U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
   B U I T E N L A N D
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S c h a k e l s
Indonesische regering

Indonesia Online

Overzichtspagina onlusten Indonesië (Yahoo)


Alleen de nachtbus waagt nog de reis naar roerig Atjeh


President Wahid van Indonesië hoopt het rebelse Atjeh binnenboord te houden door berechting van ontspoorde militairen, financiële concessies en beperkte repressie. Maar hoe vast is de harde hand? Met de nachtbus door Atjeh.

Door onze correspondent DIRK VLASBLOM

BANDA ATJEH, 28 JAN. De telefonische afspraak luidde dat we van Polonia, de luchthaven van Medan, Noord-Sumatra, rechtstreeks naar Atjeh zouden rijden. Als de chauffeur, een Atjeher, optrekt, komt zijn biecht: "Vergeef me, vader. Ik heb het nog eens besproken met mijn vrouw, maar zij wil niet dat ik u naar Atjeh breng. Het is te gevaarlijk en ik ben net getrouwd."

Er is in heel Medan geen chauffeur te vinden die de rit naar het noorden met een personenauto aandurft. De man die zojuist heeft afgehaakt suggereert de nachtbus: "Die krijgt een militair escorte." Bij een van de twee Atjehse bedrijven die lijndiensten verzorgen tussen Medan en Banda Atjeh, de hoofdstad van de rebelse provincie, schrijft de man aan het loket meteen een vervoersbewijs uit. "Krijgen jullie een escorte?" De kaartjesverkoper lacht schamper: "Met militairen in de bus komen we nooit in Banda Atjeh." De firma put blijkbaar vertrouwen uit andere afspraken.

Dat Atjeh in staat van oorlog is, blijkt bij het passeren van de provinciegrens. Politieagenten van de Mobiele Brigade, herkenbaar aan hun zwarte hoofddoeken, lopen met geschouderd geweer langs de bus en monsteren de inzittenden. De gewoonlijk druk bereden weg blijkt geheel verlaten. De hoofdstraten in de stadjes langs de route, waar het in de winkels en kedai kopi (koffiehuizen) ook 's avonds placht te bruisen van leven, bieden een spookachtige aanblik. De luiken zijn gesloten en de lichten zijn gedoofd. Bij de tientallen politie- en legerposten langs de weg moet de bus vaart minderen voor zigzag geplaatste wegversperringen. De bijrijder ontsteekt de verlichting en de chauffeur maakt een omzichtige slalom langs de barricades. In de meeste gevallen vertoont zich niemand buiten, maar tegen de neergelaten zonnewering in de posten tekenen zich in het lamplicht binnen de silhouetten af van geüniformeerde toeschouwers. Strijdkrachten en politie van Indonesië zijn gewikkeld in een vooralsnog kleinschalige oorlog met de Beweging Vrij Atjeh (GAM), die met de wapens vecht voor een eigen islamitische staat. Die krachtmeting duurt al jaren, maar lijkt nu een beslissende fase te zijn ingegaan. Van 1990 tot 1998, de laatste jaren van het Soeharto-bewind, werd de GAM met ijzeren vuist bestreden door uit Java ingevlogen gevechtstroepen van de Strategische Reserve en het elitecorps commando's. De drie roerigste regentschappen - Pidie, Noord- en Oost-Atjeh - werden in 1990 uitgeroepen tot Militair Operatieterrein (DOM). De guerrillastrijders van de GAM waren vertrouwd met de grillen van het landschap en verscholen zich achter de bevolking, die dan ook het meest te lijden had. In de acht jaar dat militairen in Atjeh de dienst uitmaakten en het burgerbestuur ineenschrompelde, vielen duizenden doden. Het juiste aantal ontvoeringen, martelingen en verkrachtingen door Indonesische militairen in Atjeh is nog steeds niet vastgesteld.

Begin 1999, onder Soeharto's opvolger B.J. Habibie, werd de DOM-status van Atjeh ingetrokken. Toen de gevechtstroepen in mei waren vertrokken, ontstond een vacuüm dat meteen werd opgevuld door de GAM. Het provinciale garnizoen trok zich terug op posten langs de hoofdweg van Medan naar Banda Atjeh en liet de dorpen verder van de weg aan hun lot over. De GAM speelde in op de trauma's onder de bevolking als gevolg van militaire excessen tijdens de DOM-periode, sloot met geweld en dreigementen de kantoren van dorps- en districtshoofden en na verloop van tijd kwam de plaatselijke politie haar posten niet meer uit.

Om in de wereld sympathie te wekken voor het Atjehse vrijheidsstreven en de voor 7 juni uitgeschreven parlementsverkiezingen te dwarsbomen, schiep de GAM een vluchtelingenprobleem. In door haar beheerste districten werd het gerucht verspreid dat het leger kort voor de verkiezingen dorpen zou binnentrekken. Gezien de ervaringen uit het verleden namen hele kampongs hun toevlucht in districtshoofdplaatsen. Na het aantreden van de regering-Wahid in oktober bereikte de door studenten geleide campagne voor een referendum over de status van Atjeh een hoogtepunt. Op 8 november liepen honderdduizenden Atjehers te hoop in Banda Atjeh. De woede over de DOM-terreur werd verzilverd door de referendumbeweging en die speelde op haar beurt de GAM in de kaart. Atjeh verviel in een staat van anarchie, waarin de GAM vrij spel had. In de dorpen werd alleen nog recht gesproken door religieuze leiders volgens Atjehees gewoonterecht, maar dat bleef beperkt tot gevallen van overspel en andere vergrijpen tegen de islamitische moraal. Diefstal van auto's, brandstichting in bedrijfjes die weigerden GAM-heffingen (upeti) te betalen en heimelijke executies van dorpelingen die de GAM beschouwt als informanten van het leger bleven onbestraft, uit angst voor represailles.

Even voorbij Langsa, de hoofdplaats van Oost-Atjeh, golft een gedempte kreet van ontzetting door de bus. De chauffeur moet uitwijken voor het rokende karkas van een touringcar. Op de zijkant is nog de naam te lezen van de concurrentie. "In brand gestoken", stelt de bijrijder laconiek vast. Heeft de firma zijn smeergeld niet betaald? Of wordt de handtekening van de GAM vervalst door een knokploeg van de concurrent? Dat zijn vragen waarop in het schemerduister van Atjeh geen antwoorden te vinden zijn. De krant meldt de volgende morgen dat alle passagiers met de schrik zijn vrijgekomen.

Het duurde geruime tijd voordat de regering Wahid een antwoord had op de snelle opmars van de GAM. Eind november werden de teruggetrokken militairen vervangen door enkele duizenden man Mobiele Brigade (Brimob), speciale politietroepen.

Medio december, aan het begin van de Ramadan, kondigt de GAM een offensief aan tegen "de hernieuwde agressie van de Javaans-Indonesische kolonialisten". Brimob-konvooien lopen in hinderlagen, politie- en legerposten worden vanuit passerende auto's bestookt met handgranaten en Brimob-agenten worden regelmatig voor hun huizen en op markten met messteken omgebracht. De Brimob is intussen versterkt met mariniers en het korps luchtverdediging (Linud). Even voor de stad Lhokseumawe, de hoofdplaats van het regentschap Noord-Atjeh, dichtbij het strategische aardgasveld Arun, komen plots laarzen en geweerkolven in de lichtkring van de nachtbus. Er klinkt een bars commando en de chauffeur trapt op de rem. "Alle mannen uitstappen, alstublieft." De zwaar bewapende militairen dragen rode hoofddoeken: Linud. We moeten in de berm op een rij gaan staan en papieren laten zien. De mannen in uniform zijn beleefd en de controle duurt niet lang. "Als het zo gaat, is het zo erg niet", zegt mijn buurman.

Maar zo gaat het niet altijd. Een medepassagier heeft in de gaten dat er een buitenlandse journalist meerijdt en nodigt hem tijdens een korte stop in Sigli, de hoofdplaats van Pidie, uit voor een praatje in het enige nog geopende koffiehuis. De man is verbonden aan de universiteit van Banda Atjeh en brengt regelmatig veldbezoek aan de districten. "De Brimob", zegt hij, "doet het beter dan het tuig dat we gewend waren, maar de agenten in het zwart ervaren Atjeh als vijandig gebied en zien gebaarde jongemannen, vaak leerlingen van pesantren (islamitische internaten), als potentiële GAM-leden. Als een patrouille in een hinderlaag van de GAM loopt en er doden vallen, steken de agenten regelmatig de huizen van omwonenden in brand."

"Kort na de DOM-terreur werden de guerrilla's ingehaald als bevrijders, maar in de dorpen is men het geweld en de afpersing van plaatselijke GAM-commandanten beu. Hier ligt een grote kans voor de centrale regering. Als er recht geschiedt voor de excessen uit de DOM-tijd en 'het apparaat' zich gedraagt en een gevoel van veiligheid terugbrengt, is het gedaan met de GAM-hegemonie."

Om zes uur 's ochtends - het is nog donker - parkeert de bus voor de garage in Banda Atjeh. Motortaxi's bieden hun diensten aan. Dan wordt de verslaggever aangeklampt door een jongeman die hem vaag bekend voorkomt. "Salam, Belanda (Hollander)! Ik zag u in november in het hoofdkwartier van (GAM-)commandant Abdullah (Syafe'i). Toen liepen jullie bij ons de deur plat, maar nu komt er niemand meer." Het tij in Atjeh keert.


Zie ook:

Wahid naar het Wilde Westen van Indonesië (25 januari 2000)
Ook Lombok toneel van grof geweld (18 januari 2000)
Wahid vraagt Lubbers om hulp in Molukse kwestie (17 januari 2000)
Oproep tot heilige oorlog in Molukken (7 januari 2000)
Wraak en weerwraak in noordelijke Molukken (5 januari 2000)
Geweld op de Molukken breidt zich uit (5 januari 2000)
Molukse troebelen (4 januari 2000)
Nederland biedt Jakarta hulp aan (31 december 1999)

NRC Webpagina's
28 JANUARI 2000


( a d v e r t e n t i e s )

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)