NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 



Overzicht eerdere
afleveringen


BIJLMERRAMP
RECONSTRUCTIE
VRAGEN
ENQUÊTECOMMISSIE
BEVOEGDHEDEN
VOORZITTER
EERDERE ENQUÊTES
ONDERZOEK
VRACHT
OPVANG
SPEURNEUZEN
OOGGETUIGE
ONDERZOEKEN
LINKS

De ramp die volgde op de ramp

Danielle Pinedo
De opvang na de ramp was effectief en gevoelvol, zeggen onderzoekers. Toch voelen veel slachtoffers zich tekort gedaan. Ze snakken naar erkenning.

De Bijlmer, 5 oktober 1992. (Foto NRC Handelsblad, Rien Zilvold)
De Bijlmer, 14 oktober 1992. (Foto NRC Handelsblad, Rien Zilvold)

'HOUDT U OOK van bloemen en parfum? Nu, ik wel, vooral van Drakkar Noir en Cacharel. Ook ben ik dol op Lancome-creme. Dit alles zat in het vliegtuig van El Al, de LY 1862, die op de bewuste zondagavond, 4 oktober 1992 bij mij in de flat explodeerde en mij achterliet in de grootst mogelijke puinhoop ooit gezien in mijn leven.''

De schrijfsels van Sonya van Zoest (51) op het Internet liegen er niet om. Van Zoest, die ten tijde van de ramp in de beruchte flat Groeneveen woonde, is teleurgesteld. En boos. We zitten aan de keukentafel in haar nieuwe appartement in de flat Gooioord, op een steenworp afstand van haar oude woning ,,Op wie ik boos ben? Op de gemeente, de GG en GD, El Al, Boeing, het stadsdeel Zuid-Oost, de Israelische regering, het RIAGG. Allemaal zeggen ze dat ik verder moet met mijn leven. Maar waarmee? Wat is er nog van over?''

Ze kan zich exact het tijdstip herinneren: 18.36 uur. ,,Ik keek op de klok om mijzelf ervan te vergewissen dat het echt was wat ik zag.'' Van Zoest had net wat lasagne achter de kiezen. Twijfelde tussen in bad gaan en koffie zetten. ,,Toen hoorde ik plots dat vreselijke geluid. Ik dacht: wat voor toestel het is weet ik niet, maar Schiphol haalt het niet. Ik rende naar het raam en zag nog net hoe een vrachtvliegtuig zich in het andere uiteinde van Groeneveen boorde. Mijn tweezitter vloog richting verwarming, de boekenkast viel om. Maar ik kon maar aan een ding denken: Marcella, Marcella.''

Haar vriendin Marcella, die op de tweede etage woonde, werd een paar dagen later onder het puin vandaan gehaald. Van Zoest: ,,Ze lag helemaal onderaan. Later heb ik haar geidentificeerd op Schiphol. De helft van haar lichaam was weggevaagd.'' De piloten van de LY 1862 konden er niets aan doen, dat begrijpt Van Zoest ook wel. ,,Niemand wil op die manier aan zijn einde komen. Maar konden wij er wat aan doen dat we er zo erg aan toe waren na de ramp? Nee. En toch kreeg ik bij het RIAGG te horen: u moet niet zo labiel zijn mevrouw, u moet verder met uw leven.''

,,Bestuurders en gemeentelijke diensten reageerden effectief en met gevoel op de ramp en de onmiddellijke gevolgen ervan'', zo constateerden onderzoekers van de Rijksuniversiteit Leiden en de Erasmus Universiteit Rotterdam in september 1993. Politie, brandweer en het Rode Kruis waren snel ter plekke. Het Leger des Heils en de Koninklijke Marine zorgden voor onderdak en eten. De Sociale Dienst sprong bij als mensen niet verzekerd waren. De Gemeentelijke Dienst Herhuisvesting stelde woonruimte ter beschikking van overlevenden. Het RIAGG, de GG en GD en het Academisch Medisch Centrum namen, ondanks capaciteitsproblemen, de psychische begeleiding voor hun rekening. Ook de coordinatie vanuit de 'rampenbunker' onder het Amsterdamse stadhuis kon de toets van de kritiek doorstaan.

,,Toch namen de maatschappelijke solidariteit en de compassie na de eerste week snel af'', aldus de onderzoekers. De rest van Nederland ging weer over tot de orde van de dag. Van Zoest, en vele flatbewoners met haar, voelden zich onbegrepen na de ramp. 'De ramp na de ramp' noemen ze de periode na oktober 1992 onder elkaar. Hulpverleners deden hun best, maar hun steun was niet toereikend. Door tijdgebrek kregen slachtoffers nauwelijks de kans hun verhaal te vertellen.

Van Zoest: ,,Na een half uur keken ze bij het RIAGG op hun klokje, terwijl ik voor mijn gevoel weer midden in de ramp zat. 'U bent klaar', zei ik dan, 'maar ik moet door'. Ik heb nog een half jaar in die halve flat gewoond. Heb alles gezien: de bulldozers, de wrakstukken, de bakjes met lijken. De verhuizing heb ik zelf geregeld, zelf betaald. Achteraf denk ik: waarom hebben ze ons niet opgevangen in Center Parcs? Omdat onze verdieping niet in elkaar was gedonderd?''

Van Zoest geeft een opsomming van de gezondheidsklachten waarmee zij sinds de vliegramp kampt: hoge bloeddruk, eczeem, haaruitval, pijn in de nierstreek, een verhoogd zout- en uraniumgehalte, nachtmerries, geheugenverlies. Volgens de arts zouden de klachten duiden op een posttraumatisch stress-syndroom (PTSS). Van Zoest is niet de enige Bijlmerbewoner met klachten. Uit recent onderzoek van het Academisch Medisch Centrum (AMC) en het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL) blijkt dat zo'n 850 overlevenden van de ramp kampen met lichamelijke en psychische klachten. Ten minste honderd van hen hebben PTSS. Ze hebben last van herbeleving, geheugenverlies, kunnen zich slecht concentreren en vertonen lichamelijke reacties wanneer ze aan de ramp worden herinnerd.

Uit het rapport blijkt ook hoe belangrijk de afhandeling van een ramp is voor overlevenden. Onzekerheid over de oorzaak van de ramp, eventuele blootstelling aan toxische stoffen, tegenstrijdige berichtgeving, huisvestings- en werkgelegenheidsproblemen en maatschappelijke discussie blijken belangrijke stressfactoren en oorzaken van gezondheidsklachten. ,,De voortdurende speculaties over de lading van het vrachtvliegtuig en de oorzaak van de ramp rechtvaardigen een parlementaire enquête'', meent A. Oud, psychotherapeut van de RIAGG Zuid-Oost en coordinator van het traumateam van de Bijlmerramp. Ruim een jaar geleden zei hij nog in een vraaggesprek met deze krant: ,,Het is misschien maar beter dat de ramp open einden heeft. Geheimen hebben een functie.''

Nu denkt de psychotherapeut daar anders over. ,,De onthullingen van het afgelopen jaar hebben mij verrast'', zegt hij. ,,Onzekerheid is een condition humaine, maar dit was wel erg veel van het goede. Overlevenden krijgen niet de kans het verleden achter zich te laten.'' Het lag niet aan de pers, zegt hij, die deed gewoon zijn werk. Nee, Oud is bereid de hand in eigen boezem te steken. ,,Het eerste jaar na de ramp verliep vrij chaotisch bij het RIAGG. Wij krijgen jaarlijks zo'n 1.200 aanmeldingen en nu kwamen er in een jaar 700 bij. Die mensen zijn natuurlijk niet allemaal bij ons behandeld, maar ze hebben wel een intakegesprek gehad. Als psychotherapeut sta je onder druk. Je gaat fouten maken. In eerste instantie concentreer je je op de verwerking van de ramp zelf. Verwijs je mensen door die geen huis, advocaat, verblijfsvergunning of geld hebben. Gaandeweg leer je dat die dingen met elkaar te maken hebben. Mensen willen een loket voor al hun problemen.''

Ook B. Gersons, hoogleraar psychiatrie aan het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam denkt dat het goed is om lering te trekken uit fouten. Die taak is volgens hem weggelegd voor de parlementaire enquêtecommissie. ,,Men zal waarschijnlijk tot de conclusie komen dat hulpverleners en omwonenden zich na de ramp massaal hebben ingezet, maar dat er op de lange termijn het een en ander is misgegaan. Wellicht kan de enquêtecommissie voor de toekomst een aanbeveling doen.'' Zelf denkt de hoogleraar bij toekomstige rampen aan de oprichting van een informatiecentrum waar slachtoffers tot vijf jaar na de ramp terecht kunnen met juridische en praktische vragen. Ook vindt hij dat de overheid na een ramp richtlijnen en termijnen moet stellen voor financiele compensatie... ,,Geld kan het leed niet verzachten, maar mensen kunnen met geld wel de controle over hun bestaan herstellen.''

Ruim zes jaar na de ramp biedt Gersons, in samenspraak met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) slachtoffers als Sonya van Zoest een speciaal ontwikkelde therapie aan. De therapie, die succesvol is gebleken bij getraumatiseerde politieagenten, bestaat uit zestien individuele sessies waarin de vaak hevige emoties van slachtoffers naar de oppervlakte worden gebracht. Ook krijgen zij de opdracht hun woede te uiten in een brief, bijvoorbeeld aan El Al of de gemeente. De behandeling wordt afgesloten met een afscheidsritueel. In aanwezigheid van een naaste verbrandt het slachtoffer bijvoorbeeld een briefje of kledingstuk dat herinnert aan de ramp.

De vraag is of de overlevenden van de ramp nog wel behoefte hebben aan psychische begeleiding. ,,Zeker wel'', zegt Gersons, ,,want leed verjaart niet.'' Sonya van Zoest wijst dat standpunt met klem van de hand. ,,Het is mosterd na de maaltijd. Artsen gaan maar wat graag op de psychische toer, maar hoe zit het met al die mensen met lichamelijke klachten: hartklachten, huidklachten, auto-immuunziekten? Waarom krijgen zij geen lichamelijk onderzoek?'' Uiteindelijk gaat het volgens haar om een ding: erkenning. Dat er fouten zijn gemaakt. Dat ze een slachtoffer is, omdat een vliegtuig zich in haar flat boorde. ,,Ik wil het zwart op wit'', zegt ze. ,,Voor minder doe ik het niet.''

NRCWebpagina's
21 JANUARI 1999

   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) JANUARI 1999