|
Coca-Cola
|
Eurocommissaris over voedselveiligheid
'Risico's verzwijgen acht ik uit den boze'
BRUSSEL, 2 MAART. Dierziekten hebben de Europese landbouw in een crisis gestort, demonstrerende boeren leggen Brussel lam, ministers van Landbouw van de Europese Unie liggen met elkaar in de clinch, maar dat alles brengt Eurocommissaris David Byrne niet van zijn stuk. De 54- jarige Ierse advocaat moet ervoor zorgen dat de in de Europese Unie geen voedsel wordt verkocht dat schadelijk is voor de gezondheid. Bovendien moet hij de Europese consumenten ervan zien te overtuigen dat ze hun voedsel kunnen vertrouwen. Dat is een lastige taak. Veel consumenten zijn na de jarenlang voortslepende gekkekoeiencrisis wantrouwig geworden. Veilig of onveilig voedsel is bovendien geen zwart-witkwestie. Voedsel kan veilig lijken en later toch onveilig blijken, of andersom. Bovendien zijn wetenschappers het dikwijls oneens over de maatregelen die noodzakelijk zijn om de veiligheid van voedsel te garanderen. Uiteindelijk zijn het de politici - Eurocommissaris Byrne, de ministers van Landbouw en van Volksgezondheid - die bij gebrek aan absolute zekerheid moeten besluiten welke risico's wel of niet aanvaardbaar zijn. "Natuurlijk kan ik een verkeerde beslissing nemen. Ik ben een mens, ik ben god niet! Maar het gaat erom dat het publiek weet wat de onderbouwing is van een beslissing. Het publiek moet weten welke risico's er zijn, welke standpunten verschillende wetenschappers innemen. Politici moeten zeggen: dit is het risico en dit doen wij om u te beschermen", zegt Byrne. Een risico verzwijgen om onrust en instorting van de markt voor bijvoorbeeld rundvlees te voorkomen, acht hij uit den boze. Aan de productie van voedsel, of het nu vis is, vlees, groenten of graan, kunnen in de Europese Unie veiligheidseisen worden gesteld. Byrne gaat daarbij uit van het zogenaamde voorzorgsprincipe. Dat betekent dat hij de ministers van Landbouw kan aanbevelen delen van een dier te laten vernietigen, hoewel niet honderd procent vaststaat dat consumptie schadelijk is. Als wetenschappers het oneens zijn over het risico, moet hij bepalen wat hij aanvaardbaar vindt of niet. "Het voorzorgsprincipe is iets anders dan een voorzichtige benadering", zegt Byrne. "Ik kan mij gefrustreerd voelen als mensen voorzorg als voorzichtigheid uitleggen. Voorzichtig kunnen we allemaal zijn. Maar de vraag is waar we een lijn trekken. Het is de vraag wat een risico is. In welke mate moet de bevolking tegen een bepaald risico beschermd worden? Wat is een vergelijkbaar risico? Wat betekent de vergelijking tussen het roken van een sigaret en het eten van een stuk rundvlees? Is het relevant om een onderscheid te maken tussen vrijwillig en onvrijwillig risico? Het is nodig dat het publiek meer informatie krijgt over risico's, zodat er een discussie ontstaat over wat wel of niet aanvaardbaar is." De Eurocommissaris werkt aan de hand van adviezen die comités van wetenschappers verstrekken. Zo adviseerde het Brusselse overkoepelende wetenschappelijk comité onlangs maatregelen in verband met de mogelijkheid dat schapen en geiten lijden aan de gekkekoeienziekte BSE. Met BSE-besmet vlees kan bij de mens de dodelijke hersenziekte van Creutzfeldt-Jakob veroorzaken. De wetenschappers vonden dat extra onderzoek nodig is, voordat besloten wordt over mogelijke uitbreiding van de lijst van organen van deze dieren die vernietigd moeten worden. Het Franse bureau voor voedselveiligheid adviseerde de Franse regering op grond van dezelfde wetenschappelijke gegevens tot veel verdergaande maatregelen. Dat leidde tot protesten van Franse boeren en verontwaardiging bij president Jacques Chirac. Aan Byrne en aan de Europese ministers van Landbouw is het nu om te bepalen wat er moet gebeuren. Byrne constateert, tot zijn tevredenheid, dat ook de belangstelling van de Europese ministers van Volksgezondheid voor de voedselveiligheid is toegenomen. Hij zit er niet mee dat de uiteenlopende meningen wetenschappers voor consumenten verwarrend zijn. "Politici die ter verantwoording geroepen kunnen worden door de bevolking, door een parlement, door de pers, moeten een besluit nemen. Zij moeten uiteindelijk bepalen wat het niveau van risico is waaraan de samenleving blootgesteld kan worden." Byrne vindt voorzorgsmaatregelen alleen dan verantwoord wanneer een groot risico voor de bevolking is gesignaleerd. Maar omdat het gevaar van het eten van een bepaald voedsel dikwijls niet geheel zeker is, mogen de maatregelen slechts van beperkte duur zijn. In die tijd moet extra wetenschappelijk onderzoek worden gedaan om de voorzorgsmaatregelen te onderbouwen, of in te trekken omdat het vermoede gevaar niet blijkt te bestaan. Een probleem voor Byrne is dat de lidstaten van de Europese Unie ondanks waarschuwingen van de Europese Commissie dikwijls geen reden zagen om voorzorgsmaatregelen te nemen. Dat was ook het geval bij de gekkekoeienziekte, die zich daardoor veel verder kon verspreiden dan tot kort geleden nog werd aangenomen. Byrne rekent de Europese regeringen inmiddels doordrongen zijn geraakt van de noodzaak Europese regelgeving uit te voeren die met hun eigen instemming tot stand is gebracht. Hij gaat er ook vanuit dat als volgend jaar het Europees Voedsel Agentschap gaat werken, wetenschappers uit de lidstaten beter met elkaar gaan overleggen en publieke adviezen geven. Byrne wil dat de Europese bevolking over de kennis kan beschikken om zijn besluiten te beoordelen.
|
NRC Webpagina's |
Bovenkant pagina |
|