|
|
|
NIEUWSSELECTIE Brits Ministerie van Defensie Ministerie van Volksgezondheid
Gezondheidsplein
NAVO
|
Pentagon zweeg over uranium
ROTTERDAM, 13 JAN.Volgens SP-Kamerlid Harry van Bommel werd er door minister De Grave "wat lacherig" gereageerd. In april 1999 stelde hij tijdens een geheime briefing vragen over de mogelijke gezondheidsrisico's van het gebruik van munitie met verarmd uranium door de NAVO. Maar tijdens de Kosovo-oorlog maakte Defensie zich er nog niet druk over. Van Bommel: "De Grave vroeg aan de chef-Defensiestaf Kroon nog eens na te vragen bij de NAVO wat er bekend was over gebruik van DU-munitie. 'Dan kunnen we meneer Van Bommel ook weer geruststellen', voegde de minister er aan toe." Inmiddels bezorgt het 'uranium-dossier' de bewindslieden van het ministerie van Defensie kopzorgen. De vermeende gevaren van zogenaamde DU (Depleted Uranium)-munitie, die in verband wordt gebracht met leukemie onder militairen, zorgen zowel in Nederland als in de rest van Europa voor grote onrust. Volgens wetenschappers is de kans dat militairen die hebben gediend op de Balkan schadelijke gevolgen hebben ondervonden van het vrijgekomen verarmd uranium uiterst gering. Maar het publieke wantrouwen tegen DU is groot. Daarbij komt dat de NAVO lange tijd erg geheimzinnig heeft gedaan over de inzet van DU. Pas op 7 februari vorig jaar, acht maanden na beëindiging van het conflict, gaf het bondgenootschap toe dat er munitie met verarmd uranium was ingezet in Kosovo. Uit interne stukken van het ministerie van Defensie blijkt dat vooral de Verenigde Staten weigerden informatie over DU publiek te maken. De zwijgzaamheid van het Pentagon ging zelfs zover dat NAVO-partners maandenlang onvolledige en onjuiste informatie kregen over de ware omvang van de DU-inzet in Kosovo. Dát er tijdens het conflict DU-munitie was verschoten, kon iedereen vanaf het begin op zijn vingers natellen. Bekend was dat de Amerikanen A-10 'Thunderbolt' gevechtsvliegtuigen hadden ingezet tegen Servische tanks en pantserwagens. De standaardmunitie van de A-10: een 30 mm granaat met een pin van verarmd uranium, in militair jargon penetrator genoemd. Internationale milieu-organisaties, vredesactivisten en linkse politici maakten zich al tijdens het conflict zorgen over de gezondheidseffecten van de inzet van DU- munitie. Voor het Nederlandse ministerie van Defensie wordt de uranium- besmetting pas urgent op 12 juni, als de eerste Nederlandse KFOR- militairen vanuit Macedonië Kosovo binnentrekken. Bij de Stralingsbeschermingsdienst (SBD) van het departement komen vanuit alle krijsmachtdelen verzoeken binnen tot informatie over de mogelijke gevaren. Kamervragen van de SP op 24 juni en lobbywerk van de militaire vakbond ACOM doen de rest. Op 1 juli verstuurt de SBD een haastig in elkaar geflanste 'instructie verarmd uranium' rond. De instructie is grotendeels overgenomen uit een voorlichtingsfilm van het Amerikaanse leger. J. Middelkoop, hoofd van de stralingsbeschermingsdienst, schrijft dat ze "bepaalde tekstgedeelten liever had verwijderd". Een 'echte' instructie voor de rest van de manschappen volgt zo snel mogelijk, belooft ze. Inmiddels heeft de militaire top van het departement navraag gedaan bij SHAPE, het NAVO-hoofdkwartier in Mons, België. Op zich een correcte procedure, ware het niet dat de Amerikaanse legerleiding niet van plan is andere NAVO-landen gedetailleerde informatie te verstrekken over de inzet van DU. Chef-Defensiestaf luitenant-admiraal L. Kroon schrijft op 29 juni aan minister De Grave dat "uit informatie verkregen bij SHAPE" blijkt dat "ongeveer driehonderd 30 mm granaten zijn verschoten". Op grond van dit veel te lage cijfer komt hij tot de conclusie dat er een "te verwaarlozen gezondheidsrisico" voor Nederlandse militairen is. Op 4 augustus krijgen de commandanten van de Nederlandse miltairen in Kosovo de beschikking over een Nederlandse instructie. Afblijven, markeren met rood-wit lint, straling meten, zo luiden de orders. Niet iedereen houdt zich daaraan. Op 13 augustus blijkt een EOD-militair een DU-penetrator in zijn zak te hebben gestoken. Bij de man wordt echter geen uraniumbesmetting geconstateerd. De ware omvang van de verpreiding van DU wordt pas duidelijk als de Verenigde Naties zich met de zaak gaat bemoeien. In oktober 1999 klaagt het milieubureau van de VN, dat meer informatie gewenst is over uraniumvervuiling in Kosovo. Secretaris-generaal Kofi Annan eist bij de NAVO openheid van zaken. Op 3 december meldt chef-Defensiestaf Kroon plotseling dat "het aantal verschoten patronen DU-munitie vele malen hoger is dan aanvankelijk bekend." Bovendien blijkt dat een groot gedeelte terecht is gekomen in de sector Zuid-West, het operatiegebied van de Nederlandse KFOR-troepen. "De nieuwe informatie van SHAPE roept vragen op over de gezondheidsrisico's voor Nederlandse militairen" meldt Kroon. Medische experts van Defensie zien echter geen reden om de eerder verstrekte instructies uit te breiden. Hoewel de NAVO de inzet van DU inmiddels intern bespreekt, wordt publiekelijk nog steeds niets bekend gemaakt. De Amerikanen maken bezwaar tegen het vrijgeven van de precieze aantallen verschoten munitie, zo meldt Kroon op 9 december. Pas op 7 februari 2000 beantwoordt NAVO secretaris-generaal Robertson de brief van Annan. "Dear Kofi" schrijft hij. "I can confirm that DU was used during the Kosovo conflict". De brief meldt het ware aantal: 31. 000 patronen van het type 'PGU-14'. Hieruit valt af te leiden dat in Kosovo ruim 9 ton verarmd uranium is vrijgekomen.
Zie ook:
Arm uranium (Wetenschap, 13 januari 2001)
|
NRC Webpagina's 13 JANUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|