Naam: Piet van der Kruk (57)
Sport:
gewichtheffen en kogelstoten, periode 1960-1969
Beroep: adviseur NOC*NSF
Prestaties: meervoudig Nederlands kampioen kogelstoten en gewichtheffen
(zwaargewicht)
,,Mijn ogen gingen pas echt open in de jaren zeventig, toen ik
bondscoach was van de Nederlandse gewichtheffers. Vraag me niet meer
naar het jaartal, maar ergens in die tijd hadden we een groot
kampioenschap in Bulgarije, in Sofia om precies te zijn. We waren
ondergebracht in een groot theater. Een prachtige locatie, maar
halverwege het toernooi moesten we plotseling voor een dag uitwijken
naar een circustent omdat er een grote partijconferentie was belegd.
Normaal gesproken beschikt iedere gewichtheffer over een eigen nis met
gordijnen. Nou, in die circustent was daar geen sprake van en dus zat
iedereen achter het podium gewoon naast elkaar. Wat ik toen heb gezien!
Her en der ging de spuit erin. Zonder enige gêne. De schellen
vielen van mijn ogen. ,,Dopingcontroles bestonden niet toen ik nog
actief was. Maar goed, dan hebben we het ook over de jaren zestig. Maar
dat er gebruikt werd, was wel duidelijk. Dat las je in de krant, dat zag
je als je om je heenkeek. Van die kleine, maar zware, opgeblazen
kereltjes.
Ja, vooral uit Oost-Europa. Bij mijn enige olympische optreden, in 1968
in Mexico, werd ik negende. Tien tegen een dat ik een paar plaatsen was
opgeschoven als er was gecontroleerd. ,,Wat wist ik van doping? Helemaal
niets. Het bestond, maar niemand die erover sprak. Ik had weleens van
dianabool gehoord, maar wat het was? Al sloegen ze me dood. Pas tegen
het einde van mijn carrière ben ik zelf op onderzoek gegaan. Het
lichaam werd een dagje ouder, maar ik wilde me niet laten kennen. Het
was kiezen of delen. Ik kwam uiteindelijk terecht bij een huisarts. Een
hele verstandige man die mij wees op de kwalijke gevolgen van
dopinggebruik.
Toen was ik genezen. ,,Als die man mijn pad niet had gekruist, weet ik
niet wat ik had gedaan. Laat ik het zo zeggen: ik durf niet te beweren
dat ik het niet gebruikt zou hebben als het mij was aangeboden.
Inmiddels weet ik hoe bepaalde middelen een menselijk lichaam kunnen
verwoesten. Sinds vier jaar ben ik voorzitter van de
begeleidingscommissie 'Lijf, sport en middelen', een werkgroep die
opereert onder de vlag van het NeCeDo. We geven onder meer voorlichting
aan sporters en artsen.''
Naam: Jan Derksen (79)
Sport: baanwielrennen,
Periode 1938-1963
Beroep: gepensioneerd
Prestaties: vijftienvoudig Nederlands kampioen en drievoudig
wereldkampioen op de sprint
,,Doping is zo oud als de sport zelf. Het heeft namelijk alles te maken
met voeding. Als ik hoor wat die jongens van tegenwoordig allemaal tot
zich nemen en ik vergelijk dat met wat wij destijds aten, dan is dat een
wereld van verschil. Om een voorbeeld te noemen: voor elke koers aten
wij twee eieren. Daar gingen we harder van fietsen. Dachten we. Als ze
dat nu horen, weten ze waarschijnlijk niet wat ze horen. Spaghetti en
andere pasta's zijn tegenwoordig vaste prik, maar wij dachten dat we er
dik van werden.
,,Een lijst met verboden middelen bestond niet in onze tijd.
Dopingcontroles waren er evenmin. Strikt genomen bestond doping daarom
niet. Ik was een groentje toen ik in '38 bij de Nederlandse ploeg kwam.
Gaandeweg kwamen we via de bondsartsen in contact met wat je
prestatieverhogende middelen zou kunnen noemen. Het begon met
druivensuikertjes en citroensap, later werden het vitaminepillen. B12
heten die dingen geloof ik. Dat was allemaal toegestaan, dus werd er
absoluut niet geheimzinnig over gedaan.
,,Waar ik zelf altijd veel baat bij heb gehad, was zwarte koffie. Daar
bleef je lekker wakker van, wat zeker bij de zesdaagsen van pas kwam.
Van de 24 uur zaten we er 21 op de fiets. Na twee of drie dagen viel je
van vermoeidheid van de fiets als je niets ondernam. En dus had iedere
baanrenner altijd een volle thermoskan bij zich. Met wat wij destijds
dronken zou je tegenwoordig een dopingzondaar zijn, omdat cafeïne
op de lijst met verboden middelen staat.
,,Doping is niet uit te roeien. Zoals gezegd, sport en doping horen bij
elkaar, hoe triest dat ook is als je sommige verhalen van tegenwoordig
hoort. Maar waar geld is - en dat is er ruim voldoende binnen de sport -
daar is doping. Al maken ze de lijst nog zo lang, ze zullen de strijd
nooit winnen. Daarvoor zijn de belangen veel te groot en de ploegartsen
veel te slim.
,,In januari word ik tachtig. Ik fiets nog elke dag, als het weer het
toelaat tenminste. Veertig kilometer per dag. Het gaat me goed af. Voor
mij zijn die dagelijkse tochtjes het beste bewijs dat ik altijd gezond
met mijn sport ben bezig geweest.''