SCHILDERIJ (1) : Michael van den Besselaar, Margret, 1995
Het beeld van de prostituee, zoals dat door de eeuwen heen is geschetst, kwam altijd vanuit het oogpunt van buitenstaanders. Michael van den Besselaar heeft op dit schilderij een prostituee vastgelegd zoals ze zelf geportretteerd wilde worden. Uit het schilderij blijkt hoe de vrouw zichzelf ziet als prostituee: zelfverzekerd en onverschillig. Het spiegelbeeld met de zwarte en witte lingerie duidt op de dubbele moraal van de hoer.
SCHILDERIJ (2) : Marie de Roode-Heijermans, Het slachtoffer van de ellende, 1897
In de negentiende eeuw wakkerden abolitionistische dominees de openbare discussie over prostitutie aan. In hun ogen was het een vorm van slavernij en ontucht. De prostituee werd gezien als een gevallen vrouw, zedeloos en wellustig. Vooral vanuit socialistische kringen kwam er kritiek op dit standpunt. Prostitutie ontstond volgens hen uit armoede. Meisjes uit het arbeidersmilieu werden door de miserabele, maatschappelijke omstandigheden gedwongen de prostitutie in te gaan.
SCHILDERIJ (3) :Cornelis Troost, Prins Eugenius in Huize Therese aan de Prinsengracht, 1708
Amsterdam stond vanaf het eind van de zeventiende eeuw in heel Europa bekend om zijn vele speelhuizen. In deze luxueuze bordelen kon men genieten van muziek, dans en de aanwezigheid van publieke meisjes. Op deze tekening brengt prins Eugenius van Savoye een bezoekje aan een 'speelhuis' aan de Prinsengracht waar hij de vrouwen voor het uitkiezen heeft.
SCHILDERIJ (4) : Gerard van Honthorst, De koppelaarster, 1625
In de calvinistische zeventiende eeuw werd de prostituee afgebeeld als een vrolijke, aantrekkelijke vrouw die mannen verleidt met muziek, drank en een laag decolleté. Haar klant is een zwakke dwaas die zich overgeeft aan zijn lichtzinnige behoeftes. De oude hoerwaardin, de koppelaarster, kijkt over zijn schouder heen en staat symbool voor de betaalde liefde en de vergankelijkheid van schoonheid.