Ideaal gedicht
voor Markéta, 07-01-2001
‘What if this is one of those ideal poems?'
‘Every poem is an ideal poem.'
Een griffioen in winterkleed,
vliegende kameleons en vlinders
die van kleur verschieten, elk gezicht
een verre stem achter een waterval
ik schiet op eenhoorns in mijn slaap
en bal mijn vuist naar het heelal.
Soms droom ik een feniks
die verrijst uit witte as.
Ons leven is een schitterend
soort toeval, een vergissing haast.
Op den duur moet alles weg,
het einde jeukt onder mijn huid
nog nooit zo tergend opgegeten
weten we: wij zijn alleen,
we zweven in het barnsteen
van een parallelle ruimtetijd.
Het firmament is groot en leeg.
Ik timmer woorden aan elkaar
terwijl ik in het donker staar
en luister naar de eeuwigheid.
De poëzie biedt schrale troost,
de liefde als een bouwpakket
het onbegonnen werk is klaar.
Wie doet mij een tegenzet.
Ingmar Heytze