Afspraak
Volgens afspraak was er een raadsel
om verbijsterd bij stil te staan,
grijpend in haar. Het ging schuil
in het bed, het wijnglas, de laatste
maten van de sonate. Het moest
gevonden, ik was iets zo kwijt.
Mijn voeten ranselen een hartslag
in het landschap. Bomen staan
langs de weg als paukenslagen,
als lijfwachten voor het landhuis.
Alle cadans is: vallen. Wat nou
geen metrum? Geen dood zonder tijd.
Voorover tegen de volmaakte muur,
of achteruit in de suizende leegte.
De trom roffelt dof in de oren;
het gemis is een toestand, er ging
niets verloren. Alles voltrekt zich
volgens afspraak: geen raadsel.
Anna Enquist