NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 



Overzicht eerdere
afleveringen


 BIBLIOTHEKEN
 GESCHIEDENIS KB
 JUBILEUM KB
 HISTORIE
 ORGANISATIES
 VAKBLADEN
 NIEUW
 OUD
 COLLECTIES
 BLINDEN
 VARENDEN
 IMMIGRANTEN
 OPLEIDINGEN
 ZOEKSYSTEMEN
 PRIVÉCOLLECTIES
 LINKS

Historie

Het woord bibliotheek komt van het Griekse bibliothèkè, een samenvoegsel van biblion (boek) en thèkè (bewaarplaats). Anders dan de naam doet vermoeden, is de bibliotheek geen typisch Grieks verschijnsel. De oudste bibliotheek is die van de Egyptische koning Sjepseskaf (2575 v.C): een hofarchief. De eerste Griekse bibliotheken verschenen ten tijde van Plato en Aristoteles (300-400 v.C.).

Kloosterbibliotheken

50 jaar openbare leeszalen, 1958 Heel belangrijk voor de ontwikkeling van de bibliotheken zijn de kloosters geweest. Kloosterbibliotheken waren - zeker tussen 600 en 1250 - de belangrijkste bewaarplaatsen. Bijbels, missalen, gezangboeken, handreikingen voor de biechtvader, prekenbundels en wetenschappelijke werken - alles wat bij de eredienst van pas kwam, werd er opgeslagen. Belangrijke kloosterbibliotheken uit de vroege Middeleeuwen waren gevestigd in Fulda, Corvey, Reichenau, Regensburg, Monte Cassino en Winchester. Ook in Nederland wisten de monniken, abten en benedictijnen van wanten; de wereldberoemde Zutphense kloosterbibliotheek 'Librije' is een lust voor het oog. Tijdens de reformatie werden tal van kloosterbibliotheken geplunderd of vernield, maar de collecties leefden vaak voort in stadsbibliotheken, zoals de Atheneumbibliotheek in Deventer en de stadsbibliotheek in Haarlem.

Hofverzamelingen

Vorsten hebben door de eeuwen heen bibliofiele neigingen vertoond. In de late Middeleeuwen en de vroege Renaissance ontstonden naast de kloosterbibliotheken ook particuliere verzamelingen van vorsten. Tot de bekendste hofverzamelingen behoren die van Frederik II (1215-1250) in het Duitse Rijk, Lodewijk IX (1226-1270), Karel V de Wijze (1364-1380) en zijn broers, de hertogen van Anjou, Berry en Bourgondië in Frankrijk. Deze hofverzamelingen vormden later vaak de kern van de nationale bibliotheken. Een voorbeeld is de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag (voormalig bezit van stadhouder Willem V). Deze bibliotheken verzamelen en bewaren vandaag de dag de nationale literatuurproductie en al wat elders over het land, volk en cultuur wordt gepubliceerd.

Wetenschappelijke bibliotheken

Behalve de nationale bibliotheken namen ook de wetenschappelijke bibliotheken in de 19de en 20ste eeuw in aantal toe. Anders dan voorheen richtten deze bibliotheken zich meer op de wensen van de bezoeker dan de eigenaar. De sterke toename van het aantal nieuwe publicaties, evenals het stijgende aantal lezers, vroeg om een nieuwe bouwformule: de zaalbouw werd vervangen voor de magazijnbouw. Wetenschappelijke bibliotheken waren van alle middelen voorzien en goed gehuisvest. Tot de wetenschappelijke bibliotheken worden de universiteitsbibliotheken gerekend en de speciale researchbibliotheken van bedrijven en instellingen. Het zijn specialistische verzamelingen ten dienste van lopend en toekomstig onderzoek, die kunnen worden afgestoten wanneer ze verouderd zijn. Een bekende Nederlandse wetenschappelijke bibliotheek is die van de Technische Hogeschool in Delft, die 80.000 banden en 800 tijdschriften bezit. De kloosterbibliotheken worden ook vaak tot de wetenschappelijke bibliotheken gerekend, omdat zij ook specialistische (theologische, dan wel lithurgische) collecties beheren.

Openbare bibliotheken

De openbare bibliotheek is van oorsprong Angelsaksisch. De eerste public library ontstond omstreeks het midden van de 19de eeuw in Engeland en de Verenigde Staten. Behalve in deze landen heeft de openbare bibliotheek zich vooral in Scandinavië en Duitsland sterk ontwikkeld. Het stichten en onderhouden van openbare bibliotheken werd er als een overheidstaak beschouwd.In Nederland ontstonden de eerste openbare bibliotheken omstreeks de eeuwwisseling op initiatief van particulieren. Aanvankelijk stuitte deze ontwikkeling op veel verzet van rooms-katholieken en protestanten die pleitten voor openbare bibliotheken van eigen signatuur. Het mocht niet baten, de non-confessionele bibiotheek won na de Tweede Wereldoorlog snel aan populariteit. Aanvankelijk bevonden deze bibliotheken zich vooral in de stadskern, later zouden de zogenoemde Provinciale Bibliotheekcentrales ook de (plattelands)gemeenten bedienen. In 1907 verleende het rijk voor het eerst subsidie aan de openbare bibliotheek; sinds 1987 valt het openbare bibliotheekwezen onder verantwoordelijkheid van de gemeenten. Dat neemt niet weg dat openbare bibliotheken overwegend door particuliere verenigingen of stichtingen worden beheerd en dat zij voor het lenen van boeken - anders dan in het buitenland - contributies heffen. De laatste jaren is de openbare bibliotheek uitgegroeid tot een mediatheek waar allerlei soorten documenten (media) worden verzameld en beschikbaar gesteld.

Speciale bibliotheken

Speciale bibliotheken bestaan bijna zo lang als de mensheid zelf. Maar wat precies de definitie van 'speciale bibliotheek' is? De bibliotheekwereld is er niet helemaal uit. Onder de ruimste definitie vallen: bibliotheken van verenigingen (het Nederlands Bibliotheek en Lectuur Centrum), instellingen (Nederlands Theater Instituut) bedrijven (Hoogovens), musea (Multatulimuseum), archieven (Internationaal Informatiecentrum en Archief voor de Vrouwenbeweging), orden (bibliotheek jezuïeten) en ministeries. Niet duidelijk is waar bijvoorbeeld de bibliotheek van het Vredespaleis of de bibliotheek van het Institut Français d'Amsterdam (Maison Descartes) onder vallen. Zijn ze 'speciaal' of 'wetenschappelijk'? Om maar te zwijgen over de privé-bibliotheken.

NRC Webpagina's
3 september 1998

   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) AUGUSTUS 1998