|
|
ECONOMIE NOORD-KOREA
De prijs van paranoia
Maarten Schinkel
HET IS DE NOODREM van de dictatuur. De ijzeren greep van de staat verdraagt geen open samenleving, en dus sluiten we die af. Handel is communicatie, geen handel betekent een welkome doofheid voor de buitenwereld. Het streven naar autarkie, uit het Grieks te vertalen als 'het genoeg hebben aan zichzelf', maakt dat er geen enkele relatie, en dus ook geen afhankelijkheid, hoeft te zijn van de gewantrouwde buitenwereld. Autarkie is paranoia in een economische verpakking. Het is in de vorige eeuw vooral de hoeksteen geweest van de verst doorgevoerde dictaturen: de Sovjet-Unie, het communistische China en Albanië. En dat van Noord-Korea. De resultaten van de hang naar volledige economische zelfbeschikking zijn weinig bemoedigend. Zowel de Sovjet-Unie na 1990 als China na Mao lieten het streven uiteindelijk los. De economie van Albanië stortte na de dood van de toenmalige leider Enver Hoxha in elkaar en toonde toen het stof was opgetrokken een verbijsterende armoede. Dat laatste geldt vermoedelijk ook voor Noord-Korea, hoewel betrouwbare gegevens over dat land vrijwel niet voorhanden zijn. De enige schattingen van gewicht komen van de Zuid-Koreaanse centrale bank, en die betrekt volgens het onderzoeksbureau Economist Intelligence Unit (EIU) zijn gegevens van het Zuid-Koreaanse ministerie van Hereniging en de geheime dienst.
De Wereldbank geeft geen gegevens over Noord-Korea, maar schat dat het bruto binnenlands product onder de 755 dollar per hoofd per jaar ligt. Dat strookt met schattingen van de Economist Intelligence Unit, die uitkomt op 720 dollar per hoofd. Daarmee bevindt Noord-Korea zich onder de armste landen (Albanië zat in 1999 op 840 dollar), en is het twaalf keer zo arm als Zuid-Korea. Is het officiële streven naar autarkie, zoals dat onder Kim Il-sung werd doorgevoerd, altijd tot mislukken gedoemd? Niet per definitie. In extreme zin is onze planeet als geheel - vooralsnog - een gesloten economie. Het gaat er om hoe klein je kunt zijn als succesvol autarkist.
De prijs die voor autarkie wordt betaald is er niet zozeer een van dalende welvaart, maar eerder een van gemiste kansen. Het streven naar autarkie betekent het zich welbewust afsluiten van de internationale economie, en daarmee het afzien van de vruchten van de internationale arbeidsdeling. Specialisatie, en het plaats laten vinden van de productie van goederen en diensten waar de omstandigheden optimaal zijn, zijn de sleutels tot de gezamenlijk stijgende welvaart van landen die zich openstellen voor elkaars producten en diensten. Daar van afzien staat gelijk aan het afzien van welvaartsgroei. En hoe kleiner de staat die autarkie nastreeft, hoe minder mogelijkheden er zijn om arbeidsdeling en specialisatie te laten plaatshebben binnen de eigen grenzen. Het ontwikkelen van nieuwe technologie betaalt zich bijvoorbeeld alleen terug als de markt voor die technologie grootschalig genoeg is. Het streven naar autarkie vertaalt zich vrijwel per definitie in het accepteren van een technologische achterstand. Ironisch genoeg is een van Noord-Korea's weinige technologische speerpunten, het ontwikkelen van lange-afstandsraketten en nucleaire kennis, ook meteen een van de weinige sectoren waarvoor wél de exportmogelijkheden op de wereldmarkt werden gezocht. Het historische succes van het streven naar autarkie door grote landen kan onmogelijk worden gemeten. In de Sovjet-Unie was de drang naar economische zelfbeschikking onderdeel van de planmatige benadering van de economie zelf, zodat moeilijk kan worden onderzocht welke van de twee de grootste schade heeft berokkend. Hetzelfde geldt voor China, waar Mao de staalproductie liet opschroeven door de bevolking het kookgerei om te laten smelten. Het was uiteindelijk een hongersnood die Noord-Korea als autarkie de das om deed. Hoewel het land beschikt over een gunstige hoeveelheid bodemschatten, waaronder ijzer, koper, goud, zink, lood, magnesium en steenkool, bleek het gebruik van de grond zelf de achillespees. Via voedselhulp is in de jaren negentig langzamerhand de buitenwereld binnengedrongen. Misoogsten waren eind jaren tachtig ook de nekslag voor de Sovjet-Unie, die toen het Amerikaanse graanoverschot nodig had om de bevolking te kunnen voeden. Mismanagement, eerder dan een gebrek aan elementaire zelfvoorziening, is in beide landen het trefwoord geweest.
Autarkie komt in soorten en maten. Noord-Korea mag het beginsel dan volledig hebben willen doorvoeren, ook in de rest van de wereld zijn de sporen van de drang tot economische zelfbeschikking zichtbaar. Geen Westers land van enige omvang zal de productie van essentiële wapensystemen over de grenzen laten verdwijnen. Ook niet als die productie veel rendabeler in andere landen zou kunnen plaatshebben. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld staal, dat als een strategische industrie wordt gezien. Maar het hardnekkigst is de landbouw. Het beschermen van boeren tegen inkomensfluctuaties is de officiële reden van het landbouwbeleid dat de Europese Unie sinds 1957 steeds intensiever is gaan voeren. Maar het zeker stellen van de eigen voedselvoorziening is ten minste zo belangrijk geweest bij de steun aan de landbouwsector. Blootstelling aan de wereldmarkt zou een flink deel van de Europese landbouw (olijven, graan, melk) wegvagen. En dus worden de prijzen binnen de EU kunstmatig hooggehouden, subsidieert Brussel de Europese export en zijn de buitengrenzen moeilijk doordringbaar voor landbouwproducten uit andere landen. Ondanks alle retoriek over vrijhandel doen de Verenigde Staten in eigen land min of meer hetzelfde. Het landbouwdossier is een van de taaiste in de pogingen die door de jaren heen zijn gedaan om de internationale handel verder te liberaliseren. En de arbeidsdeling haar vruchtbare werk te laten doen. De verkwisting van geld en energie is intussen enorm. Het landbouwbudget van de EU bedraagt volgend jaar 40,9 miljard euro. Dat is 250 gulden per inwoner per jaar of, anders gezegd, tegen de 700 gulden per gemiddeld Europees huishouden. Die huishoudens dragen zonder het te weten maandelijks bijna 60 gulden af ten behoeve van de Europese voedselautarkie. Dat is de wrange les voor Kim Jong-il en zijn confrères van de vorige eeuw. Autarkie moet je je kunnen permitteren. En dat geldt voor wel meer ondeugden.
|
NRC Webpagina's 26 oktober 2000
|
Bovenkant pagina |
|