|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Shell |
Transportministers likken wonden
dieselcrisis
BRUSSEL, 20 SEPT. "Helaas is het zo dat men de mensen tegenwoordig wijsmaakt: er is te veel Europa. Het tegendeel is precies waar, zoals met de euro en met transportpolitiek. Helaas zijn er veel te weinig politici die de moed hebben om dat publiekelijk te zeggen." Ex- eurocommissaris Karel van Miert verzuchtte dit vorige week voor de Vlaamse radio naar aanleiding van de blokkades van transporteurs in heel Europa tegen de hoge dieselprijzen. Volgens Van Miert heeft Frankrijk als fungerend voorzitter van de Europese Unie "gefaald" door op Europees vlak te weinig initiatief te tonen en zelfs de andere EU- lidstaten in moeilijkheden gebracht door eenzijdig concessies te doen aan de Franse transporteurs. Vanavond komen op Franse uitnodiging dan toch de Europese ministers van Transport in Luxemburg in een speciale vergadering bijeen om zich te beraden over "de impact van de situatie op de oliemarkten voor het transportbeleid". Frankrijk verwerpt het verwijt van sommigen dat het te laat is met de speciale ministersbijeenkomst, nu afzonderlijke lidstaten al eigen maatregelen hebben genomen om de transporteurs tegemoet te komen. Een Franse diplomaat in Brussel spreekt van "beperkingen in de agenda's" van de verschillende Europese ministers. Hij wijst bovendien op de (al maanden eerder geplande) informele bijeenkomst van EU-ministers van Financiën in Versailles van anderhalve week geleden. In Versailles onderstreepten de ministers in een gezamenlijke verklaring dat hun landen "het beleid inzake de belasting op olie niet veranderen". Frankrijk had toen reeds onder druk van de wegblokkades door truckers de dieselaccijns voor de transportsector verlaagd. De Franse minister Laurent Fabius zei echter dat de "specifieke maatregelen" van sommige landen "niet als verandering van de beleidslijn" kunnen worden geïnterpreteerd. Volgens de Franse diplomaat in Brussel werden alle lidstaten nu eenmaal geconfronteerd met "een specifieke sociale situatie". Volgens een korte notitie van het Franse voorzitterschap ter voorbereiding van de speciale Transportraad in Luxemburg heeft de recente scherpe stijging van de olieprijzen een "versnelling" in de richting van een gemeenschappelijk Europees transportbeleid "nog noodzakelijker" gemaakt. Het gaat hierbij onder meer om het streven naar grotere harmonisatie van arbeidsomstandigheden - Frankrijk spreekt van het stoppen van "sociale dumping" en beperking van het indienstnemen van chauffeurs uit derde landen. Ook moet via een verschuiving naar vervoer over het spoor en het water de Europese afhankelijkheid van olie worden verminderd en het milieu gespaard. Volgens het Franse voorzitterschap zouden bepaalde beroepsgroepen nog wel voordelige brandstof moeten kunnen krijgen, maar zouden die voordelen om redenen van eerlijke concurrentie meer moeten worden geharmoniseerd. Al eerder is gebleken hoe politiek gevoelig fiscale harmonisatie ligt. Europese toppen bleven in gebreke toen het over de belasting op spaartegoeden ging. En wat de brandstofprijzen hebben alle EU-lidstaten boter op het hoofd. Vorig jaar december gingen de vijftien EU-lidstaten akkoord met een besluit, dat hen dit jaar het recht geeft in bepaalde sectoren minder accijns te heffen of ze anderszinds te bevoordelen. Frankrijk maakte van die mogelijkheid gebruik. Ook Nederland bedong eigen speelruimte. Het huidige gebrek aan coördinatie is dus het gevolg van een doelbewust besluit van de lidstaten, waarvoor unanimiteit was vereist. Inmiddels gaat de Commissie wel onderzoeken of de recente maatregelen van Frankrijk, Italië en Nederland geen ongeoorloofde staatssteun vormen die de eerlijke concurrentie ondermijnen. Hoe politiek gevoelig harmonisatie van het fiscale brandstofregime is, bleek al eerder toen de Europese Commissie in 1997 met een ontwerp-richtlijn kwam om de bestaande minimum-accijnzen stapsgewijs te verhogen, waarbij de lidstaten nog wel wat ruimte wordt gelaten voor eigen milieu- en transportpolitieke doelstellingen. De ontwerp-richtlijn sneuvelde door de tegenstem van Spanje. De Europese Commissie legt verwijten over gebrek aan eigen initiatief - gisteren kreeg Eurocommissaris Loyola de Palacio (Transport en Energie) er vragen over van de Nederlandse Europarlementariër Sanders-Ten Houte (VVD) - dan ook naast zich neer. Een hoge functionaris van de Commissie kaatst de bal terug naar de lidstaten zelf. Hij wijst erop dat de lidstaten binnenkort moeten besluiten of de voor dit jaar geldende uitzonderingen voor brandstofaccijnzen in 2001 worden verlengd. "Dat zal dus een belangrijke test worden", zegt hij enigszins cynisch. Vanuit de Europese Commissie wordt ook gewezen op de uiterst moeizame liberalisering van het Europese goederenvervoer per spoor, waar met name Frankrijk dwars ligt. De verwachtingen voor de bijeenkomst van de Europese Transportministers vanavond zijn niet hoog gespannen. Een Franse woordvoerder zegt dat het slechts om een "discussie" zal gaan en dat geen besluiten worden genomen. Een hoge functionaris van de Europese Commissie zegt ronduit het nut van de bijeenkomst niet in te zien, omdat er na de eenzijdige tegemoetkomingen achteraf weinig meer te coördineren valt. Een Europese diplomaat in Brussel is iets vriendelijker: "Door de bijeenkomst in Luxemburg kan meer druk ontstaan om bij de volgende bijeenkomst van transportministers op 2 oktober concrete resultaten te bereiken."
Zie ook:
Olieprijs kan groei vertragen (19 september 2000) |
NRC Webpagina's 20 SEPTEMBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|