|
|
Leider Pia Kjaersgaerd van de Deense Volkspartij bij de posters die haar partij gebruikte bij de verkiezingen in 1998. Foto: Transworld In Frankrijk is het Front National op zijn retour, in de Verenigde Staten worden de rechts-radicalen gedreven door een diep wantrouwen jegens ‘Washington' en in Oostenrijk zitten ze in de regering. Voorbeelden van extreem-rechts in het buitenland.
België
In Wallonië, waar extreem-rechts weinig voorstelt, hoor je wel eens dat Vlamingen dús ‘rechtser' zijn dan Walen. Deskundigen vinden dat onzin. In Vlaanderen kon een partij als het Vlaams Blok in de jaren tachtig doorbreken doordat enkele gewiekste leiders met charisma vele bestaande extreem-rechtse groepen wisten te verenigen. Aan deze leiders ontbreekt het in Wallonië, waar die groepen eeuwig verdeeld blijven en zelden een kiesdrempel halen. Ook braken naoorlogse maatschappelijke structuren in Vlaanderen sneller af dan in Wallonië. De teloorgang van het cliëntelisme, dat mensen van wieg tot graf verzorgde, maakte kiezers onzeker en eerder geneigd immigranten de schuld te geven. In Wallonië, waar de grote politieke partijen minder klappen kregen en dat door langdurige economische recessie recentelijk minder immigranten kreeg dan ‘boom
Het Vlaams Blok predikt behalve vreemdelingenhaat ook separatisme: het wil een onafhankelijke Vlaamse staat. Om stemmen bij main stream-partijen los te weken (de doorsnee Vlaams-Blokkiezer blijkt geen antidemocraat, meer een bangelijke lagere-middenklasser die genoeg heeft van de bestaande partijen), hamert zij steeds meer op criminaliteitsbestrijding en traditionele gezinswaarden. Dat dwingt andere partijen daar ook meer op in te spelen. Volgens sommige peilingen zal het Vlaams Blok op 8 oktober voor het eerst stagneren of licht verliezen. Deels wegens de economische groei in België, die welvaart en banen schept. En deels omdat de huidige regering-Verhofstadt schoon schip lijkt te maken met de zo gehate bureaucratie en achterkamertjespolitiek. Maar de paars-groene regering hoeft maar één uitglijder te maken en het Blok profiteert weer van de anti-stem die het tot dusver zo behendig heeft vergaard. Caroline de Gruyter
Duitsland
Wel behalen sommige rechts-radicale partijen bij deelstaatverkiezingen betere resultaten, waardoor ze in enkele van de zestien parlementen zitten.
In het Oost-Duitse Saksen-Anhalt behaalde de extreem-rechtse DVU de meeste stemmen. In 1998 kreeg de partij in één klap 12,9 procent. Door geruzie en schandalen is de parlementaire delegatie van de DVU in een jaar echter gehalveerd.
Hoewel de politieke organisatiegraad klein is, leeft het neonazistische gedachtegoed vooral in Oost-Duitsland onder brede lagen van de bevolking voort. Uit gegevens van de Verfassungs
Michèle de Waard
Na vijftien jaar van toenemend succes kwam eind 1998 de klad in de beweging. Haalde het Front, van provocateur Jean-Marie Le Pen, bij de regionale verkiezingen in dat jaar nog 15 procent van de stemmen binnen, in 1999 was zijn aanhang bij de Europese verkiezingen meer dan gehalveerd. Oorzaak: interne twisten waarvan Le Pens tweede man Bruno Mégret de aanjager was. Mégret had genoeg van Le Pens alleenheerschappij en wilde zelf een hoofdrol gaan vervullen. Hij vertaalde zijn frustraties in politieke termen: het Front moest ophouden een ‘protestpartij' te zijn, Mégret wenste aansluiting bij de ‘normale' partijen en hij deed het racisme, althans in theorie, in de ban.
Resultaat: een scheuring, met aan de ene kant het uitgedunde Front van Le Pen en aan de andere zijde Mégrets splinterpartij Mouvement National Républicain (MNR). Ze beschuldigden elkaar bij voortduring van verraad, met als gevolg dat de kiezer wegliep.
Pieter Kottman
De grillige en opportunistische Bossi is wel de Italiaanse Haider genoemd, maar is in zijn ideologie, die niet in nazisme of fascisme is geworteld, veel minder extreem. Hij heeft een electoraal verbond gesloten met de rechtse oppositieleider Silvio Berlusconi, in de hoop samen de eerstvolgende parlementsverkiezingen te winnen. Onder druk van Berlusconi heeft Bossi zijn uithalen naar buitenlanders getemperd en legt hij de laatste tijd weer meer de nadruk op het federalisme, het oorspronkelijke doel van de Lega.
De Italiaanse Sociale Beweging MSI heeft decennia lang neofascistische ideeën gepredikt, maar stond politiek gezien buitenspel tot zij in 1994 zeven maanden meeregeerde met Berlusconi. De partij heeft in januari 1995 haar naam veranderd in Nationale Alliantie en in haar partijprogramma vrijwel heel het fascistische gedachtegoed afgezworen. Partijleider Gianfranco Fini heeft systematisch afstand genomen van het verleden. Wat is gebleven is een voor rechtse partijen ongebruikelijke nadruk op de rol van de staat.
Splinterpartijen hebben de neofascistische ideologie overgenomen. In 1995 is oud-MSI voorman Pino Rauti met een eigen partijtje verdergegaan, waarvan onlangs een deel zich alweer heeft afgesplitst. Op regionaal niveau, verbonden aan bepaalde leiders, heeft de partij van Rauti een kleine aanhang van maximaal 2 procent. In de nationale politiek speelt zij geen rol van betekenis. In het algemeen gaat het de partijleiders meer om baantjes dan om ideologie.
Ideologie staat centraal bij Forza Nuova. Dat is een nieuwe groepering die actief aanhangers werft onder gewelddadige voetbalsupporters en racistische slogans verspreidt in de stadions. Bij recente regionale verkiezingen haalde zij een handvol stemmen. Forza Nuova is de meest extremistische en radicale beweging ter rechterzijde.
Marc Leijendekker
Het succes van de FPÖ is het succes van Jörg Haider. Voordat hij de partijleiding overnam, was de FPÖ een marginale liberale partij die enige ruimte bood aan mensen met een dubieus oorlogsverleden. Een deel van zijn succes dankt Haider aan twijfelachtige uitspraken over nazi-Duitsland - bijvoorbeeld over de werkgelegenheidspolitiek van Hitler en over concentratiekampen als ‘strafkampen'. Als het hem uitkomt biedt hij overigens graag excuus aan voor dit soort uitspraken, maar dat doet hij altijd halfslachtig: als iemand zich beledigd voelt, dan spijt hem dat.
Toch valt de FPÖ niet zomaar in het extreem-rechtse kamp onder te brengen. Op het gebied van de sociale zekerheid staat de partij eerder links van de sociaal-democraten. Althans, waar dat stemmen oplevert. Haider pleit voor een sociaal vangnet, vooral voor mensen met een klein pensioentje, en maakt zich graag zorgen over de gezondheidszorg.
De Freiheitlichen, zoals Haider zijn partij graag noemt, hebben hun succes dan ook niet in de eerste plaats te danken aan de manier waarop ze inspelen op xenofobie, maar aan de totale verstarring van de Oostenrijkse politiek. De kiezers hebben zichtbaar genoeg van de conservatieve en sociaal-democratische machtsblokken, die het land op alle terreinen onderling hebben verdeeld. Zelfs tijdens de formatiebesprekingen na de verkiezingen waren de partijen niet in staat om het oude machtsdenken opzij te zetten en daarmee de FPÖ buiten de regering te houden. Haider was de lachende derde.
Paul Luttikhuis
Scandinavië
In Denemarken en Noorwegen heeft een deel van de traditionele sociaal-democratische achterban zijn heil gezocht bij extreem-rechts. In Denemarken bij de Deense Volkspartij van Pia Kjaers
Veel kiezers laten zich leiden door onvrede met het linkse beleid. Langzaam zien ze het beroemde Scandinavische model, waar ze zo trots op zijn, wegkwijnen.
Er worden pijnlijke maatregelen genomen en de regering, die nog steeds wordt gedomineerd door sociaal-democraten, krijgt de schuld.
Dit is een ideaal klimaat voor partijen die zelfverzekerd de oorzaak van de ellende weten aan te wijzen (het groeiende aantal buitenlanders) en die met simpele oplossingen komen.
We hebben geld genoeg, roept Carl Hagen in Noorwegen. Hij wil de reserves van de olieopbrengsten - die door de regering zorgvuldig worden gespaard voor als de olie op is - aanspreken om onderwijs, pensioenen en gezondheidszorg te betalen (die wil Hagen gewoon in het buitenland kopen). En omdat toch geen van de andere partijen met hem wil regeren, hoeft hij zich niet druk te maken over de haalbaarheid van zijn programma. Dat het vooral Noorwegen en Denemarken zijn, waar de aantrekkingskracht van extreem-rechts groot is, heeft waarschijnlijk historische redenen. Noorwegen is een relatief jong land waar het nationaal bewustzijn nog lang niet is uitgekristalliseerd. Denemarken was ooit een grote natie die, net als bijvoorbeeld Oostenrijk, in de geschiedenis forse klappen heeft gekregen. Dat zou volgens deskundigen Noren en Denen (meer dan bij voorbeeld Zweden en Finnen) gevoelig maken voor partijen die subtiel spelen met nationalistische emoties.
Paul Luttikhuis Verenigd Koninkrijk
Graag steekt de regering van premier Tony Blair de loftrompet over de multiculturele Britse samenleving en de meer dan 300 verschillende talen die in Londen worden gesproken. Maar xenofobie is er al eeuwen de vaste metgezel van de spreekwoordelijke verdraagzaamheid. En de Britten hebben misschien ,,geen traditie van marcheren'', zoals optimisten zeggen, maar extreem-rechts is indirect een politieke factor. De enige extreem-rechtse partij, de British National Party (BNP), voert onder de zinspreuk ‘For Britain and the British' openlijk campagne voor het stopzetten van immigratie en het ‘humaan repatriëren' van minderheden. Maar het is een achterhoedegevecht. In de jaren zeventig en tachtig waren BNP en zusterbeweging National Front een belangrijke factor bij gemeenteraadsverkiezingen in grote steden. Maar bij de Londense burgemeestersverkiezingen in mei haalde de BNP niet meer dan 2 procent van de eerste voorkeursstemmen. De wethouderspost die de partij in 1993 in Londen veroverde, is ze allang kwijtgeraakt. Landelijk is het gewicht nog geringer. Bij de laatste parlementsverkiezingen (1997) haalde ze 0,1 procent van de stemmen. Ook met een proportioneel kiesstelsel lijkt het uitgesloten dat ooit een BNP'er in Westminster terechtkomt.
Wel lijkt de Conservatieve Partij opnieuw gedachtegoed van extreem-rechts over te nemen. Tory-leider Hague hamert op een strenger asiel- en immigratiebeleid en meer law and order. Gematigde partijgenoten waarschuwen hem ,,niet de rassenkaart te spelen'', maar zijn voorgangster Thatcher deed in 1979 met succes hetzelfde, geïnspireerd door de politicus Enoch Powell die eind jaren zestig waarschuwde voor een Britse ‘rassenoorlog'. Hague's ‘ruk naar rechts' vindt vooralsnog weerklank bij de kiezers, zeggen de opiniepeilingen. Dat zal ook Labour naar rechts dwingen. Hans Steketee Zwitserland Blochers strategie is mislukt. Hij heeft geprobeerd de sociaal-democraten uit de regering te duwen, door voor zichzelf een extra ministerspost op te eisen. Daarmee zouden de verhoudingen in de Zwitserse politiek drastisch zijn gewijzigd, omdat er dan voor het eerst sinds tijden weer een serieuze oppositie in het parlement zou zijn geweest.
Het stelt de tactiek van de SVP in een bijzonder daglicht. De partij hamert op de traditionele Zwitserse waarden - reden om tegen toenadering tot Europa te zijn, om de grenzen gesloten te houden voor buitenlanders. Maar de SVP streeft naar het behoud van die waarden door een einde te maken aan het meest karakteristieke van de Zwitserse politiek - een tot in het uiterste doorgevoerd consensusmodel. In het nationalisme van de SVP speelt vreemdelingenangst overigens een bescheiden rol. Eerder doet dat de algemene angst voor invloeden van buitenaf, gevoed door een groot gevoel van superioriteit over het Zwitserse model en een bijna mythisch geloof dat de neutraliteit – het fundament van het Zwitserse model – de redding voor het land is, nu en in de toekomst. Deze visie is in Zwitserland niet alleen bij de achterban van de SVP te vinden. Paul Luttikhuis
|
NRC Webpagina's 8 juni 2000
|
Bovenkant pagina |
|