|
Angsten
|
Bijgeloof Het is verleidelijk om de Lichtzoekers af te doen als bijgelovigen, of om nogmaals een van Huizinga's scherpe formuleringen te citeren: `Een wederopkomen van het bijgeloof past volkomen in een tijd, die geneigd is, de normen van kennis en oordeel aan den levenswil prijs te geven. Het bijgeloof heeft, behalve dat het altijd boeiend en prikkelend is, de eigenaardigheid, dat het in tijden van sterke geestelijke verwarring en beweging steeds weer mode wordt. Het krijgt tijdelijk een zekere distinctie, het houdt de fantasie aangenaam bezig, en troost ons over de beperktheid van ons weten en begrijpen.'62 Dit type bijgeloof, dat volgens Huizinga `pretendeert wetenschap te zijn', sticht daardoor `veel ernstiger begripsverwarring dan een, dat zich aan eenvoudige populaire praktijken houdt'. En toch: hoezeer wij ook de bezwaren van Huizinga kunnen delen, tegelijk kunnen velen van ons zich deels, op een intuïtieve manier, identificeren met de nostalgie van de Lichtzoekers naar een niet-bestaand paradijs. Evenzeer klinkt Huizinga's eerder geciteerde bezwaar tegen de Schaduwdenkers verstandig. Maar opnieuw geldt dat de meesten van ons gevoelig zijn voor de somberheid van de Schaduwdenkers. Ook ik houd bij zelfs de laagste projecties van de toekomstige bevolkingsgroei mijn hart vast, ondanks alle overtuigende technische bewijzen voor de draagkracht van de aarde. Op mijn schaduwrijke momenten doemt een visioen voor mij op van een wereld die nog slechts uit twee typen naties bestaat, arme en rijke, met in beide een losgeslagen onderklasse die van de ene plek naar de andere zwerft. Zo laveren veel mensen tussen diepliggende angsten en verlangens. Een angst voor een onmenselijke technologie die leidt tot mutanten en een niet beheersbare overvloed. Een verlangen naar een wereld van puurheid zonder zichtbare technologie maar wel met onze huidige verworvenheden op gebied van gezondheid en veiligheid, een leven `zoals de natuur het zelf bedoeld heeft', en o ja, zonder honger. Terwijl de Schaduwdenkers de Lichtzoekers verlossen van een myope pre-occupatie met henzelf en hun eigen heil wenden zij zich, geheel in lijn met hun behoefte aan bezwering, net als de Lichtzoekers tot dezelfde `natuurlijkheid' om de weg terug te vinden naar een oerstatus van een voorbij, pre-technologisch tijdperk. Is dit nu allemaal onzin, een fout gebruik van onhandige ecologische metaforen die een eigen leven zijn gaan leiden? Een luxeprobleem van mensen die zich over niets anders meer zorgen hoeven te maken dan hun carrière en hun volgende vakantiebestemming en niets anders te vrezen hebben dan hun eigen dood? Wellicht ten overvloede: het feit dat zo veel mensen hun eigen mythen hebben gecreëerd, vormt geen enkel bewijs van hun gelijk. Helaas is de wereldgeschiedenis vol van massale dwalingen, of het nu groene trollen of alledaags racisme betreft. Ik ben er niettemin van overtuigd dat de behoeftes van Schaduwdenkers en Lichtzoekers - aan natuur, aan zingeving - legitiem zijn. Ook ik ben telkens weer verbijsterd als ik vanuit een vliegtuig naar beneden kijk en constateer op welke schaal de mens een lappendeken van beton, asfalt en akkers op het aardoppervlak heeft aangelegd. Voor een aantal van de door de Lichtzoekers geclaimde positieve effecten, bijvoorbeeld van meditatie, lijken meetbare aanwijzingen te bestaan die de medische wetenschap verder inspireren. Maar het merendeel van de oplossingen - de `natuurlijke' producten en een afwijzing van de technologie - kan ik niet anders dan problematisch vinden. Dat wil echter niet zeggen dat we de oplossingen van de Schaduwdenkers en de Lichtzoekers eenvoudig naast ons neer kunnen leggen. De Schaduwdenkers hebben in ieder geval op een fundamenteel punt gelijk. Toekomstige groei van de voedselproductie en welvaart is niet zonder meer vanzelfsprekend. Niet omdat de technologie dat niet mogelijk zou maken, maar omdat de mensheid verschillende, tegenstrijdige wensen heeft die niet makkelijk te verenigen zijn. De natuur moet gespaard worden, er moet zuinig met energie omgesprongen worden, maar tegelijkertijd wenst de westerse consument bananen en komkommers in de winter tegen een lage prijs, om nog maar te zwijgen van de groeiende vleesconsumptie. Wat moet er van de wereld worden als de Chinezen het Argentijnse consumptiepatroon overnemen en 54 kilogram vlees per hoofd per jaar consumeren in plaats van drie kilogram nu?63 Om nog maar te zwijgen van de milieu-effecten als ieder Chinees gezin zich gemotoriseerd gaat voortbewegen. De onverenigbaarheid van sommige van deze wensen, en althans hun gebrek aan vanzelfsprekendheid, dwingt tot het maken van bewuste keuzes. Ook de Lichtzoekers hebben op een fundamenteel punt gelijk: de mens leeft niet bij brood alleen, en juist in een tijd waarin de warme broodjes bijna voor niets in ontelbare aantallen en vormen over de toonbank vliegen, groeit de behoefte aan het Verhevene.
Noten 62 J. Huizinga, op. cit., p. 174-175. 63 Cijfers van 1996; Paul Ehrlich bijvoorbeeld, schat de draagkracht van de aarde op 2,5 miljard mensen indien we doorgaan vlees te eten, en op zes miljard als we grotendeels vegetariër worden. J. Redfield, op. cit. 1994, p. 133.
|
NRC Webpagina's
19 DECEMBER 1998
|
Bovenkant pagina |