|
Stemgedrag in het
|
Invloed Nederland in Straatsburg grootst
Door onze redacteur DICK VAN EIJCK
ROTTERDAM, 9 JUNI 1999. Nederlanders hebben in het Europees Parlement aanzienlijk meer macht dan hun zeteltal suggereert. Dat komt doordat zij vaker dan vertegenwoordigers van andere EU-lidstaten aanwezig zijn bij vergaderingen en hun stem uitbrengen.
Dit blijkt uit een analyse van NRC Handelsblad van alle presentielijsten en alle hoofdelijke stemmingen van de afgelopen zittingsperiode van vijf jaar.
De Nederlandse Europarlementariėrs nemen gemiddeld aan 78 procent van alle hoofdelijke stemmingen deel. Dat is meer dan die van enig ander land. Ook de Belgen en de Duitsers komen boven de zeventig procent. De Fransen, Portugezen, Grieken en Denen blijven onder de zestig procent. De Italianen sluiten de rij: zij brengen slechts bij veertig procent van de hoofdelijke stemmingen hun stem uit. In het Europees parlement wordt relatief vaak hoofdelijk gestemd, in de afgelopen vijf jaar meer dan vierduizend keer.
Veel Italiaanse Europarlementariėrs zijn nauwelijks aanwezig in Straatsburg en Brussel. In de top-tien van meest afwezige leden staan zeven Italianen. De afwezigheid van veel Zuid-Europeanen vloeit deels voort uit het feit dat velen van hen een andere functie combineren met het lidmaatschap van het Europees parlement. Onder hen zijn burgemeesters en leden van nationale parlementen.
Overigens, įls ze er zijn, laten vele Zuid-Europeanen, en Italianen in het bijzonder, de stemmingen veelal aan zich voorbijgaan. In de toptien van degenen die wel de presentielijst tekenden, maar op de desbetreffende dag aan geen enkele hoofdelijke stemming deelnamen, staan zeven Italianen. Om dit gedrag te ontmoedigen is vorig jaar de dagvergoedingsregeling veranderd. Sindsdien moeten leden op dinsdag, woensdag en donderdag aan ten minste de helft van de hoofdelijke stemmingen meedoen om hun volledige vergoeding te ontvangen.
Uit de analyse blijkt dat op dinsdag, woensdag en donderdag het aantal stemmen per voorstel eind 1997 schommelde rond de 390. Sinds maart 1998 ligt dat rond de 450, een stijging van ruim vijftien procent. Voor het aantal stemmen dat op maandag en vrijdag werd uitgebracht trad deze verandering niet op: dat bleef rond de 150 schommelen. De maatregel heeft dus effect gesorteerd.
Op een gemiddelde dag midden in de week zijn er in totaal zo'n 550 leden aanwezig. Donderdags ligt dat al wat lager, en vrijdagsmorgens zijn er nauwelijks meer dan 250 over. De meeste leden zijn dan al voor het weekeinde naar huis. Zeker voor degenen uit een land waar een districtenstelsel wordt gehanteerd geldt dat zij dan tevens de contacten met hun achterban moeten onderhouden.
Bij de stemmingen in de loop van de vrijdag daalt de belangstelling met het uur. Na tien uur zijn er al minder dan honderd Europarlementariėrs aanwezig, tussen twaalf en half een zijn dat er nog 43.
Bij de verkiezingen voor het Europees parlement, die in Nederland morgen worden gehouden, hebben Nederlandse kiezers onder meer de keuze uit vertegenwoordigers van de VVD en van D66. In de campagne pogen zij zich ten opzichte van elkaar te profileren, maar binnen het Europarlement opereren zij in dezelfde fractie.
In de afgelopen vijf jaar waren de verschillen tussen de vertegenwoordigers van beide partijen bij hoofdelijke stemmingen gering. In slechts twee procent van ruim vierduizend stemmingen stonden zij diametraal tegenover elkaar. In ruim driekwart van de gevallen waren zij het roerend eens. Bij de overige voorstellen stemde ten minste één van de fracties niet of verdeeld.
|
NRC Webpagina's
|
Bovenkant pagina |