|
|
Hygiëne; De telefoon als besmettingshaard
Karel Knip
KUN JE OOK ZIEK WORDEN van telecommunicatiemiddelen? Pas sinds kort bestaat er aandacht voor die vraag. In het verlengde van de ongerustheid over de kwade invloed van hoogspanningsleidingen en computermonitors was er ineens de angst dat je van de moderne walkietalkies een hersentumor kon krijgen. Hoofdkanker als straf voor de wens altijd en overal bereikbaar te zijn. De vraag of via de hoorn van de telefoon ook infectieziekten kunnen worden overgedragen leeft wat minder. En nu steeds meer mensen een persoonlijke telefoon hebben, zal dat wel zo blijven. Lang geleden, toen er wel honderd keer zoveel Nederlanders waren als Nederlandse telefoontoestellen en er aan infectieziekten geen gebrek bestond, was de kans om van het opbellen iets op te lopen aanmerkelijk groter. Toch lijkt het risico nog steeds niet helemaal verwaarloosbaar, al zou volgens de KPN een Duits onderzoek overtuigend hebben aangetoond dat microben niet groeien op de telefoonhoorn. Te vaak treft men er te veel vuil op aan. De soms licht kleverige aanslag, verwant aan die op toetsenbordentoetsen, is het best te zien op lichtgetinte hoorns. Aannemelijk is dat het vuil vooral bestaat uit huidsmeer dat bij het wangcontact wordt overgedragen. Maar wie de microfoonkant van de klassieke telefoonhoorn openschroeft, ziet dat de aanslag zich ook aan de binnenzijde tot op het losse microfoontje uitstrekt. Mondvocht levert dus eveneens een bijdrage want, om met de dichter te spreken, wangvet heeft geen pootjes. Speeksel, talg, vocht uit een enkele opengewreven pukkel of wat lymfe uit een scheerwondje, dat zijn zo de bestanddelen van hoornvuil. Zijn ze gevaarlijk? Zolang je niet aan de hoorn likt, zal het wel loslopen, denkt de Amsterdamse GG&GD, die toch niet wil uitsluiten dat er wel eens een verkoudheid of griepje via de telefoon wordt overgedragen. De rol van het 'aanhoesten' is lange tijd overschat, ook via de handen worden veel virussen en dergelijke verspreid. Voorwaarde is dat de handen, of delen daarvan, in de mond worden gestoken. Dat kwam vast te staan bij een onderzoek naar de mogelijke overdracht van ziekten via speelkaarten. Proefpersonen moesten spelen met kaarten die langs natuurlijke weg waren besmet, maar een deel van de spelers kreeg armlange kokers rond de armen gemonteerd die verhinderden dat ze de hand naar de mond brachten. Deze spelers raakten nauwelijks geïnfecteerd. Het betekent dat, afgezien van de beruchte wc-omgeving, op kantoor vooral deurkrukken, liftknoppen, koffie-automaten en toetsenborden van computers-met-wisselende-contacten besmettingsbronnen zijn. En dat de handgreep van de telefoonhoorn waarschijnlijk gevaarlijker is dan het mondstuk. In telefooncellen worden de toestellen, afhankelijk van de gebruiksfrequentie, eens per dag tot eens per twee weken schoongemaakt, laat de KPN weten. Welke middelen daarbij worden ingezet is nog onduidelijk. Gebruik van groene zeep en spiritus is aan te bevelen als men er in slaagt de elektronica droog te houden. Misschien dat de schoonmaakmiddelen ook het antwoord zijn op een ander hardnekkig probleem: dat van de geuroverdracht van beller naar telefoon. Weinig materiaal dat zo goed geuren absorbeert als plastic, goed verzorgde mevrouwen zijn om zo te zeggen nog dagen later in de hoorn terug te vinden, tenzij een zware roker er zijn geurvlag bovenop plaatste. Ruim tien jaar geleden bracht V&D speciale geurkapjes, frisfilters, op de markt om het euvel te verhelpen. Maar kort daarna verloor de PTT zijn monopolie en werd Nederland getroffen door een regen van rare telefoontjes. Daar passen de kapjes niet meer op.
|
NRC Webpagina's 22 mei 1997
|