U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Extreem-rechts
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


EXTREEM RECHTS

MINDER STEMMEN, MEER GEWELD

VOORPOST

PARTIJEN

MAATREGELEN

LANDEN

MUZIEK

MEDIA

INTERNET

SYMBOLEN

BOEKEN


Leider Pia Kjaersgaerd van de Deense Volkspartij bij de posters die haar partij gebruikte bij de verkiezingen in 1998. Foto: Transworld

In Frankrijk is het Front National op zijn retour, in de Verenigde Staten worden de rechts-radicalen gedreven door een diep wantrouwen jegens ‘Washington' en in Oostenrijk zitten ze in de regering. Voorbeelden van extreem-rechts in het buitenland.

België
In België houdt extreem-rechts de politiek in zijn greep. Dat komt doordat één partij, het Vlaams Blok, bij de verkiezingen in juni 1999 15 procent van de Vlaamse stemmen won. Hoewel het Blok in het Belgische parlement 15 van de 150 zetels heeft (het is de derde grootste politieke partij in Vlaanderen) en in Antwerpen op 28 procent staat, maakt het geen deel uit van de Belgische regering en zit het in geen enkel Vlaams gemeentebestuur. Andere partijen vormen namelijk een ‘cordon sanitaire' rond het Blok: zij gaan coalities aan om de partij buiten de macht te houden. In sommige steden zijn die coalities zo wankel dat verantwoord besturen lastig is. De grote vraag is of het Blok bij de gemeenteraadsverkiezingen op 8 oktober door dat kordon heen zal breken.

In Wallonië, waar extreem-rechts weinig voorstelt, hoor je wel eens dat Vlamingen dús ‘rechtser' zijn dan Walen. Deskundigen vinden dat onzin. In Vlaanderen kon een partij als het Vlaams Blok in de jaren tachtig doorbreken doordat enkele gewiekste leiders met charisma vele bestaande extreem-rechtse groepen wisten te verenigen. Aan deze leiders ontbreekt het in Wallonië, waar die groepen eeuwig verdeeld blijven en zelden een kiesdrempel halen. Ook braken naoorlogse maatschappelijke structuren in Vlaanderen sneller af dan in Wallonië. De teloorgang van het cliëntelisme, dat mensen van wieg tot graf verzorgde, maakte kiezers onzeker en eerder geneigd immigranten de schuld te geven. In Wallonië, waar de grote politieke partijen minder klappen kregen en dat door langdurige economische recessie recentelijk minder immigranten kreeg dan ‘booming' Vlaanderen, is het politieke vacuüm kleiner.

Het Vlaams Blok predikt behalve vreemdelingenhaat ook separatisme: het wil een onafhankelijke Vlaamse staat. Om stemmen bij main stream-partijen los te weken (de doorsnee Vlaams-Blokkiezer blijkt geen antidemocraat, meer een bangelijke lagere-middenklasser die genoeg heeft van de bestaande partijen), hamert zij steeds meer op criminaliteitsbestrijding en traditionele gezinswaarden. Dat dwingt andere partijen daar ook meer op in te spelen. Volgens sommige peilingen zal het Vlaams Blok op 8 oktober voor het eerst stagneren of licht verliezen. Deels wegens de economische groei in België, die welvaart en banen schept. En deels omdat de huidige regering-Verhofstadt schoon schip lijkt te maken met de zo gehate bureaucratie en achterkamertjespolitiek. Maar de paars-groene regering hoeft maar één uitglijder te maken en het Blok profiteert weer van de anti-stem die het tot dusver zo behendig heeft vergaard.

Caroline de Gruyter

Duitsland
Politiek stelt extreem-rechts in Duitsland relatief weinig voor. Bij de laatste Bondsdagverkiezingen van september 1998 kwam geen van de drie extreem-rechtse partijen - Duitse Volksunie (DVU), Republikaner (Reps) en Nationaal-democratische Partij Duitsland (NPD) - uit boven de kiesdrempel van 5 procent. In de Bondsdag (Tweede Kamer) en de Bondsraad (Eerste Kamer) zijn ze niet vertegenwoordigd.

Wel behalen sommige rechts-radicale partijen bij deelstaatverkiezingen betere resultaten, waardoor ze in enkele van de zestien parlementen zitten.

In het Oost-Duitse Saksen-Anhalt behaalde de extreem-rechtse DVU de meeste stemmen. In 1998 kreeg de partij in één klap 12,9 procent. Door geruzie en schandalen is de parlementaire delegatie van de DVU in een jaar echter gehalveerd.

Hoewel de politieke organisatiegraad klein is, leeft het neonazistische gedachtegoed vooral in Oost-Duitsland onder brede lagen van de bevolking voort. Uit gegevens van de Verfassungsschutz (de Duitse binnenlandse veiligheidsdienst) blijkt dat tweederde van alle neonazi's in de vroegere DDR woont. Ook blijkt uit cijfers van het ministerie van Binnenlandse Zaken dat vooral skinheads in Duitsland steeds gewelddadiger worden. Vorig jaar steeg het aantal misdrijven door neonazi's met 5,4 procent. De helft van de geweldplegingen had plaats in Oost-Duitsland, waar slechts 21 procent van de bevolking leeft. Minister Schily noemde de concentratie van misdrijven in de vroegere DDR een ,,teken van mentale verwaarlozing''. Niet alleen de politiek, de veiligheidsdienst, politie en justitie moeten hiertegen optreden, aldus Schily. Ook ouders, leraren, vrienden en collega's moeten iets ondernemen. Onderzoek van de Berlijnse socioloog Wagner wijst uit dat het extreem-rechtse gedachtegoed bij grote delen van de Oost-Duitse bevolking vast is verankerd. ,,Rechts-extremisme is geen jeugdprobleem'', meent Wagner. De vele aanslagen op buitenlanders in diverse Oost-Duitse deelstaten gebeuren volgens hem vaak met stilzwijgende instemming van ouders en grootouders. Al voor de ‘Wende' signaleerde de Oost-Duitse Stasi (ministerie voor Staatsveiligheid) een harde kern van rechts-radicalen en skinheads. Zij kregen door de politieke vrijheid na de Wende meer mogelijkheden hun ideeën te etaleren.


Michèle de Waard

Frankrijk
De magere opkomst voor de op 1 mei gehouden mars door Parijs van het Front National is het vooralsnog laatste bewijs dat extreem-rechts in Frankrijk op zijn retour is.

Na vijftien jaar van toenemend succes kwam eind 1998 de klad in de beweging. Haalde het Front, van provocateur Jean-Marie Le Pen, bij de regionale verkiezingen in dat jaar nog 15 procent van de stemmen binnen, in 1999 was zijn aanhang bij de Europese verkiezingen meer dan gehalveerd. Oorzaak: interne twisten waarvan Le Pens tweede man Bruno Mégret de aanjager was. Mégret had genoeg van Le Pens alleenheerschappij en wilde zelf een hoofdrol gaan vervullen. Hij vertaalde zijn frustraties in politieke termen: het Front moest ophouden een ‘protestpartij' te zijn, Mégret wenste aansluiting bij de ‘normale' partijen en hij deed het racisme, althans in theorie, in de ban.

Resultaat: een scheuring, met aan de ene kant het uitgedunde Front van Le Pen en aan de andere zijde Mégrets splinterpartij Mouvement National Républicain (MNR). Ze beschuldigden elkaar bij voortduring van verraad, met als gevolg dat de kiezer wegliep.
De publieke wederzijdse verkettering is niet de enige oorzaak van de teloorgang van extreem-rechts in Frankrijk. De bloeiende economie is er ook debet aan alsmede, volgens sommigen, de tactiek van premier Lionel Jospin om het accent in het politiek-maatschappelijke debat op de economische tweedeling te leggen in plaats van op de immigratie.
Dat de beweging en de erbij behorende partijen in nood verkeren, wil niet zeggen dat het gedachtegoed van extreem-rechts niet meer bestaat. Integendeel, een recente peiling wijst uit dat bijna zes op de tien Fransen vinden dat er ,,te veel immigranten'' in Frankrijk zijn. Bijna driekwart van de bevolking acht bovendien ,,de verdediging van traditionele waarden'' onvoldoende. Nu die gevoelens niet meer worden gekanaliseerd in verkiezingssuccessen voor de extreem-rechtse partijen, zal de aanhang van de reguliere conservatieve partijen groeien, zo is de verwachting.


Pieter Kottman

Italië
In Italië lopen verschillende lijnen door elkaar heen. Voormalige neofascisten bewegen zich richting centrum, afsplitsingen daarvan of nieuwe partijen presenteren zich juist met veel fascistische symboliek en de Noord-Italiaanse partij Lega Nord construeert haar identiteit steeds sterker rondom verzet tegen buitenlandse immigranten.
Nadat hij begin dit jaar de afscheiding van het noorden als hoofddoel had afgezworen, moest partijleider Umberto Bossi van Lega Nord op zoek naar een nieuw bindend element. Hij vond dat in buitenlanderhaat. Bossi legt een direct verband tussen de stijging van het aantal illegale immigranten en de toenemende kleine criminaliteit. Op lokaal niveau hebben burgemeesters van zijn partij maatregelen genomen als het organiseren van burgerwachten.

De grillige en opportunistische Bossi is wel de Italiaanse Haider genoemd, maar is in zijn ideologie, die niet in nazisme of fascisme is geworteld, veel minder extreem. Hij heeft een electoraal verbond gesloten met de rechtse oppositieleider Silvio Berlusconi, in de hoop samen de eerstvolgende parlementsverkiezingen te winnen. Onder druk van Berlusconi heeft Bossi zijn uithalen naar buitenlanders getemperd en legt hij de laatste tijd weer meer de nadruk op het federalisme, het oorspronkelijke doel van de Lega.

De Italiaanse Sociale Beweging MSI heeft decennia lang neofascistische ideeën gepredikt, maar stond politiek gezien buitenspel tot zij in 1994 zeven maanden meeregeerde met Berlusconi. De partij heeft in januari 1995 haar naam veranderd in Nationale Alliantie en in haar partijprogramma vrijwel heel het fascistische gedachtegoed afgezworen. Partijleider Gianfranco Fini heeft systematisch afstand genomen van het verleden. Wat is gebleven is een voor rechtse partijen ongebruikelijke nadruk op de rol van de staat.

Splinterpartijen hebben de neofascistische ideologie overgenomen. In 1995 is oud-MSI voorman Pino Rauti met een eigen partijtje verdergegaan, waarvan onlangs een deel zich alweer heeft afgesplitst. Op regionaal niveau, verbonden aan bepaalde leiders, heeft de partij van Rauti een kleine aanhang van maximaal 2 procent. In de nationale politiek speelt zij geen rol van betekenis. In het algemeen gaat het de partijleiders meer om baantjes dan om ideologie.

Ideologie staat centraal bij Forza Nuova. Dat is een nieuwe groepering die actief aanhangers werft onder gewelddadige voetbalsupporters en racistische slogans verspreidt in de stadions. Bij recente regionale verkiezingen haalde zij een handvol stemmen. Forza Nuova is de meest extremistische en radicale beweging ter rechterzijde.

Marc Leijendekker

Oostenrijk
Toen begin dit jaar de FPÖ in Oostenrijk toetrad tot een regering met de conservatieve ÖVP, volgden hartelijke felicitaties van het Front National uit Frankrijk en van het Vlaams Blok uit België. FPÖ-leider Jörg Haider reageerde onverschillig op de gelukwensen. In Frankrijk en België moesten ze vooral niet denken dat er sprake was van grote overeenkomsten. Met extreem-rechtse opvattingen wilde Haider, zo liet hij weten, niets te maken hebben.

Het succes van de FPÖ is het succes van Jörg Haider. Voordat hij de partijleiding overnam, was de FPÖ een marginale liberale partij die enige ruimte bood aan mensen met een dubieus oorlogsverleden. Een deel van zijn succes dankt Haider aan twijfelachtige uitspraken over nazi-Duitsland - bijvoorbeeld over de werkgelegenheidspolitiek van Hitler en over concentratiekampen als ‘strafkampen'. Als het hem uitkomt biedt hij overigens graag excuus aan voor dit soort uitspraken, maar dat doet hij altijd halfslachtig: als iemand zich beledigd voelt, dan spijt hem dat.

Toch valt de FPÖ niet zomaar in het extreem-rechtse kamp onder te brengen. Op het gebied van de sociale zekerheid staat de partij eerder links van de sociaal-democraten. Althans, waar dat stemmen oplevert. Haider pleit voor een sociaal vangnet, vooral voor mensen met een klein pensioentje, en maakt zich graag zorgen over de gezondheidszorg.

De Freiheitlichen, zoals Haider zijn partij graag noemt, hebben hun succes dan ook niet in de eerste plaats te danken aan de manier waarop ze inspelen op xenofobie, maar aan de totale verstarring van de Oostenrijkse politiek. De kiezers hebben zichtbaar genoeg van de conservatieve en sociaal-democratische machtsblokken, die het land op alle terreinen onderling hebben verdeeld. Zelfs tijdens de formatiebesprekingen na de verkiezingen waren de partijen niet in staat om het oude machtsdenken opzij te zetten en daarmee de FPÖ buiten de regering te houden. Haider was de lachende derde.

Paul Luttikhuis

Scandinavië
De sociaal-democraten winnen in Scandinavië niet meer vanzelfsprekend de verkiezingen.

In Denemarken en Noorwegen heeft een deel van de traditionele sociaal-democratische achterban zijn heil gezocht bij extreem-rechts. In Denemarken bij de Deense Volkspartij van Pia Kjaersgaerd, in Noorwegen bij de populistische Vooruitgangspartij van Carl I. Hagen.

Veel kiezers laten zich leiden door onvrede met het linkse beleid. Langzaam zien ze het beroemde Scandinavische model, waar ze zo trots op zijn, wegkwijnen.

Er worden pijnlijke maatregelen genomen en de regering, die nog steeds wordt gedomineerd door sociaal-democraten, krijgt de schuld.

Dit is een ideaal klimaat voor partijen die zelfverzekerd de oorzaak van de ellende weten aan te wijzen (het groeiende aantal buitenlanders) en die met simpele oplossingen komen.

We hebben geld genoeg, roept Carl Hagen in Noorwegen. Hij wil de reserves van de olieopbrengsten - die door de regering zorgvuldig worden gespaard voor als de olie op is - aanspreken om onderwijs, pensioenen en gezondheidszorg te betalen (die wil Hagen gewoon in het buitenland kopen). En omdat toch geen van de andere partijen met hem wil regeren, hoeft hij zich niet druk te maken over de haalbaarheid van zijn programma.

Dat het vooral Noorwegen en Denemarken zijn, waar de aantrekkingskracht van extreem-rechts groot is, heeft waarschijnlijk historische redenen.

Noorwegen is een relatief jong land waar het nationaal bewustzijn nog lang niet is uitgekristalliseerd. Denemarken was ooit een grote natie die, net als bijvoorbeeld Oostenrijk, in de geschiedenis forse klappen heeft gekregen. Dat zou volgens deskundigen Noren en Denen (meer dan bij voorbeeld Zweden en Finnen) gevoelig maken voor partijen die subtiel spelen met nationalistische emoties.


Paul Luttikhuis

Verenigde Staten
Toen Timothy McVeigh in de zomer van 1997 ter dood werd veroordeeld, deed hij eindelijk zijn mond open. Zijn hele proces had hij zwijgend bijgewoond. Maar nu sprak de man die op 19 april 1995 een overheidsgebouw in het hart van Oklahoma-Stad had opgeblazen (168 mensen kwamen om het leven) toch een paar woorden.

Lees hier verder

Verenigd Koninkrijk
Op 24 april werd Teddy Afework in een Londense straat aangevallen door een blanke man die hem tegen het hoofd bleef schoppen nadat hij op de grond was gevallen. De 27-jarige Eritreër ligt sindsdien in coma, zijn belager is spoorloos. Het is één van de 20.000 racistische incidenten die jaarlijks in het Verenigd Koninkrijk plaatshebben. Soms gaat het om schelden of graffiti op de voordeur van een gezin uit Pakistan. Soms gaat het om koelbloedige moord. Zo werd Stephen Lawrence, een zwarte scholier, in 1992 met messteken omgebracht door een bende blanke jongeren.

Graag steekt de regering van premier Tony Blair de loftrompet over de multiculturele Britse samenleving en de meer dan 300 verschillende talen die in Londen worden gesproken. Maar xenofobie is er al eeuwen de vaste metgezel van de spreekwoordelijke verdraagzaamheid. En de Britten hebben misschien ,,geen traditie van marcheren'', zoals optimisten zeggen, maar extreem-rechts is indirect een politieke factor.

De enige extreem-rechtse partij, de British National Party (BNP), voert onder de zinspreuk ‘For Britain and the British' openlijk campagne voor het stopzetten van immigratie en het ‘humaan repatriëren' van minderheden. Maar het is een achterhoedegevecht. In de jaren zeventig en tachtig waren BNP en zusterbeweging National Front een belangrijke factor bij gemeenteraadsverkiezingen in grote steden. Maar bij de Londense burgemeestersverkiezingen in mei haalde de BNP niet meer dan 2 procent van de eerste voorkeursstemmen. De wethouderspost die de partij in 1993 in Londen veroverde, is ze allang kwijtgeraakt. Landelijk is het gewicht nog geringer. Bij de laatste parlementsverkiezingen (1997) haalde ze 0,1 procent van de stemmen. Ook met een proportioneel kiesstelsel lijkt het uitgesloten dat ooit een BNP'er in Westminster terechtkomt.

Wel lijkt de Conservatieve Partij opnieuw gedachtegoed van extreem-rechts over te nemen. Tory-leider Hague hamert op een strenger asiel- en immigratiebeleid en meer law and order. Gematigde partijgenoten waarschuwen hem ,,niet de rassenkaart te spelen'', maar zijn voorgangster Thatcher deed in 1979 met succes hetzelfde, geïnspireerd door de politicus Enoch Powell die eind jaren zestig waarschuwde voor een Britse ‘rassenoorlog'. Hague's ‘ruk naar rechts' vindt vooralsnog weerklank bij de kiezers, zeggen de opiniepeilingen. Dat zal ook Labour naar rechts dwingen.

Hans Steketee

Zwitserland
De Zwitserse Volkspartij (SVP) is vooral een Duits-Zwitsers fenomeen. Christoph Blocher is de populistische leider van de partij die bij de laatste parlementsverkiezingen de meeste stemmen haalde (maar door de verhouding van kantons niet de meeste zetels). Voor de machtsverhouding in de Zwitserse regering heeft het succes van Blocher echter geen consequenties gehad. De regering bestaat sinds meer dan veertig jaar uit twee liberalen, twee sociaal-democraten, twee christen-democraten en één SVP'er, en dat is ook na de verkiezingen zo gebleven.

Blochers strategie is mislukt. Hij heeft geprobeerd de sociaal-democraten uit de regering te duwen, door voor zichzelf een extra ministerspost op te eisen. Daarmee zouden de verhoudingen in de Zwitserse politiek drastisch zijn gewijzigd, omdat er dan voor het eerst sinds tijden weer een serieuze oppositie in het parlement zou zijn geweest.

Het stelt de tactiek van de SVP in een bijzonder daglicht. De partij hamert op de traditionele Zwitserse waarden - reden om tegen toenadering tot Europa te zijn, om de grenzen gesloten te houden voor buitenlanders. Maar de SVP streeft naar het behoud van die waarden door een einde te maken aan het meest karakteristieke van de Zwitserse politiek - een tot in het uiterste doorgevoerd consensusmodel.

In het nationalisme van de SVP speelt vreemdelingenangst overigens een bescheiden rol. Eerder doet dat de algemene angst voor invloeden van buitenaf, gevoed door een groot gevoel van superioriteit over het Zwitserse model en een bijna mythisch geloof dat de neutraliteit – het fundament van het Zwitserse model – de redding voor het land is, nu en in de toekomst. Deze visie is in Zwitserland niet alleen bij de achterban van de SVP te vinden.

Paul Luttikhuis

NRC Webpagina's
8 juni 2000

Verenigde Staten

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad