NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 



Overzicht eerdere
afleveringen


BIJLMERRAMP
RECONSTRUCTIE
VRAGEN
ENQUÊTECOMMISSIE
BEVOEGDHEDEN
VOORZITTER
EERDERE ENQUÊTES
ONDERZOEK
VRACHT
OPVANG
SPEURNEUZEN
OOGGETUIGE
ONDERZOEKEN
LINKS

Bevoegdheden

Parlementaire enquêtes behoren tot de belangrijkste bevoegdheden van de Tweede Kamer. Het is bij uitstek het middel voor parlementariers om een kwestie tot op de bodem uit te zoeken. Voor ministers en staatssecretarissen zijn de enquêtes niet zonder politiek risico. De laatste enquête, gewijd aan de IRT-affaire, leidde bijvoorbeeld tot het voortijdige vertrek van de ministers Hirsch Ballin (Justitie) en Van Thijn (Binnenlandse Zaken).

Historie
De Grondwet kent sinds 1848 de Tweede Kamer het recht van enquête toe. In 1850 werd dit nader geregeld in de 'Wet op de parlementaire enquête'. In 1877 werd het recht van enquête eveneens ingevoerd voor de Eerste Kamer en de Verenigde Vergadering (Eerste en Tweede Kamer samen). Maar anders dan de Tweede Kamer afzonderlijk hebben zij er nooit gebruik van gemaakt.

In 1977 werd de enquêtewet essentieel gewijzigd. Het werd toen mogelijk ook zittende bewindslieden te horen. Bovendien moeten sindsdien de verhoren van de getuigen in principe in het openbaar worden gehouden. Om zwaarwichtige redenen mag de commissie daarvan wel afwijken.

Verplichtingen
Van wezenlijke betekenis is artikel 3 van de Wet op de parlementaire enquête. Daarin is vastgelegd dat alle Nederlandse burgers kunnen worden verplicht informatie te verschaffen en dat ze de plicht hebben te verschijnen bij de enquêtecommissie als ze als getuige worden opgeroepen. Zij worden dan onder ede verhoord; spreken zij niet de waarheid, dan kunnen ze dus wegens meineed justitieel worden vervolgd. Dat geldt ook voor getuigen die weigeren te verschijnen. De commissie kan bovendien bij de rechter eisen dat zij voor zes maanden worden gegijzeld.

Letterlijk luiden de eerste twee leden van artikel 3:

'1. Vanaf het tijdstip van de eerste bekendmaking zijn alle Nederlanders, alle ingezetenen en andere binnen het grondgebied van het Rijk verblijfhoudende personen, benevens alle binnen het grondgebied van het Rijk gevestigde rechtspersonen verplicht te voldoen aan de vordering van de commissie tot het verschaffen van inzage in, het nemen van afschrift van of het anderszins laten kennisnemen van alle bescheiden waarover zij beschikken en waarvan naar het redelijk oordeel van de commissie inzage, afschrift of kennisneming anderszins voor de vervulling van haar taak nodig is.

2. De in het eerste lid genoemde personen zijn voorts vanaf het tijdstip van de eerste bekendmaking verplicht te voldoen aan een oproeping door de commissie uitgevaardigd om als getuige of deskundige te worden verhoord.'

Gebruik
Kort na de invoering van de Wet op de parlementaire enquête in 1850 maakte de Tweede Kamer veelvuldig van dit recht gebruik, om er in de twintigste eeuw vervolgens zeer spaarzaam mee om te gaan; lange tijd was alleen de Tweede Wereldoorlog de enige aanleiding voor een nieuwe enquête. In de jaren tachtig kwam het middel van de enquête opnieuw in zwang, mede onder druk van de kritiek dat de Kamer veel te terughoudend was bij het controleren van de regering.

Rapport
De parlementaire enquêtecommissie maakt van haar bevindingen een rapport op en doet verslag aan de Tweede Kamer. De Tweede Kamer kan de commissie om een mondelinge toelichting in een debat vragen. De Kamer bepaalt wat er met aanbevelingen van de commissie wordt gedaan en of er politieke consequenties voor bewindslieden aan moeten worden verbonden, voorzover zij de eer al niet aan zichzelf houden.

NRCWebpagina's
21 JANUARI 1999

   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) JANUARI 1999