U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Profiel Korea NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


KOREA

VERZOENING

NATIONALE CULTUUR

MACHTSBALANS

ADOPTIE

HERENIGING

ECONOMIE NOORD-KOREA

OORLOG

NEDERLAND

HET OUDE KOREA

KOREANEN

KIM DAE-JUNG EN KIM JONG-IL

IN DE PERS

Je blijft een Koreaan

Chris van de Wetering
Begin jaren zeventig kwamen uit Korea de eerste adoptiekinderen naar Nederland. Hoe is het die eerste generatie vergaan?

SOON-OK HEIJMANS (27) kreeg vijf jaar geleden namens haar biologische vader een brief van de adoptieorganisatie Wereldkinderen en vernam dat haar beide ouders doof zijn. ,,Ik kende de erbarmelijke levensomstandigheden van gehandicapten in Korea en had gezien hoe ze met bedelen in de metro de kost bij elkaar schraapten. Een rotleven moeten mijn ouders gehad hebben. En ik? Ik had, als ik bij hen gebleven was, nooit goed leren spreken, laat staan dat ik had kunnen studeren.''

Haar moeder ging er vlak na haar geboorte vandoor, haar vader had de opvoeding van zijn kind niet alleen aangekund. Soon-ok kwam terecht in een ordentelijk Hollands gezin in Beverwijk, waar ze de dochter werd van een gemeenteambtenaar en een universitair docente. Ze ging Koreaans studeren (,,Ik wilde iets doen wat niet iedereen deed'') en vertrok daarna naar Korea, waar ze werkt voor de Kamer van Koophandel van de Europese Unie in Korea.

Als Soon-ok zich tegenwoordig met de ellebogen een weg baant door de drukke straten van Seoul, is er geen Koreaan die zal vermoeden dat zij een van de 3.993 Zuid-Koreaanse adoptiekinderen is die volgens cijfers van Justitie sinds 1970 door Nederlandse ouders werden geadopteerd. ,,Je liegt, je bent en blijft een Koreaan'', hoort ze in Seoul als ze zich voorstelt als Nederlandse Koreaan. ,,Bloedbanden worden hier nu eenmaal belangrijker gevonden dan opvoeding'', legt Soon-ok uit.

Toch is Zuid-Korea, na Colombia, het land waar tot nog toe de meeste adoptiekinderen vandaan kwamen. De adoptiestroom van uiteindelijk meer dan honderdduizend Koreaanse kinderen naar vooral Amerika en Canada kwam op gang na de Koreaanse oorlog. In eerste instantie ging het om kinderen die door Amerikaanse soldaten bij de lokale bevolking waren verwekt, maar na de jaren vijftig werden vooral baby's van ongehuwde moeders voor adoptie aangeboden.

Dat had alles te maken met het taboe op het ongehuwde moederschap in Korea, vertelt R. Hoksbergen, adoptiedeskundige bij uitstek. ,,Kinderen van ongehuwde moeders kunnen in het patriarchale Korea nog steeds niet worden ingeschreven in de burgerlijke stand, met als gevolg dat er voor hun moeders weinig anders op zit, dan hen af te staan aan het buitenland. In eigen land is het animo voor adoptie van andermans kinderen, wegens het belang dat aan bloedbanden wordt gehecht, zeer gering.''

In Nederland kwam adoptie op gang na een optreden van de schrijver Jan de Hartog in een show van Mies Bouwman. In de bewuste aflevering van Mies-en-scène, opgenomen in 1968, werden foto's getoond van een van de twee Koreaanse meisjes die de in Amerika woonachtige schrijver kort tevoren had geadopteerd. In zijn boek De Kinderen, destijds dé gids voor aanstaande adoptieouders, schrijft De Hartog hoe hij daartoe was gekomen. Vlak na de bombardementen op Hanoi en Haiphong in 1966 was hij betrokken geweest bij een hulpactie van Amerikaanse quakers, die kinderen uit Vietnam en andere oorlogskinderen poogden te 'redden' via adoptie door Amerikaanse gezinnen. De Hartog en zijn vrouw Marjorie, beiden quaker, adopteerden daarop twee Koreaanse zusjes.

Of het nu kwam door de indringende televisiebeelden van de slachtoffertjes van de oorlog in Vietnam, die eerder waren uitgezonden, of dat de guitige blik van dochter De Hartog de kijkers gevoelig maakte voor het lot van Aziatische kinderen, de telefoon in de VARA-studio stond de avond van de uitzending in elk geval geen moment meer stil. Zeker duizend mensen belden nog diezelfde maand om te vragen waar ze zo'n Koreaans kindje konden krijgen.

Diverse publieksacties waren nodig om de adoptie van niet-Europese adoptiekinderen in Nederland mogelijk te maken. De Koreaanse kinderen waren de eersten die kwamen. De oudsten zijn inmiddels rond de dertig. Ze groeiden op in de beter gesitueerde Nederlandse gezinnen, ze zaten meestal als enige Koreaan in Nederlandse schoolbanken, ergens in een Nederlandse stad of dorp. Ze worstelden ieder afzonderlijk met hun achtergrond of ze sloten zich aan bij de Koreaanse vereniging Arierang, de eerste lotgenotenvereniging van adoptiekinderen. Velen gingen op zoek naar hun wortels in Korea en kwamen met nog meer vragen thuis.

Voor Soon-ok pakte de adoptie goed uit. Ook andere Koreaanse adoptiekinderen lijken het redelijk goed te maken. Systematisch onderzoek naar hun sociale positie en ontwikkeling ontbreekt nog, maar volgens F.Juffer, bijzonder hoogleraar studie van adoptie, mag voorzichtig gesteld worden dat de adoptie meestal voor een positieve wending in de levens zorgde. Zij leidt dat af uit onderzoek van een van haar promovendi, waaruit bleek dat dertig procent van de Koreaanse adoptiekinderen van zeven jaar een IQ van 120 of hoger heeft. Dat is een stuk meer dan je op grond van de gebruikelijke verdeling, met een gemiddelde van 100, zou verwachten.

Die hogere begaafdheid kan toegeschreven worden aan de redelijk goede prenatale zorg in Korea, denkt Juffer, maar ook is de stimulans vanuit het adoptiegezin van invloed. Juffer: ,,Je kunt niet zeggen dat het relatief hoge sociale milieu van hun adoptieouders de Koreaanse kinderen een betere uitgangspositie geeft dan Nederlandse leeftijdgenoten. Ze hebben immers een scheiding achter de rug en soms andere traumatische ervaringen. Wel mag je stellen dat ze door goede stimulans in het adoptiegezin de achterstand in elk geval intellectueel goed kunnen compenseren.''

NRC Webpagina's
26 oktober 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad