NIEUWS |  TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 



Overzicht eerdere
afleveringen


PROFIEL STATISTIEK
CBS
RESPONS
MEDISCHE ANALYSES
MISLEIDEN
VOLKSTELLING
HANDEL
DATAMINING
HISTORIE
TAKEN
INFORMATIE
METHODEN
GESCHIEDENIS
PRIVACY
GRAFIEKEN
LINKS

Mooi zo, de dinosaurus is dood

Danielle Pinedo
De klassieke volkstelling bestaat niet meer in Nederland: te privacygevoelig. De virtuele telling is nu in opkomst.

HOEVEEL INWONERS heeft Nederland in 2000? Zonder de sociale statistieken van het CBS zou die vraag onbeantwoord blijven. Tot 1971 vormden de tienjaarlijkse volkstellingen de basis voor dergelijke statistieken. Na die tijd zocht het CBS zijn heil in alternatieve bronnen: bevolkingsadministraties van gemeenten, bedrijfsenquetes, loon- en sociale-zekerheidsadministraties. Ze vormen de basis voor een gloednieuwe, onzichtbare telling: de virtuele volkstelling.

De geschiedenis van de Nederlandse volkstelling begint in 1795, ten tijde van de Bataafse Republiek. De Fransen wilden een nieuw stelsel van kiesdistricten ontwerpen en een integrale telling van de Nederlandse bevolking was daarbij volgens hen onontbeerlijk. Het ging echter om een summiere telling en de volkstelling van 1830 - aangekondigd per Koninklijk Besluit - wordt doorgaans dan ook als de eerste officiele Nederlandse volkstelling beschouwd. Het Koninklijk Besluit werd in 1879 vervangen door de Wet 1879, die bepaalde dat om de tien jaar een algemene volkstelling in Nederland zou worden gehouden. Deze traditie werd - afgezien van de afgelaste telling van 1940 en de naoorlogse 'noodtelling' van 1946 - tot de laatste telling van 1971 voortgezet.

Tot het eind van de negentiende eeuw was de vraagstelling van de tellers - merendeels mannelijke ambtenaren die werkten tegen een minimale vergoeding - beknopt en eenvoudig. Er werd geinformeerd naar naam, adres, geboortejaar, nationaliteit, godsdienst, burgerlijke staat en beroep. Bij de telling van 1899 werd het thema 'huisvesting' toegevoegd. Bij latere tellingen kwamen onderwerpen als 'lichamelijke handicaps', 'huwelijksvruchtbaarheid' en 'diplomabezit hoger onderwijs' aan de orde. De volkstelling van 1971 was zonder twijfel de meest ambitieuze en ging volgens het CBS - dat sinds zijn oprichting in 1899 de organisatie in handen had - 'ver uit boven het tellen van het inwonertal'. De studierichting van studenten, de afstand van het woon- tot het werkadres en zelfs de wijze waarop 's nachts de personenauto's werden geparkeerd (garage/open lucht) kwamen aan de orde.

Cornelis van Bochove, directeur Sociaal-economische statistieken bij het CBS: ,,De jaren voorafgaande aan de volkstelling van 1971 ontstond bij een klein - voornamelijk jong en links - deel van de bevolking argwaan tegen een alwetende overheid. Eigenlijk was die trend, mede onder invloed van de opkomende individualisering en secularisering, al vanaf de jaren zestig waarneembaar, maar in die periode culmineerde hij in een maatschappelijke beweging tegen de volkstelling.''

Hoewel bij de volkstelling van 1971 slechts 35.000 Nederlanders weigerden zich te laten tellen, werd de roep om privacybescherming daarna steeds luider. Proeftellingen voor de geplande volkstelling van 1981 lieten een onverwachts hoge non-respons van 26 procent zien. ,,Er is'', zo constateerde de minister van Economische Zaken in 1980, ,,een sociaal-psychologisch klimaat ontstaan dat ongunstig is voor het op korte termijn houden van een succesvolle volkstelling.'' Daarmee was het einde van de Nederlandse volkstelling een feit.

Het CBS ging over tot een noodplan. De arbeidskrachtentelling, de voorloper van de enquete beroepsbevolking, werd uitgebreid van 2 naar 5 procent van de bevolking en hier en daar werden gegevens van bestaande registers aangeboord. Van Bochove: ,,Bij de Europese volkstellingen van 1981 en 1991 ging Nederland met de hakken over de sloot.'' Dat neemt niet weg dat Van Bochove achteraf blij is met de afschaffing van de klassieke volkstelling. ,,Ik vergelijk de volkstelling wel eens met een dinosaurus'', zegt hij laconiek. ,,Het is jammer dat ze zijn uitgestorven, maar ze hebben wel de weg vrijgemaakt voor intelligentere wezens.'' De CBS-directeur doelt op de zogenoemde virtuele telling, waarvan inmiddels een prototype bestaat dat in 2001 concrete resultaten moet opleveren. Bij de virtuele volkstelling worden bestaande bestanden automatisch gekoppeld, met de centrale Gemeentelijke Basisadministratie (het voormalige bevolkingsregister) als uitgangspunt en het Sofi-nummer als koppelingsgegeven. Deze informatie wordt gecombineerd met enquetes zoals de enquete beroepsbevolking.

De virtuele telling heeft volgens Van Bochove als voordeel dat hij een stuk goedkoper is dan de klassieke telling (een miljoen gulden, tegen een kwart miljard gulden) en bovendien veel uitgebreider is; niet alleen zaken als geslacht, leeftijd, burgerlijke staat, beroep en gezinssamenstelling worden getoetst, maar ook het loon, het soort arbeidscontract en op den duur zelfs het bestedingspatroon van Nederlanders. De directeur: ,,Natuurlijk blijft, net als met de klassieke volkstelling, een aantal groepen buiten beeld: dak- en thuislozen, woonwagenbewoners, schippers, illegalen. Wil je daar meer over weten, dan zou je eens in de vijf a tien jaar een diepgravende enquete naar moeilijk waarneembare groepen kunnen uitvoeren.'' Maar omdat de virtuele volkstelling niet tienjaarlijks maar jaarlijks wordt uitgevoerd, is de kwaliteit, ook zonder zo'n extra enquete beter, meent Van Bochove. ,,We werken met professionals die eventuele fouten snel kunnen corrigeren omdat ze dag in, dag uit met de materie werken.''

Rest de vraag: is dit wat de privacybeschermers in gedachten hadden toen zij in 1971 de volkstelling oude stijl saboteerden? Zal de angst voor een alwetende overheid niet alleen maar toenemen bij een virtuele telling? ,,Nee'', zegt Van Bochove resoluut ,,daar is tot nog toe niets van gebleken. Vooral het CBS zelf maakt zich zorgen over de privacy, omdat wij het moeten hebben van het vertrouwen van burgers. De geheimhouding van individuele gegevens bij het CBS is daarom sinds enige jaren wettelijk geregeld. Geen enkele instantie heeft er toegang toe. Ook worden de interne beveiligingsmaatregelingen van het CBS steeds strenger. Ons computernetwerk is niet aangesloten op het telefoonnetwerk en medewerkers krijgen slechts voor beperkte tijd toegang tot persoonlijke gegevens. Iedere vorm van misbruik wordt op die manier uitgesloten.''

NRCWebpagina's
7 JANUARI 1999

Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) DECEMBER 1998