Japan
NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 





JAPAN
NEDERLAND-JAPAN
HANDEL
VERZAMELAAR
OER-HOLLANDS
GEBRUIKEN
NEDERLANDERS IN JAPAN
JAPANNERS IN NEDERLAND
DESHIMA
VORSTENHUIS
RELATIES
KUNST
ACTIVITEITEN



Overzicht eerdere
afleveringen Profiel

De weg naar het Oosten terug

Japan heeft een bijzondere relatie met het Westen ontwikkeld. Maar nu de Koude Oorlog voorbij is, bezint het land zich op zijn positie.

Hans van der Lugt

JAPAN HEEFT een typische relatie met de buitenwereld. 'Uit Azië vertrekken, het Westen binnentreden', luidde de beroemde slogan van de negentiende-eeuwse geleerde Yukichi Fukuzawa. Alsof het eilandenrijk simpelweg het anker kon lichten om een andere oceaan binnen te zeilen.

Soms lijkt het ook of Japan niet in Azië ligt. In Nederland leren we de talen van de ons omringende landen; het leerproces gaat snel, omdat de talen veel op elkaar lijken. Japanners daarentegen leren op school niet de talen van buurlanden, maar bijten zich stuk op het Engels dat voor hen vaak onuitspreekbaar is en een volstrekt absurde grammatica heeft. Vertel je een Japanner daarentegen dat de taal van het naburige Korea grammaticaal vrijwel identiek is aan zijn eigen taal, kijkt hij vreemd op. Koreaans als eerste vreemde taal op Japanse scholen zou kinderen wellicht meer zelfvertrouwen geven bij het leren van vreemde talen. Engels als tweede vreemde taal zou dan vanzelfsprekender zijn. Het zou een revolutionaire ontwikkeling zijn.

In de zestiende eeuw waren er Japanse nederzettingen in heel Oost-Azië. Er werd veel handel gedreven. Maar toen koloniale machten aan de kusten verschenen, reageerde Japan rigoureus. Lastige missionarissen werden uitgewezen of geëxecuteerd en de grenzen gingen dicht, behalve voor de buurlanden China en Korea én voor de Nederlanders, die geen vijandig geloof verkondigden.

Toen Japan in de negentiende eeuw eindelijk weer openging, handelde het even rigoureus. Na een snelle modernisering liet het in 1905 als eerste niet-Westerse macht een Europese grootmacht in het stof bijten in de Japans-Russische Oorlog.

Bij de heropening van de grenzen had Japan gemerkt dat Azië met zich liet sollen door koloniale machten die vrijwel overal de lakens uitdeelden. Zelfs China, eens het machtige centrum van Azië, beschikte niet meer over zijn eigen lot. Dus richtte Japan zich op het Westen om de moderne technieken en staatsinrichting over te nemen, waarmee het Westen succesvol de wereldzeeën beheerste. Dát bedoelde Fukuzawa met zijn slogan dat Japan 'het Westen moest binnengaan'.

Toen Japan zich rond 1900 met de toenmalige grootmachten probeerde te meten, liep het echter al snel tegen een probleem op. Japanners waren 'anders'. Ze waren niet welkom in het land van de onbegrensde mogelijkheden, de Verenigde Staten, waarheen Europeanen massaal emigreerden om een nieuw bestaan op te bouwen. De Japanse overwinning op Rusland in 1905 leidde in de VS tot harde campagnes tegen het 'Gele Gevaar'. De racistische acties culmineerden in 1924 in federale wetgeving: niet meer dan honderd Japanners mochten jaarlijks naar de Verenigde Staten emigreren - evenveel als het percentage emigranten uit Egypte of het eilandje Samoa.

Een van de meest intrigerende episodes in de relatie tussen Japan en het Westen vormen de vredesbesprekingen in Versailles na de Eerste Wereldoorlog. Japan had aan geallieerde zijde aan deze oorlog meegedaan en zat als eerste niet-Westerse macht naast de Westerse grootmachten aan de onderhandelingstafel. Op tafel lag het Amerikaanse idee voor een Volkenbond en Japan deed het revolutionaire voorstel om in het convenant van de nieuwe Volkenbond een bepaling op te nemen over raciale gelijkheid. Volgens historica Naoko Shimazu moet dit voorstel worden gezien in het licht van ,,Japans onzekerheid als niet-blanke grootmacht in een Volkenbond die door Westerse grootmachten zou worden gedomineerd''. Het was volgens haar geen claim op universele gelijkheid van alle rassen, maar een exclusief Japanse poging om zelf op gelijke voet te komen met de blanke grootmachten.

Overigens veegden die het voorstel van tafel. Niet alleen waren ze onbekend met universele rechten van de mens, maar ook waren ze - met name Australië en de VS - bang dat Japanners gelijke rechten zouden eisen als immigranten. De afwijzing was volgens Japan het bewijs dat het Westen het land niet als gelijke accepteerde, aldus Shimazu. En dat ,,de Angelsaksen niet in staat waren te praktiseren wat ze preekten, vooral datgene dat met 'internationale rechtvaardigheid' werd geïmpliceerd''. Het zelfbewuste Japan liet zich niet ringeloren, ging zijn eigen weg en het resultaat is geschiedenis.

Sinds 1945 heet Japan deel te zijn van de Westerse democratische wereld. Dankzij de overwinning van de geallieerden konden de VS Japan naar eigen wensen herscheppen - althans in uiterlijke vorm - en 'opsluiten' in de Japans-Amerikaanse alliantie. Japan wilde bijvoorbeeld in 1949 relaties aangaan met het nieuwe communistische China van Mao, maar dat mocht niet van de VS. Japan was afhankelijk. Tijdens de Koude Oorlog functioneerde deze 'meester-discipel'-verhouding nog bij de gratie van de Russische dreiging, maar in de jaren negentig rezen er vraagtekens.

De Japanse journalist Yoichi Funabashi begint een recente studie over de huidige alliantie met de constatering dat er ,,geen traditie van een dynamisch, intellectueel dialoog bestaat tussen Japan en de VS''. Voor zover er in beide landen wel discussies werden gevoerd over het nut van de alliantie is deze ,,overmatig ideologisch of extreem emotioneel''. Ideologisch door de Amerikaanse Koude-Oorlogsretoriek. Emotioneel wegens het verzet onder Japanners tegen de Amerikaanse imperialistische bezettingsmacht, zoals bleek tijdens de troebelen rondom de grote Amerikaanse bases op het eiland Okinawa. Emotioneel ook wegens beschuldigingen van sommige politici in Amerika dat Japan een free ride heeft dankzij de Amerikaanse bescherming.

Nu de Koude Oorlog voorbij is, komt heel Azië in nieuw vaarwater. Amerikaanse dominantie is niet langer vanzelfsprekend. Japan en de VS hebben hun alliantie de laatste jaren herzien, waarbij Japan een grotere rol heeft gekregen, voor het geval een regionale brandhaard als Noord-Korea mocht ontvlammen. Desondanks concludeert Funabashi dat de ,,intellectuele en politieke basis van de alliantie zwak is''.

Europa, dat sinds het verlies van de koloniën is uitgespeeld in Azië, voelde zich begin jaren negentig aangetrokken door de fenomenale economische ontwikkeling in Oost-Azië en tracht via de ASEM (Asia-Europe Meeting) zijn betrokkenheid te vergroten, maar grote impact zal het niet hebben.

Opvallend is dat aan het einde van de Koude Oorlog in Azië de oude regimes niet zijn verdwenen, zoals in Oost-Europa. In China en Vietnam heersen nog immer de communisten. Maar China heeft nu wél uitstekende banden met de oude oorlogsvijand Zuid-Korea en Vietnam is lid van de organisatie van Zuidoost-Aziatische landen (ASEAN). Aziatische landen kunnen bogen op een gelijke traditie van autocratisch bestuur en de oude scheidslijnen uit de Koude Oorlog klinken nu onzinnig. Ook al beschouwen Zuid-Korea en Japan Noord-Korea nog steeds als vijand, toch heeft dat land meer weg van een religieus koninkrijk dat teruggrijpt op de oude Koreaanse traditie van afsluiting dan van een communistisch paradijs.

Interessant was de eerste gezamenlijke top afgelopen herfst van de leiders van de tien ASEAN-landen en China, Zuid-Korea en Japan. Al waren er meer goede intenties dan concrete resultaten, toch was ook de symboliek waardevol. De voorzichtige stappen op weg naar meer eenheid komen na een reeks van aanvaringen met het Westen de afgelopen jaren. Zo is er veel kritiek geweest op het harde medicijn dat het Internationale Monetaire Fonds heeft voorgeschreven aan landen als Indonesië en Thailand. Japan toonde zich in de crisis een betrokken Aziatisch land met uitgebreide financiële steun en het initiatief voor een regionaal monetair fonds. Dat laatste idee boorden de VS echter direct de grond in, want Azië moest niet te onafhankelijk worden.

Begin jaren negentig deden de VS al hetzelfde met het initiatief van de Maleisische premier Mahathir voor een puur Aziatisch overlegorgaan. In ruil daarvoor kwam de APEC, een economisch overlegorgaan dat bestaat uit een ratjetoe van landen rond de Stille Oceaan, van Chili tot China. De verwachtingen over de APEC zijn niet hooggespannen en wellicht stappen de dertien landen die aan de Aziatische top deelnamen in dit gat. In hun slotverklaring spraken ze immers over samenwerking in internationale fora en het ,,uitdragen van het Aziatische gezichtspunt aan de rest van de wereld''.

In de eerste helft van deze eeuw zag Japan zich als natuurlijk leider van Azië, de overige landen hadden zich nu eenmaal laten knechten door het Westen. Het probleem was alleen dat niet alle Aziaten, met name de fel strijdende Chinezen, van Japans leiderschap overtuigd waren. De strijd om het leiderschap ligt opnieuw open.

NRC Webpagina's
13 JANUARI 2000

   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) JANUARI 2000