NRC Webpagina's
15 OKTOBER 1999

Zij had zich uitgekleed. Hij keek naar haar. Het zou slechts lukken als hij zich beriep op de eertijdse analyse en onbetrokkenheid. Hij zei: 'Je bent mooi.' Zij reageerde niet. Hij zei: 'Dat hoor je natuurlijk tien keer per dag.' Nu knikte zij. Hij zei: 'En dat je dat tien keer per dag hoort, hoor je natuurlijk óók tien keer, ik bedoel...'
In haar plaats had hij misschien iets van 'jajaja' geantwoord, maar zij had alleen maar flauwtjes geglimlacht en nog wat rondgescharreld bij de wastafel. Kraan open, kraan dicht; inspectie van de ogen; toefje blush aanbrengen op beide wangen; eyeliner aanscherpen... zij gaf hem alle tijd om zich op zijn beurt te parfumeren met de doordringendst mogelijke schaamte.

(Joost Zwagerman, Vals licht. De Arbeiderspers, 1991)