Molukse troebelen
DE INDONESISCHE regering slaagt
er niet in de onlusten op de Molukken onder de knie te krijgen. De
minister van Defensie heeft moeten toegeven dat de politieke macht in
het land de militairen niet onder controle heeft. De vervanging van
commandanten en troepen op de Oost-Indonesische eilandengroep biedt geen
soelaas. Islamitische milities terroriseren de christenen, het leger
kijkt toe of levert die milities hand- en spandiensten. Al met al
vertoont de toestand verregaande overeenkomsten met de situatie in Oost-
Timor kort voor de onafhankelijkheid van dat gebied.
Het onvermogen van de Indonesische regering rust en orde te herstellen
en het bloedvergieten te beëindigen dwingt de internationale
gemeenschap tot handelen. Tot dusver gold de vuistregel dat niemand
ermee gediend was de democratisch tot stand gekomen regering van
president Wahid voor de voeten te lopen en nog verder uit haar evenwicht
te brengen dan zij door de binnenlandse problemen toch al was gebracht.
Maar naarmate de terreur op de Molukken meer en meer van buitenaf blijkt
te worden aangemoedigd en opgevoerd, de lokale autoriteiten zich
verregaand onmachtig tonen en Jakarta niet over de middelen beschikt om
aan het geweld een einde te maken, moet de internationale behoedzaamheid
plaatsmaken voor handelend optreden. (Wahid zelf heeft die mogelijkheid
inmiddels opengehouden.) Ten slotte dient de oproep van moslimmilitanten
om eens en voor altijd een einde te maken aan het christelijke volksdeel
op de eilanden, en in de rest van Indonesië, serieus te worden
genomen.
TWEE ELEMENTEN versterken de terreur en elkaar: het is lamitische
extremisme en de duistere krachten die Wahid het regeren onmogelijk
willen maken. Het aanvankelijke optimisme van de Indonesische regering
dat de gematigde islam zou zegevieren en dissidenten in de
strijdkrachten en daarbuiten onder controle konden worden gebracht, is
ongegrond gebleken. Puur volkenrechtelijk geredeneerd kunnen de kwestie-
Oost-Timor en de troebelen op de Molukken niet met elkaar worden
vergeleken - Oost-Timor was volgens het volkenrecht geen bestanddeel van
Indonesië - maar de gewelddadigheid van de milities, de
handlangerrol van de Indonesische strijdkrachten en de kwetsbaarheid van
de belaagde bevolkingsgroep vertonen in beide gevallen een opvallende en
lugubere overeenkomst.
De eerste verantwoordelijkheid namens de internationale gemeenschap ligt
bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Hem is door de
Nederlandse regering gevraagd "zijn eigen mogelijkheden maximaal te
gebruiken". Nederland heeft een afgeleide verantwoordelijkheid, vooral
met het oog op de Molukse gemeenschap in Nederland, die zelf
internationaal nauwelijks een stem heeft. Het kan niet zo zijn dat de
wereld lijdelijk toeziet hoe opnieuw een minderheid wordt geslachtofferd
aan intriges die voortvloeien uit het gevecht om de macht in een bepaald
land.
Zie ook:
Wahid sluit buitenlandse hulp niet uit (17 juli 2000)
'Officieren achter geweld Molukken' (23 juni 2000)
Hevige gevechten in Ambon-Stad (26 juni 2000)
'Rood' en 'wit' verdelen Ambon na de furie (15 maart 2000)
Ook Lombok toneel van grof geweld (18 januari 2000)
Wahid vraagt Lubbers om hulp in Molukse kwestie (17 januari 2000)
Oproep tot heilige oorlog in Molukken (7 januari 2000)
Wraak en weerwraak in noordelijke Molukken (5 januari 2000)
Geweld op de Molukken breidt zich uit (5 januari 2000)
Molukse troebelen (4 januari 2000)
Nederland biedt Jakarta hulp aan (31 december 1999)