|
Angsten
|
De wortels van het schaduwdenken Het doemdenken, of schaduwdenken zoals ik het liever noem omdat niet al dit soort denken uitsluitend apocalyptisch is, vormt een primitieve reactie ingegeven door een bewustzijn dat de mens niet alles onder controle heeft. Schaduwdenken is een vorm van magisch denken. Het grootste bezwaar ertegen is dat hiermee een crisis wordt gedefinieerd zonder een realistisch en genuanceerd begrip van de technische mogelijkheden. Een dergelijke levenshouding gaat ervan uit dat we op het ergste voorbereid moeten zijn en moeten leven vanuit het slechtst denkbare scenario. Schaduwdenkers blijven daarmee vasthouden aan het primitieve beeld van de mens als speelbal van machten buiten zijn controle. Technologie heeft de goden vervangen, maar de vrees voor de machteloosheid is gebleven en is misschien zelfs versterkt nu alles op wereldwijde schaal wordt beleefd. Op subtiele wijze heeft het schaduwdenken zich genesteld in het collectieve bewustzijn en het verleidt velen tot een wantrouwen tegenover technologie en een algehele somberheid over de toekomst. Per definitie is een dergelijk denken vaak associatief, zelden rationeel en meestal slechts gedeeltelijk op feiten gebaseerd. In zijn In de schaduwen van morgen signaleerde Huizinga het al, naar aanleiding van eerdere crises van voor de jaren dertig: `Wetenschappelijk geformuleerd was uit den aard der zaak het oudere crisisbesef nooit. Het had reeds als zodanig overwegend religieuze gedaante.'30 Niet alleen Prins Charles, ook andere Schaduwdenkers van vandaag roepen opvallend graag God of hogere machten aan. En zo niet, dan grossieren zij in metaforen die ons misschien wel de ogen openen, maar strikt genomen niet kloppen, zoals het bekende beeld van de wereldbol als halfopgebrande bolkaars. Huizinga beschrijft voorts hoe het `verderfgevoel zwevende [bleef] in een vagen angst, die zich voor een deel ontlaadde in haat tegen de machtigen, die men aan de aardsche ellende schuldig waande' om te constateren dat `zelfs ontwikkelde personen [zich] heden ten dage veelal [overgeven] aan een boosheid des oordeels, die slechts in het laagste en onwetendste gepeupel te verontschuldigen zou zijn'.31 Het moge duidelijk zijn dat de `machtige schuldigen' van vandaag allereerst bij wetenschap en technologie gezocht moeten worden. De anti-technologische houding van de meeste Schaduwdenkers duidt op een gebrek aan evenwichtig inzicht in de mogelijkheden en de veerkracht van het wetenschappelijk-technologisch complex. Merkwaardig genoeg boezemt juist het voortdurende aanpassingsvermogen van de technologie aan maatschappelijke kritiek eerder angst dan vertrouwen in. Het sterkst komt het anti-technologisch onbehagen dat ten grondslag ligt aan veel schaduwdenken tot uiting in het verzet tegen biotechnologie, of preciezer, levende genetisch gemodificeerde organismen. Dan komen diep emotionele reacties boven tafel vol afschuw tegenover het `knoeien' met de natuur, dat immers kan leiden tot gruwelijkheden zoals de `extra-terrestrische mutanten' van Julio Breff Guilarte. Ironisch genoeg schuwen dergelijke anti-technologen niet om regelmatig te vertrouwen op de meest geavanceerde apparatuur als het gaat om het meten van de effecten van diezelfde technologie, zoals van broeikasgassen of chemische vervuiling. Het wijdverspreide anti-technologische gevoel gaat hand in hand met een angst voor bevolkingsgroei, voor een overwoekering van onze planeet met mensen en een nostalgie naar een tijd dat het leven nog overzichtelijk was. Vrees voor kille technologie en afschuw van menselijke massa's leidt tot idealisering van de natuur. De natuur `weet' het beter immers dan wijzelf. In een dergelijke visie staat technologie gelijk aan anonimiteit, en natuur aan een paradijs waarin ieder mensenkind telt. Hoe voller de wereld, hoe dwingender de behoefte om je eigen identiteit te koesteren.
Noten 30 J. Huizinga op. cit., p. 7. 31 J. Huizinga, op. cit., p. 8. |
NRC Webpagina's
19 DECEMBER 1998
|
Bovenkant pagina |