U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
teller
Schaduwdenkers en Lichtzoekers, Huizingalezing '98

NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 



Angsten
De paradox
De Schaduwdenkers
In de Schaduwen van Morgen
De wortels van het schaduwdenken
De Lichtzoekers
De bio-organische revolutie
Bijgeloof
Nieuwe spijswetten
Een nieuw beeld van landbouw en voedsel
Een nieuw contract tussen wetenschap en samenleving
Tot slot

De bio-organische revolutie

Dat wantrouwen tegen technologie en het verlangen naar puurheid uiten zich heel pregnant in het zoeken naar andere vormen van voedsel en landbouw. Voedsel is immers onze meest intieme omgang met de natuur. In het New Age-gedachtegoed ligt volgens Anneke van Otterloo de nadruk op `eten als een manier om een persoonlijke harmonie met het Al te bereiken'.47 Heel wat Schaduwdenkers vertalen hun kritiek ook persoonlijk, in andere consumptiepatronen. Dus is het hier, op het terrein van voedsel en landbouw, dat Lichtzoekers en Schaduwdenkers elkaar tegenkomen, in hun eisen aan de kwaliteit en de productiewijze van voedsel, en de weerslag ervan op landschap en milieu. Samen staan zij aan de wieg van wat ik eenvoudig de Bio-organische Revolutie zou willen noemen: een omslag in voedingspatronen en achterliggende waarden in de richting van meer `natuurlijke' en op gezondheid gerichte consumptie. Deze revolutie, als iedere goede hutspot, kent een tal van ingrediënten: de etnische keuken, niet in de laatste plaats de Aziatische, de terugkeer naar de boerenkeuken en lokale producten `direct van het land', de vegetarische beweging en derdewereldgroepen - maar dit alles overgoten met een saus van nieuwe respectabiliteit. De saaie bruine rijst met zeewier van eerdere decennia heeft plaatsgemaakt voor truffels met zeekraal. Daarmee zijn de drie groepen (geïnspireerd door respectievelijk gezondheid, solidariteitsideologie en religie) die Van Otterloo onderscheidde, opgegaan in een veel bredere beweging.

De Bio-organische revolutie kan niet licht onderschat worden. Ik beschik niet over cijfers voor Nederland, maar uit gegevens voor de Verenigde Staten blijkt dat de markt voor zogenoemde `natuurlijke' voedselproducten met twintig tot vijfentwintig procent per jaar groeit, terwijl de gemiddelde groei in de sector drie tot vijf procent bedraagt.48 In Frankrijk, Japan en Singapore worden vergelijkbare groeicijfers gehaald. In een land als Oostenrijk is ruim tien procent van de landbouwproducten op organische wijze geproduceerd. In de meeste Europese landen ontvangen organische boeren aanzienlijke subsidies. Ook in de rijkere ontwikkelingslanden, zoals Egypte, zien we, zij het met enige vertraging, een identieke trend, terwijl een groeiend aantal landen landbouwexportproducten voor de organische markt produceert (Mexicaanse koffie of Oegandese katoen bijvoorbeeld). De IFOAM, de overkoepelende federatie van organische producentenorganisaties, telt 650 leden, waarvan 75 procent in ontwikkelingslanden. Het meest opvallende is de mate waarin bio-organische producten tot de mainstream zijn gaan behoren: geserveerd in gerespecteerde restaurants, in de eerste klas van SwissAir, geconsumeerd door zakenlieden en door huismoeders. Het is mijn persoonlijke, wellicht vertekende, indruk dat vrouwen veel meer dan mannen gevoelig lijken voor de argumenten rondom bio-organische producten - ik heb daar nog geen goede verklaring voor weten te vinden.49

Veel elementen van deze beweging stammen uit eerdere tijden: Warren Belasco wees er al op hoe zeer de Amerikaanse countercuisine of `tegenkeuken' uit de jaren zeventig tegelijkertijd gezien moet worden als een rebellie tegen het `plastic' voedsel van de maatschappij, een nieuwe economische infrastructuur en een terugkeer naar de regionale tradities van voedselproductie en -bereiding.50 In hun hoogtijdagen formuleerden groepen als de aanhangers van het Amerikaanse blad Organic Gardening & Farming, of in Nederland De Kleine Aarde, in feite een blauwdruk voor een op `ecologisch evenwicht' gebaseerde, gedecentraliseerde landelijke maatschappij waarin iedereen zijn eigen compost zou maken. De stabiliteit die met de term ecologisch evenwicht wordt verondersteld heeft hardnekkig wortel geschoten, hoewel het bij landbouw per definitie altijd gaat om uitvoer van energie en nutriënten uit het systeem waardoor het evenwicht verbroken wordt (in tegenstelling tot de min of meer gesloten kringloop in een niet door mensen beïnvloed ecosysteem).

Het is nuttig te weten dat een biologische of organische aanduiding van een product niet een claim op het product als zodanig legt, maar op de manier of meer nog de filosofie van produceren, namelijk zonder toevoeging van zogenaamde `synthetische' middelen. Dit verklaart waarom het mogelijk is dat een bio-organisch geproduceerde appel chemisch identiek kan zijn aan een appel uit de gangbare tuinbouw. Definitie, wetgeving en regulering verschillen aanzienlijk van land tot land, maar in het algemeen wordt onder bio-organische productiewijze verstaan het afzien van het gebruik van kunstmest, pesticiden en andere chemicaliën en gewasrotatie om de bodemvruchtbaarheid op peil te houden.51

De methode-Montignac, ofwel het Evangelie van de Koolhydraten en de Vetten, in de woorden van Jan Blokker,52 streeft naar een gastronomische versie van de bio-organische revolutie. Zijn aanhangers behoren tot de meest individuele en de meest eclectische van de Lichtzoekers. Montignac maakt nauwelijks melding van het wereldvoedselvraagstuk, hoewel hij zich enige generaliserende uitspraken permitteert over de natuur die vervuild wordt met `insecticiden, pesticiden, herbiciden, chemisch afval en andere [sic, LF] fosfaten'.53 Slechts en passant noemt hij de behoefte aan geestelijke verdieping. Bij Montignac gaat het om persoonlijke gezondheid, uiterlijk en het goede leven. Zijn centrale leerstuk heeft te maken met koolhydraten waarbij met name suiker (sucrose) het moet ontgelden. Ondanks uitgebreid onderzoek bestaat er echter geen aanwijzing dat suiker zich anders gedraagt dan andere koolhydraten die geabsorbeerd worden in de dunne darm of dat koolhydraten meer dan vetten bijdragen aan overgewicht.54

Aanhangers van Montignac en andere voedselbewegingen zijn meestal diep overtuigd van de waarheid van hun leer, niettegenstaande wetenschappelijke bewijzen van het tegendeel. Ook hier heeft het culturele relativisme zijn intrede gedaan: de leer van Montignac schijnt even goed als die van de `gevestigde' wetenschap die niet open genoeg zou staan voor vernieuwingen. Zo wordt alles slechts een kwestie van visie, waarbij verklaring en bewijsvoering niet meer doorslaggevend zijn, en Montignac net zo veel waarheid in pacht heeft als de biochemie of de epidemiologie. Sterker nog, in het streven naar authenticiteit en luisteren naar je `innerlijke stem' is iedere kritiek op gevestigde posities niet alleen gerechtvaardigd, maar ook terecht, want oprecht.

Een van de basisleerstukken van de Lichtzoekers is de `natuurlijkheid' van plantaardig voedsel, liefst puur en dus rauw genuttigd. Natuurlijk heeft hier drie betekenissen: het slaat op de samenstelling (zonder toevoegingen), op de afkomst (het productieproces dat verwijst naar een pre-industrieel of zelfs een pre-landbouwtijdperk) en op de houding van producent en consument.55 Hierbij wordt meestal vergeten dat veel planten van nature voor mensen giftige of zelfs dodelijke bestanddelen bevatten, zoals blauwzuur afsplitsende glucosiden in cassave, of daarmee besmet kunnen zijn, zoals pinda's met aflatoxines afkomstig van de schimmel Aspergillus flavus, of remmend kunnen werken op de opname van voedingsstoffen, zoals calcium en ijzer. Chemisch is er geen verschil tussen synthetische vitamine C of die afkomstig van rozenbottels. De Celestijnse belofte voert `wetenschappelijk' onderzoek op dat aan zou tonen dat planten als onderdeel van een `totaal energetisch ecosysteem' meer proteïnes, meer koolhydraten, vitamines en mineralen bevatten, vooral als ze meer aandacht van mensen krijgen.56 Het boek deelt tot op zekere hoogte een rol toe aan de technologie in de landbouw, alleen gebeurt dat op zo een raadselachtige manier dat het de vraag is of de auteur zichzelf begrijpt: `We zullen allemaal vastbesloten zijn om te leven binnen de natuurlijke energiesystemen van de planeet. De landbouw wordt geautomatiseerd, behalve de teelt van planten die we persoonlijk extra energie willen geven om ze daarna op te eten.'57

Negatieve rapporten ontbreken niet over de kwaliteit van biologische landbouwproducten, met name door het gebruik van koemest dat zware metalen kan bevatten of tot een overmaat aan nitraten in het eindproduct kan leiden (net als stikstofbemesting trouwens). Het moge duidelijk zijn: de natuur kan nooit een simplistische leidraad vormen voor voeding of landbouw, hoe sterk ook de associaties met puurheid die zij oproept.58 Op geologische tijdschaal gezien gaat de natuur haar gang, al is dat niet wat de meestal ecologisch analfabete Lichtzoeker voor ogen staat.

Uit een consumentenonderzoek onder meer dan duizend volwassen Amerikanen bleek onlangs dat het hoofdmotief voor de aankoop van bio-organische producten de gepercipieerde voedingswaarde en de eigen gezondheid vormt, veeleer dan milieuoverwegingen.59 Dat is op zijn zachtst gezegd opvallend, omdat bij deze revolutie wetenschappelijke onderbouwing juist op het gebied van de gezondheid ver te zoeken is. Zelfs de voorstanders geven toe: er is geen wetenschappelijk bewijs dat biologische producten beter zijn voor de gezondheid, ondanks pogingen om dit vast te stellen. Ik heb tot nu toe geen studie gevonden die met statistisch verantwoorde cijfers kwam. Het enige dat overtuigend uit onderzoek naar voren komt is dat organische of biologische producten over het algemeen minder residuen van pesticiden bevatten, omdat die minder gebruikt worden. Maar dat zegt niets over hun inherente voedingswaarde, evenmin als het feit dat organische of biologische boeren vaak oudere rassen gebruiken die een andere, meer geapprecieerde smaak hebben, noch over de waarde van een voedingspatroon met dergelijke producten.60 Opvallend vaak is er sprake van tegenstrijdige resultaten; veel van het oorspronkelijke werk dateert uit de jaren zeventig.61 Misschien is het onderzoek nog onvoldoende geweest, of is er te veel gekeken naar vitamines en mineralen en te weinig naar andere substanties die de samenstelling van deze producten bepalen. Maar een feit is dat de biologisch bewuste consumenten graag willen geloven dat bio-organische producten veel beter voor hun gezondheid zijn.

De vraag of biologische producten gezondheidskundig of voedingskundig verantwoorder zijn is dan ook niet de juiste. Voor Lichtzoekers heeft voedsel de waarde van een symbool, een individuele keuze voor het goede en het `échte'. De Schaduwzoekers gaat het om een zo natuurlijk mogelijke productiewijze, een afwijzing van `technologische' productie, het epitheton ornans dat zo ongeveer synoniem is aan `duivels'. In beide gevallen is de keuze voor bio-organische of natuurlijke producten al of niet expliciet een keuze voor het romantische kleinschalige familiebedrijf van vroeger.

 

Bijgeloof

 

Noten

47 Anneke van Otterloo: Eten en eetlust in Nederland (1840-1990). Bert Bakker, Amsterdam, 1990, p. 189.

48 N. Richman: Making Sense of the Natural Foods Market. A Systems Approach. Draft White Paper. Henry A. Wallace Institute, Washington, januari 1998.

49 Een opvallende ontwikkeling waar ik hier niet op in kan gaan, is de feminisering van landbouw en voedsel. Enerzijds is er sprake van een uittocht van jonge mannen uit de landbouw in veel ontwikkelingslanden, maar bijvoorbeeld ook in Oost-Europa. Anderzijds is, bij een teruglopend aantal studenten in de landbouwwetenschappen (een wereldwijde trend) het aandeel van vrouwen stijgende, en in veel gevallen een meerderheid (volgens gegevens die ik ontving van prof. Rosswall, rector magnificus van de Landgebruksuniversitet van Uppsala, is het aantal vrouwen in sommige studierichtingen negentig procent of hoger en is er sprake van een `onomkeerbare situatie' aangezien mannelijke studenten niet meer bereid zijn deze vakken te kiezen). Voorts lijkt bij een toenemende vergrijzing het aantal vrouwen op aarde in absolute en relatieve zin stijgend. De gevolgen van dit alles zijn niet zonder meer te overzien. Vrouwen zijn andere consumenten dan mannen: ze eten minder vlees en meer groenten, ze hebben traditiegetrouw belangstelling voor voedsel, en ze lijken gevoeliger voor argumenten vanuit de New Age-beweging. Ze lijken ook actiever in actiegroepen op gebied van milieu en derde wereld. Daartegenover staat dat een feminisering van de landbouwwetenschappen moeilijk anders te interpreteren is dan een statusverlies van dit wetenschapsveld, hetgeen weinig goeds voorspelt (hoewel die feminisering ook in andere faculteiten te constateren is). Het is in zekere zin een tragische ontwikkeling in de geschiedenis van de menselijke beschaving die immers begon met de landbouw _ naar alle waarschijnlijkheid de uitvinding van een anonieme neolithische vrouw ergens tussen de Tigris en de Eufraat. Weerspiegelt het schilderij van Julio Breff Guilarte al deze trend naar feminisering?

50 Warren J. Belasco: Appetite for Change. How the Counterculture Took on the Food Industry, 1966-1988. Pantheon Books, New York, 1989.

51 Er bestaat een uitvoerige, veelal grijze literatuur op dit gebied, die niet eenvoudig te doorgronden is vanwege de verschillende definities en omschrijvingen; om dit te omzeilen heb ik me gehouden aan de enigszins gekunstelde term `bio-organisch'. De meest gangbare definities en regels zijn die die worden gehanteerd door ifoam, the International Federation of Organic Agriculture Movements.

52 de Volkskrant, 21 februari 1998; deze groep wordt door Van Otterloo uiteraard nog niet gesignaleerd.

53 M. Montignac: Montignac van a tot z. Artulen Nederland, 1996, p. 10-11.

54 fao/who: Expert Consultation on Carbohydrates in Human Nutrition. Rome/Geneve, 1997.

55 Zie ook Belasco op. cit, p. 220; hij onderscheidt echter tijd als een aparte dimensie.

56 J. Redfield, op. cit. 1994, p. 54.

57 J. Redfield, op. cit. 1994, p. 222.

58 Voor een uitgebreid exposé over de chemische en religieuze puurheid van de natuur, zie R. Hoffmann en S. Leibowitz Schmidt: Old Wine, New Flasks. Reflections on Science and Jewish Tradition. Freeman & Co, New York, 1997, hoofdstuk 7.

59 Food Marketing Institute: Shopping for Health. Balancing Convenience, Nutrition and Taste. Washington, 1997. Vermeldenswaard is ook dat het Amerikaanse ministerie van Landbouw (usda) een record aantal van meer dan 200.000 protesten ontving tegen het voornemen om biotechnologisch gemanipuleerde ingrediënten toe te laten onder het `organische' label.

60 Voor een onthullende studie van macrobiotische voedingspatronen zie P. Dagnelie: Natritional Status and Growth of Children on Macrobiotic Diets. A Population Based Study. Proefschrift Landbouwuniversiteit Wageningen, 1988.

61 Voor een overzicht zie J. Dye Gussow: Does `Organic' Mean `Healthy'? Text of a Speech to the 17th Annual Eco-farm Conference, 24 januari 1997; en S.B. Hornick: `Factors affecting the Nutritional Quality of Crops'. In: American Journal of Alternative Agriculture, jaargang 7, nummer 1-2, 1992, p. 63-68.

NRC Webpagina's
19 DECEMBER 1998


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)