)
Artsen waarschuwden voor uranium (11 januari 2001)
NAVO buigt zich over Balkanziekte (11 januari 2001)
NAVO wijst moratorium op munitie af (10 januari 2001)
Onderzoek Britse Balkan-veteranen (9 januari 2001)
Europa in de ban van Balkan-syndroom (9 januari 2001)
Kans op leukemie (9 januari 2001)
NAVO wees op risico van munitie (8 januari 2001)
Militairen bellen Defensie over leukemie (6 januari 2001)
Leukemie in leger verontrust Europa (5 januari 2001)
Leukemie spookt door Europa (5 januari 2001)
Van Hoof wil onderzoek naar leukemie (4 januari 2001)

NRC Webpagina's
13 JANUARI 2001

Archief
Wetenschap & Onderwijs


( a d v e r t e n t i e s )

Klik hier

Klik hier

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad