Overzicht eerdere
afleveringen
TWEEDE KAMER
STELLINGEN
TWEEDE-KAMERLEDEN
DISCUSSIE
|
Ik ben tevreden met mijn functioneren als Kamerlid
Wil Verkerk - geen kandidaat:
,,Ik heb hard gewerkt. Geprobeerd mij buiten alle mogelijke gezeur te houden, gesteund door mijn vrouw en twee goede adviseurs. Ik heb gescoord op de milleniumproblematiek, waar 149 Kamerleden hun plicht hebben verzaakt. Ik heb de naam van het AOV wel zo'n tweehonderd keer in de handelingen laten verschijnen, zal de geschiedenis leren.''
Cees van Wingerden - geen kandidaat:
,,Ik heb aardig wat dingen kunnen realiseren. Volgens mij is er geen enkel verkiezingsprogramma dat niet over gezondheidszorg praat. Door ons zijn de ouderen in de Kamer vertegenwoordigd en houden andere partijen rekening met deze groep.''
Anneke Assen - geen kandidaat:
,,Mijn partij dus niet.''
Wim van de Camp - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Als ik zo zie wat ik doe, dan geef ik die Van de Camp een zeven: hij is individueel, hij doet veel, hij is technocratisch en snel.''
Nancy Dankers - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Ik ben nogal recht voor z'n raap. Als ik het ergens niet mee eens ben, dan merken ze dat. En het gekke is: dat wordt dan ook geaccepteerd. Het levert ook gezag op. Als ik iets zeg, dan meen ik dat. Ik vind bijvoorbeeld dat er te weinig vrouwen in ons fractiebestuur zitten: twee, terwijl de afspraak was dat het fifty-fifty zou zijn. Nou, dat laat ik dan weten. Ik sta op nummer negen van de kandidatenlijst, dus kennelijk zijn ze toch tevreden over me.''
Henk de Haan - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Ik ben nog niet tevreden. Als je zo kort in de Kamer zit als ik, kan dat ook helemaal niet. Het duurt lang voordat je weet hoe het in de Kamer werkt en nog langer voordat je gezag hebt opgebouwd. Ook het institutionele geheugen heb je nog niet, als je hier nog maar kort zit.''
Bob Heeringa - geen kandidaat:
,,Individuele kamerleden hebben meer invloed dan ik had verwacht. Soms bepaal je in je eentje de CDA-opvatting over een onderwerp. Het gebeurt wel eens dat je inbreng niet eens echt besproken wordt tijdens de fractievergadering omdat de vergadertijd om is. Hoe weet je nou wat de CDA-opvatting is, vroeg mijn vrouw laatst. Omdat ik CDA'er ben, zei ik toen. Als een onderwerp politiek gevoelig ligt dan wordt de bemoeizucht van anderen natuurlijk groter.''
Frans Josef van der Heijden - geen kandidaat:
,,Ik heb in de Kamer de tijd van mijn leven gehad. Ik heb in mijn jeugd betrekkelijk weinig scholing gehad. De Kamer is mijn leerschool geweest. Ik heb er ongelofelijk veel kennis en ervaring kunnen opdoen. Dat heb ik echt prachtig gevonden. Ik kan ook terugzien op mooie resultaten. Ik heb eraan meegedaan dat die onwerkbare tweedeling in rijkspolitie en gemeentepolitie is opgeheven. Als burgemeesterslobbyist heb ik ertoe bijgedragen dat er een aantal uitstekende CDA-burgemeesters is benoemd. De decentralisatie van het ouderenbeleid vind ik een mooi resultaat. Maar even zo goed kan ik zeggen: ik heb ook veel fouten gemaakt. Ik had, met de fractie, op een aantal cruciale moment veel harder moeten ingaan tegen Lubbers. We hadden de bestuurlijke vernieuwing veel krachtiger moeten doorzetten, we hadden Hirsch Ballin niet zijn zin moeten geven met die troebele gezagsstructuur in de nieuwe politiewet. We hebben de gemeenten niet goed behandeld met de nieuwe structuur van het gemeentefonds. Ik schaam me voor de kaalslag in de ouderenzorg. De eerste ronde bezuinigingen is terecht geweest, met het afschaffen van de openeinderegelingen. Maar wat d'Ancona heeft gedaan, is kaalslag geweest. Ik schaam me er echt voor dat ik daaraan heb meegewerkt.''
Hans Hillen - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,1. Ik heb de afgelopen jaren teveel energie binnen mijn eigen partij moeten gebruiken; 2. door de huidige manier van werken ben je teveel met details en te weinig met politiek bezig; 3. het Kamerlidmaatschap is vaak een 'scrum' als bij rugby. Je duwt met z'n alleen tegen elkaar aan, maar je schiet geen meter op en je weet niet eens war de bal eruit komt. Je bent teveel energie voor niets kwijt dus.''
Maria van der Hoeven - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Ik ben nuchter en zelf-kritisch en daarom red ik het wel''
Gerrit de Jong - kandidaat, misschien verkiesbare plaats:
,,Hoe langer je in de Kamer zit, hoe meer je te zeggen krijgt. Voor een CDA'er als ik duurde deze periode lang, dat wel.''
Alis Koekkoek - geen kandidaat:
,,Ik heb het heel leuk gevonden de afgelopen vier jaar, ik zal het absoluut missen, want ik doe het heel graag. Maar ik moest kiezen tussen de wetenschap in Tilburg of nog een termijn in de Kamer en toen was de keuze snel gemaakt. De onzekerheid van het politieke bestaan heeft daar een rol in gespeeld, maar ik ben in de eerste plaats een wetenschapper. Het was even wennen in het begin, aan de normen en waarden, de mores. Het was absoluut geen voordeel dat ik een staatsrechtdeskundige ben, daar heb je in het begin zeker helemaal niets aan. Je moet je als kamerlid bewijzen in het debat en deskundigheid kan daar bij helpen. Wat opvalt is het verschil tussen de staatsrechterlijke theorie en de dagelijkse praktijk. De theorie is rationeel, gebonden aan de regels. In de praktijk zijn er zo veel irrationele factoren die de politieke besluitvorming beïnvloeden, dat heeft soms niets meer met de regels te maken. Dat vond ik wel moeilijk in het begin.''
René van der Linden - geen kandidaat:
,,Het is een hele interessante job, maar na meer dan 20 jaar ga ik eens buiten Den Haag kijken.''
Wim Mateman - geen kandidaat:
,,Ik heb veel aardige dingen kunnen doen. Op een eigenzinnige manier. Ik wilde vertegenwoordiger zijn van het volk. Niet iemand van een belangengroep. Daarom heb ik tijdens mijn achttienjarige kamerlidmaatschap geprobeerd voeling te houden met mijn achterban. Door het houden van spreekbeurten en het afleggen van bezoeken. Ik probeerde een luisterend oor te zijn, ik nam de kiezers altijd serieus. Ik vind dat ze recht hebben op het soort bestuur dat ze voor ogen staat. Ik buig het hoofd. Ik heb altijd een goed Kamerlid willen zijn in de ogen van mijn _ inmiddels overleden _ zoon. Hij was het nooit met me eens, maar wist wel precies wat ik deed.''
Frans Wolters - geen kandidaat:
,,Ik ben trots op wat we als CDA achter de rug hebben. Ik kwam in de Kamer in 1981 op het dieptepunt van alle ellende: het ging slecht met Nederland. Het financieringstekort liep naar de 10 procent. De boodschap was: bezuinigen, bezuinigen en nog eens bezuinigen. We moesten terug op het spoor. Ik heb wat zaaltjes toegesproken en op karren gestaan met die boodschap. Er was nooit geld voor nieuw beleid. Ik weet nog dat ik uitgefloten werd in Rotterdam. Nou, enorm. Ik heb rotjes naar mijn hoofd gekregen. Maar toch moesten we doorgaan met die boodschap. En langzaam aan ging het beter. Nu hebben we economisch de wind mee. En dat scheelt een slok op een borrel, hoor. Ik ben blij dat ik daar het staartje van heb meegemaakt. Het is toch te danken aan ons beleid.''
Marijke Augusteijn-Esser - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Ik heb mij prettig gevoeld en mijn best gedaan. Maar het is aan anderen te beoordelen of ik het goed gedaan heb. Ik heb gewerkt zoals ik wilde. Ik wilde mijn debatten goed voeren. En mij met mijn collega's verstaan.''
Jan Hoekema - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Ik zou mijn werk minder door de agenda van de Kamer, de regering en toevallige omstandigheden bepaald willen zien.''
Hans Jeekel - kandidaat, onverkiesbare plaats:
,,Ik ben tweeëneenhalf jaar Kamerlid geweest. Dat is te kort om een oordeel over mezelf te kunnen geven. Ik denk dat ik pas na vier, vijf jaar had kunnen zeggen: nu heb ik alle ins and outs van het Kamerwerk wel in de vingers. Pas dan zou ik, denk ik, een balans kunnen opmaken. Ik heb het werk in de Kamer een fascinerende ervaring gevonden, maar ik ben niet echt rouwig dat het straks is afgelopen. Ik heb bewust dat verhullende en juridische taalgebruik van het Binnenhof niet willen overnemen, waardoor ik soms wat minder wendbaar was in het debat. Ik formuleer graag scherp om de problemen en tegenstellingen boven tafel te krijgen. Dat wordt hier niet altijd even gewaardeerd. Ik zal dat klimaat niet missen.''
Marijn de Koning - kandidaat, onverkiesbare plaats:
,,Zeer tevreden. Volgens mij ben ik een van de beste Kamerleden van mijn partij.''
Olga Scheltema-de Nie - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Het kan altijd beter. Ik zou beter in het debat naar voren moeten komen. Ik ben gauw betrokken, maar het zou wat geestiger kunnen.''
Pieter ter Veer - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Ja, de rampen en de plagen in de landbouw zijn over ons gekomen. Daar kan je niets aan doen. Maar ik heb zeker herkenbaar een rol gespeeld in de Kamer. Ik wilde een brug slaan tussen landbouw en de rest van de maatschappij, dat is gelukt. Ook heb ik als voorzitter van de commissie voor Europese Zaken aanmerkelijke vooruitgangen geboekt. De Kamer is nu veel meer betrokken bij het werk in Brussel. D66 is bovendien een leuke fractie om in te werken.''
Stefanie van Vliet - kandidaat, misschien verkiesbare plaats:
,,Ik zou wel nog een periode willen om meer initiatief te kunnen ontplooien. Ik zou me opener naar de pers willen opstellen.''
Jan van Walsem - kandidaat, misschien verkiesbare plaats:
,,Ik vind dat ik best invloed heb gehad. Ik was de eerste die zei dat Fokker geen steun meer moest krijgen Je kunt dat uit een soort Oranjegevoel wel doen, maar dan moet de burger daar later via de belastingen weer voor opdraaien. Het had gewoon geen zin meer. Ik heb als eerste uitgesproken dat Linschoten moest vertrekken door de CTSV-affaire. Bij de discussie op de Wet op de Kamers van Koophandel hebben we zeventien amendementen ingediend die allemaal zijn aangenomen. Die amendementen zijn niet allemaal door mij alleen ingediend, maar de meeste waren wel van mijn hand. Ik sta nu op de achttiende plaats van de kandidatenlijst. Eerlijk gezegd had ik verwacht dat ik op basis van mijn prestaties een hogere plaats zou krijgen. Maar goed. Het gaat niet altijd zoals jij zou willen. Ik denk dat ik met die achttiende plaats nog wel kans maak in de Kamer terug te komen. Zo niet, dan ga ik solliciteren. Interim-management lijkt me wel leuk.''
Jan Willem van Waning - kandidaat, onverkiesbare plaats:
,,Als vak-Kamerlid heb ik D66 goed gepositioneerd met onze opstelling tegen overbevissing. In het waterbeleid zijn wij voorstander van terugkeer naar natuurlijke processen tegen overstromingen, anders dan die domme dijkverhoging. Ik heb mij het meest geprofileerd in de scheepvaart. Het amendement Van Waning heeft de teruggang van het aantal zeeschepen dat onder Nederlandse vlag vaart omgebogen door toe te staan dat er tijdelijk niet-Nederlandse kapiteins uit de EU onder Nederlandse vlag mogen varen. Een ander leuk initiatief: bij ontgrondingen hebben we de bewijslast omgekeerd. De NAM moet nu bewijzen dat zij geen verzakkingen veroorzaakt. Waar ik spijt van heb is dat ik in de Srebrenica-kwestie niet naar de briefings in de bunker ben gegaan. Als militair had ik kunnen waarschuwen. Het hogere landsbelang eiste dat. Maar ik heb me binnen de fractie altijd fel verzet tegen de ongenuanceerde kritiek op Dutchbat. We hebben politiek gefaald, internationaal en nationaal. De Kamer was voor uitzending. Maar de stelling was onverdedigbaar. Ik heb in de kamer gevraagd om een internationaal onderzoek, en in de fractie om een parlementair onderzoek.''
Paul Wessels - kandidaat, onverkiesbare plaats:
,,Ik dat dat nog veel beter zou moeten, maar ik ben pas vijf maanden in de Kamer. Als je dat in ogenschouw neemt ben ik wel tevreden.''
Mohamed Rabbae - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Nu wel. Toen ik kort na de verkiezingen samen met Ina Brouwer het duo-lijsttrekkerschap had neergelegd heb ik wel een half jaar nodig gehad om dat te verwerken. Daarna heb ik dat proces eigenlijk pas af kunnen ronden. De media schenkt vooral aandacht aan de grotere fracties. Ze kijken naar het aantal divisies dat een partij achter zich heeft. Een grote fractie hoeft maar te hoesten en ze staat al in de krant. Eigenlijk ben ik pas echt goed gaan functioneren vanaf dat ik bij de Commissie-Van Traa zat.''
Paul Rosenmöller - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Kan altijd beter, wat dat betreft is het werk in de Kamer niet anders dan elk ander werk. Ik denk wel eens: daar heb ik in dat debat een kans gemist om het nog scherper te krijgen, om nog meer het partijstandpunt er tegenover te zetten''
Leoni Sipkes - geen kandidaat:
,,Ik kan geen oordeel over mijn eigen functioneren geven, dat moeten anderen doen. Ik dacht voordat ik eraan begon: dat lukt me nooit, al die dossiers, al die materie. Maar je hersens kunnen blijkbaar meer aan dan je denkt. Soms begin ik aan een stuk en dan heb ik geen idee waar het over gaat en tien minuten later valt alles op zijn plaats: je verbindt het met alles wat je al weet.''
Theo Hendriks - kandidatuur onbekend:
,,Ik heb niet de indruk dat ik hier al die jaren voor Jan Doedel heb gezeten''
Karin Adelmund - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Spannend waren de combinaties van functies, eerst het Kamerlidmaatschap gecombineerd met het vice-fractievoorzitterschap en later het Kamerlidmaatschap en het voorzitterschap van de Partij van de Arbeid. Op het gebied van arbeid en zorg en loopbaanonderbreking, is er veel bereikt en ook bij de reparaties van de WAO-herkeuringen en de herintegratie van WAO'ers. Bij elke begrotingsbehandeling van Sociale Zaken ben ik erin geslaagd om iets nieuws op de agenda te krijgen. Alleen ik ben vreselijk ongeduldig. Ik vind alles altijd te lang duren.''
Dick de Cloe - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Je doet het nooit goed genoeg. Ik wil meer contacten onderhouden, mij meer toespitsen op hoofdlijnen. En ik zou ook wel makkelijker voor mezelf willen zijn. Ik wil altijd alles hebben gelezen voor een debat. Dat heeft zijn voordelen, maar kost wel veel tijd.''
Ferd Crone - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Voordat ik kamerlid werd, had ik al een deel van het verkiezingsprogramma geschreven. Vlak na mijn aantreden kwam ik in het formatieteam om te onderhandelen over het milieubeleid en de infrastructuur. Ik kreeg zware woordvoerderschappen en zat al na anderhalf jaar in het fractiebestuur. Ik voelde me gauw thuis met al die verantwoordelijkheden. De partij is ook niet ontevreden, want ik ben van plaats 32 naar plaats twintig op de lijst gegaan.''
Servaes Huys - geen kandidaat:
,,Tevredenheid is de doodsteek, maar ontevredenheid ook. De geluiden die ik over mezelf opvang zijn positief.''
Saskia Noorman-den Uyl - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Het kan altijd beter, maar het is tot nu toe wel de moeite waard geweest. Ik heb wat aanwijsbaars tot stand gebracht, maar het werk is nooit af. Als ik 'eens' zou antwoorden betekent dat dat ik achterover zou kunnen leunen.''
Rob Oudkerk - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Ik reken af op wat ik heb bereikt. Dat is nog lang niet voldoende. Met name voor de langere termijn in de zorg zou ik veel krachtiger de kaders moeten uitzetten.''
Gerrit Jan van Oven - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Er is veel te weinig diepgang geweest, ik heb de wetgevingskant van het Kamerlidmaatschap te weinig ontplooid. De controlefunctie is volstrekt ongeloofwaardig gebleken. Ik erger me vooral aan de relatie Nederland-Europa, de Europese Unie, vanwege het democratische gat wat daar zit. Ik erger me aan de bewindslieden in het buitenland, aan de ambtenaren. Dat belemmert het functioneren van de Kamer, en dus van mezelf. Vandaar dat ik niet tevreden ben.''
Martin Zijlstra - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Ik voel mij een bevoorrecht mens. Het is de mooiste baan die er is. Ik heb van alles in mijn leven gedaan en allerlei functies gehad. Maar mijn eerste baan, soldaat, en mijn laatste, Kamerlid, zijn de twee leukste geweest.''
André Rouvoet - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Ik ben tevreden met wat ik heb kunnen doen. Maar dat mag niet tot de conclusie van een zelfgenoegzaam Kamerlid leiden. In de volgende periode wil ik meer weten, meer het land in. Al blijft het uitgesloten dat een lid van een kleine fractie de hele asielketen kan langsgaan.''
Bas van der Vlies - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Het kan beter en moet beter. Er is geen reden zelfvoldaan rond te stappen. Christenen zijn overtuigd van hun eigen tekort en zoeken daarom hun toevlucht tot Christus. Het is onmogelijk om je eigen functioneren voldoende te vinden. Steeds is er weer die prikkel je af te vragen: heb ik het wel goed gedaan? Had ik niet scherper moeten zijn in dat debat? Heb ik dat niet overbelicht?''
Oussama Cherribi - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Het duurt twee jaar voordat je het werk leert. Met vallen en opstaan. In het begin werd ik door de media steeds benaderd met vragen over minderheden _ ik werd de Ali Alibi van Frits Bolkestein genoemd _ maar ik ben ze stelselmatig uit de weg gegaan. Ik was het eerste Kamerlid met een eigen homepage op Internet. Foto erbij en mijn cv. Daar zet ik de handelingen op. Mijn handelingen. Sommige mensen denken dat het ijdelheid is, maar het gaat me om transparantie. Ik ben het eerste controleerbare Kamerlid. Kiezers kunnen zien wat ik in de Kamer doe.''
Clemens Cornielje - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Ik ben een slow starter. In het debat moet ik veel beter worden. Ook op televisie, dat moet ik echt leren. In het begin stroomde mijn bureau helemaal vol: de ene prioriteit stapelde zich op de andere. Na drie maanden heb ik alles weggedaan en ben ik opnieuw begonnen. En nu voel ik me wel senang. Ik wil lang mee blijven doen in de Kamer, iets tot stand brengen. Vast blijven houden aan ideeën. Zoals de verbetering van Mavo-VBO. Dan komt het erg op timing aan. Soms kun je pas helemaal op het einde je slag slaan.''
Willem Keur - geen kandidaat:
,,Ik zie met genoegen terug op de afgelopen vier jaar. Ik heb er een wereldtijd gehad, maar na vier jaar controleren wil ik wat anders. Ik wil liever zelf beleid maken. In het bedrijfsleven of in de politiek. Ik houd van risico's nemen. Ik heb me flexibel moeten maken in de kamer."
Jan Hendrik Klein Molenkamp - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Ik ben qua Kamerlid publicitair low profile. Zeer bewust, want zo bereik je het meest. Haantjesgedrag wordt in de Kamer niet erg op prijs gesteld. Dat ik nu op de dertigste plaats van de kandidatenlijst sta, betekent niet dat men ontevreden over mij is. Het is zo'n beetje de hoogste plaats die een Nederlandse man uit de Randstad kan behalen. De eerste plaatsen zijn voor de bewindslieden, dan de belangrijkste vijf leden van de huidige fractie. En dan worden er de regionale kandidaten tussen geschoven, vrouwen en allochtonen voorop.''
Wim Passtoors - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Ik kom zo nu en dan voor verrassingen te staan bij de gang van zaken: goh, moet dat zo. Bijvoorbeeld of je wel of niet deals moet maken met de oppositiepartijen als je er met de regeringspartijen niet uitkomt. Ik dacht dat dat zomaar kon: als je er met D66 niet uitkomt, ga je bij het CDA kijken. Dat kan dus pas na overleg met de hele fractie, je kunt niet zomaar in je eentje vreemdgaan. De invloed die een individueel Kamerlid heeft valt mij heel erg mee. Bij de behandeling van de flora en fauna-wet heb ik bijvoorbeeld een belangrijke inbreng gehad in het evenwicht dat er moet zijn in soortenbescherming en de jacht. Er waren over de honderd amendementen en bij elke stemming heb ik mijn zin gekregen.''
Jan Rijpstra - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Ik vind dat ik best een aantal dingen beter kan doen: het vak wat zakelijker, efficiënter benaderen.''
Bibi de Vries - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,In het begin vond ik het zo prachtig dat ik in de Kamer zat. Ik vond het allemaal geweldig. Ik vind ook dat ik best wat heb bereikt. Mijn wapenfeiten zijn dat de vermogensbelasting met 1 promille is verminderd. Het is niet veel, maar wie het kleine niet eert is het grote niet weerd. De VVD had dat altijd al geprobeerd. Nu lukte het. Verder is mijn amendement aangenomen dat bepaalt dat de regering niet meer per definitie de SER hoeft te raadplegen bij het maken van sociaal-economische wetgeving. Ook dat was altijd al de lijn van de VVD. Ik heb het af kunnen maken. Het kamerwerk is 'berehard' werken. Maar van hard werken is nog nooit iemand minder geworden.''
Frans Weisglas - kandidaat, verkiesbare plaats:
,,Ik doe het beter dan vroeger omdat ik meer vakkennis op het terrein van Buitenlandse Zaken als fractiewoordvoerder en voorzitter van de desbetreffende fractiecommissie. Daardoor kan ik beter functioneren dan, zeg, in 1984. Het gevaar jezelf tegen te komen is er, maar per saldo fungeer ik beter. Juist als fractiesecretaris ben ik de afgelopen jaren ook op andere terreinen actiever geworden.''
|
NRC
Webpagina's
9 april 1998
|