Japan
NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 





JAPAN
NEDERLAND-JAPAN
HANDEL
VERZAMELAAR
OER-HOLLANDS
GEBRUIKEN
NEDERLANDERS IN JAPAN
JAPANNERS IN NEDERLAND
DESHIMA
VORSTENHUIS
RELATIES
KUNST
ACTIVITEITEN



Overzicht eerdere
afleveringen Profiel

Koudwatervrees bij ondernemers

De export van Nederland naar Japan is relatief zeer laag. Een gevolg van vooroordelen, denken betrokken organisaties.

Paul Friese

AL VIJFTIEN JAAR lang spant Arthur Karl zich in voor de Nederlandse export naar Japan. En nog is die maar een schamel procentje van onze totale export. Bijna tien jaar lang, vanaf 1987 totdat hij ziek werd, liep Bob Williams zich het vuur uit de sloffen om onder de Nederlandse elite de vooroordelen jegens Japan te bestrijden. En nog heerst er koudwatervrees onder Nederlandse ondernemers om zaken te doen met Japan. Terwijl op het moment de Fransen, de Engelsen en de Amerikanen met bijna jaloersmakend gemak op de overnamegolf meesurfen die Japan overspoelt en er de ene slag na de andere slaan. Hoe komt dat?

Toch niet doordat twee buitenlanders de kastanjes uit het vuur haalden, waar de Nederlanders het zelf lieten afweten? Al is het opmerkelijk genoeg dat Karl, die Dujat leidt, de Nederlands-Japanse Handelsfederatie, een Duitser is, en Williams, die de Atlantic and Pacific Exchange Program (APEP) oprichtte in Nederland, een Amerikaan.

,,Ik heb mijn werk niet goed gedaan'', zegt Arthur Karl nederig in zijn Sassenheimse kantoor. En Lia Rosenbrand en Elaine Springford, die bij APEP het werk van Bob Williams hebben overgenomen, leggen uit: ,,Door de recessie in Japan was er vanuit Nederland geen interesse meer.'' Hun organisatie zette drie jaar geleden voor het laatst een uitwisselingsprogramma op met Japan. Even hadden ze hoop gehad dat ze bij de 400ste verjaardag van de relatie Nederland-Japan zouden worden betrokken, zeggen ze op hun kantoor in Rotterdam. Maar dat gebeurde niet.

Beide organisaties tellen onder hun leden klinkende namen. Bij Dujat zijn dat bijvoorbeeld Nobuyuki Idei, de topman van Sony, en Minoru Ohnishi, de topman van Fuji Photo Film. Bij de APEP vind je bedrijven als Hitachi, Kikkoman, Canon en zelfs de centrale bank van Japan. En ook aan Nederlandse kant zijn er bij beide organisaties grote namen, zoals Duisenberg die voorzitter was van de APEP tot hij president van de Europese Centrale Bank werd. Boonstra (Philips), Lindenbergh (ING) en Del Prado (ASM International) zitten in het bestuur van Dujat.

Helpt dat dan allemaal niet? Karl: ,,Vanuit Japan is de belangstelling voor Nederland nooit verflauwd. In alle Europese landen nam door de Japanse recessie de Japanse aanwezigheid af, op Nederland na, hier neemt die nog almaar toe. Misschien komt dat door de uitbreiding van de Europese Unie naar het oosten, waardoor Groot-Brittannië, dat niet met de euro meedoet, steeds verder weg komt te liggen en Nederland de eerste plaats overneemt.'' Bovendien: Japanners weten veel over Nederland. ,,Ik verbaas me daar altijd weer over en ook hoe beschamend weinig wij weten over Japan.''

Verklaart dat gebrek aan kennis misschien de Nederlandse koudwatervrees? ,,Vrees? Hier heerst een fobie'', zegt Karl, ,,vooral in de top van het bedrijfsleven.'' Japan genereert eenvijfde van alle koopkracht in de wereld, en toch hebben Nederlandse ondernemers het onwankelbare geloof dat de markt er gesloten is en je er geen product kunt verkopen. Onze magere 1 procent export naar Japan is het bewijs, terwijl het omgekeerd vijf keer zo hoog is. Alsof er in Nederland een ziekelijke angst bestaat niet aan de hoogste eisen te kunnen voldoen die in Japan aan kwaliteit worden gesteld. Maar nog altijd geldt: wie in Japan slaagt, slaagt overal, zegt Karl.

De schuld ligt volgens hem bij de financiële instellingen, waar mensen werken die nog nooit een voet in Japan hebben gezet, het land niet eens kennen, maar voor hun raad van bestuur wel diepgravende analyses over Japan schrijven. Die zetten de toon en bepalen de sfeer. Het heeft hem wel een paar jaar gekost om daarachter te komen, zegt hij. Het klinkt als een opluchting.

Karl voegt er onmiddellijk aan toe dat dit een algemeen beeld is: er zijn uitzonderingen, zoals vatenfabrikant Van Leer die in 1998 voor 50 miljoen gulden een fabriek bij Nagoya bouwde. En, zegt hij over dit schaarse voorbeeld bijna liefkozend: de eerste steen werd door premier Kok gelegd.

Dat neemt zijn boosheid niet weg over een Nederlandse minister uit het vorige kabinet, die het bestond een aangekondigd bezoek aan een Nederlandse landbouwexpositie in Japan op het nippertje af te zeggen. ,,Hij komt niet!'', roept Karl uit, of het net gebeurd is. ,,Japan importeert jaarlijks voor 80 miljard gulden aan agrarische producten, wij exporteren er voor 1 miljard gulden naar toe, inclusief de 200 miljoen gulden aan tulpen. Een mismatch. En dan komt-ie niet!'' En het gebeurde tot twee keer toe, zegt hij.

Als de bezoeker hem vertelt dat zijn organisatie in Den Haag onbekend is (noch bij de persvoorlichting van het ministerie van Economische Zaken noch bij de Economische Voorlichtingsdienst hadden ze ooit van Dujat gehoord toen om het telefoonnummer werd gevraagd), reageert Karl: ,,Slordig, buitengewoon slordig.''

Bij de Atlantic and Pacific Exchange Program zien Rosenbrand en Springford vanaf eind vorig jaar de Nederlandse belangstelling voor Japan weer toenemen. Waarschijnlijk door het herstel van de Japanse economie - en uiteraard wegens 400 jaar Nederland-Japan. Misschien organiseren ze straks weer voor Japanners wat ze een aantal jaren geleden deden voor de raad van bestuur van de Industrial Bank of Japan. Die bezocht toen scholen, bejaardenhuizen en gevangenissen in Nederland (,,Ze spraken met de gevangenen''). Eerst in 2002 zullen ze weer een programma voor Nederlanders naar Japan opzetten: dan is er weer een verjaardag, dan is het 400 jaar geleden dat de VOC werd opgericht.

NRC Webpagina's
13 JANUARI 2000

   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) JANUARI 2000