Laagdrempelig en langzaam
Iemand die het niet eens is met een
beslissing over zijn WAO-uitkering, komt uiteindelijk bij de Centrale
Raad van Beroep terecht.
Robert Giebels
OPEENS GOOIT HIJ zijn armen in de lucht en zegt: ,,Ik weet het niet
meer.'' Tot dan toe had de onderhoudsmonteur er als een zoutzak
bijgezeten, terwijl over hem heen, met steeds abstractere argumenten,
een juridische strijd woedde waarvan hij het middelpunt behoort te zijn.
Rechts van hem wringt de jurist van het Landelijk instituut sociale
zekerheid (Lisv) zich in allerlei bochten. Het Lisv is verantwoordelijk
voor de beslissing die de monteur onwelgevallig is. Links zit de eigen
raadsvrouw van de onderhoudsmonteur. En recht voor hem mevrouw
Hoogeveen, de rechter van de Centrale Raad van Beroep, het hoogste
rechtsorgaan in de sociale zekerheid.
De monteur was ten onrechte arbeidsongeschikt verklaard, daar waren alle
partijen het over eens. Hij wilde weer werken bij zijn eigen werkgever,
maar die had een brief gekregen van de uitvoeringsinstelling dat zijn
werknemer niet tot arbeid bij hem in staat was. ,,Mijn baas speelde op
safe'', zegt de onderhoudsmonteur tot de rechter. ,,Hij zei tegen mij:
`Als ik jou laat werken, ben je niet verzekerd'. Het werken werd mij dus
onmogelijk gemaakt.''
Resultaat: geen WAO-uitkering en ook geen loon. Gevolg: verzoek om
schadevergoeding van de instantie die verantwoordelijk is voor de
verkeerde keuringsuitslag, het Lisv. Die verkeerde beslissing werd niet
recent door de arbeidsdeskundige genomen, maar zo'n vijf jaar geleden.
Zo'n lange procedure voordat mensen in Utrecht bij de Centrale Raad van
Beroep terechtkomen is geen uitzondering. Helaas, zegt men in het
uitgewoonde kantoorgebouw aan de statige Maliebaan - de eerste paal voor
het nieuwe gebouw ging in juni 1996 de grond in. Zeker als het om
WAO-zaken gaat, wordt het streven van `binnen een jaar uitspraak' nadat
een zaak bij de Centrale Raad van Beroep aanhangig is gemaakt, niet
gehaald. Het gemiddelde ligt op twee jaar. Kwestie van meer zaken die
door minder mensen moeten worden behandeld.
Vacatures zijn er bij de Raad genoeg, kandidaten steeds minder. Juristen
vinden het werken aan louter sociale zekerheid te specialistisch, te
beperkt. En aan de andere kant moet iemand flink wat in zijn mars
hebben. Het werk is weliswaar niet van het niveau van de Hoge Raad, maar
het scheelt niet veel.
Ook moet een rechter die bij de Centrale Raad van Beroep wil slagen, uit
een speciaal hout gesneden zijn. Sociale bewogenheid is een voorwaarde
net als een veel actievere, empathische opstelling dan een `gewone'
rechter. Die kan nog eens achterover hangen en de argumenten die worden
uitgewisseld lijdelijk tot zich nemen.
Aan de Maliebaan gaat dat anders, daar helpt een rechter het individuele
slachtoffer veel meer langs juridische klippen. Dat is een bewuste
keuze, de rechtsgang rondom de sociale zekerheid moet laagdrempelig
blijven. Een van de gevolgen daarvan is dat juridische bijstand niet
verplicht is; iedereen mag namens het slachtoffer de verdediging op zich
nemen, inclusief het slachtoffer zelf.
Zo ook de vader die de verdediging voor zijn dochter doet. In dit geval
blijkt de tegenpartij niet te zijn komen opdagen. Alleen de stevige,
jonge vrouw en haar wat zenuwachtige vader zitten tegenover de rechter.
Zo'n vier jaar geleden werd de mate van arbeidsongeschiktheid van de
dochter verkeerd vastgesteld. Nu moet ze monotoon, zittend werk doen
waarbij ze af en toe kan `vertreden'. Dat kan ze niet aan. ,,Ze hebben
nooit gevonden wat het is'', zegt ze afgemeten, ,,maar de pijn die ik
voel, dat weet niemand.''
Laagdrempelig of niet, de vader wordt hetzelfde aangepakt als de
juridische professional. ,,Uw argumenten snijden niet echt hout'', zegt
de rechter en: ,,U zegt nu niets anders dan wat we al in het dossier
hebben kunnen lezen. Kunt u tot een samenvatting komen?''
Wanneer mensen zich niet door iemand die ervoor heeft doorgeleerd laten
bijstaan, kan een deel van de zittingstijd nogal eens worden vermorst
door stukken die nog eens worden voorgelezen of emoties die al te zeer
een rol gaan spelen. ,,Jezelf verdedigen is ontzettend moeilijk'', zegt
Gerrard Boot, een Amsterdamse advocaat met een ruime ervaring in de
sociale zekerheid. Jarenlang hielp hij in Amsterdam-Oost vooral
allochtonen die problemen hadden met de WAO, nu staat hij werkgevers
bij. ,,Af en toe doe ik nog wel eens een zielig geval.''
Het gros van de `WAO-gevallen' die Boot had, waren immigranten van rond
de vijftig die na jaren werken aan het eind van hun arbeidzaam leven
waren gekomen, naar Nederlandse maatstaven vroegtijdig. ,,Die mensen
waren gewoon op, psychisch en lichamelijk. Ze voelen zich echt ziek,
maar hun ziekte past niet in het `Westerse' ziektebeeld en dus krijgen
ze of geen WAO-uitkering, of een te lage. Dat vinden ze echt onrecht,
daar kan je ze als advocaat niet vanaf brengen.'' En dus zoekt de
advocaat naar aanknopingspunten om de WAO-beslissing teruggedraaid of
herzien te krijgen.
Is er wellicht een fout gemaakt? ,,Dat is het makkelijkste'', zegt Boot.
Is aan te tonen dat de drie banen waarvoor de appellant via een
theoretisch computermodel bij de WAO-keuring geschikt wordt geacht niet
overeenkomen met het `belastbaarheidspatroon' van de client van de
advocaat? Met andere woorden: dat de client een van die functies niet
aankan? ,,De kunst is om ervoor te zorgen dat er hooguit twee geschikte
functies overblijven'', legt Boot uit, ,,dan is de keuringsbeslissing
vaak van tafel.''
Veel van dergelijke zaken brachten Boot tot bij de Centrale Raad van
Beroep. ,,Mijn clienten hadden alle tijd en niets te verliezen.'' Het is
zoeken, eigenlijk peuteren, om in zo'n geval nog iets in een zaak te
ontdekken waarvan de advocaat op het niveau van de Raad iets kan maken.
,,Als twee medici zich al over de zaak hebben gebogen, dan is de kans
dat een derde wat vindt erg klein.''
Andersom kan ook: de rechtbank komt tot een voor de WAO'er gunstige
beslissing waartegen de uitvoerders (bijvoorbeeld het Gak) in beroep
gaan. ,,Als ze dat doen, gaat het ze om te voorkomen dat
niet-objectiveerbare klachten worden erkend. Stel je voor, denken de
uitvoerders dan, dat voodoo-angsten - met dat soort dingen kreeg ik te
maken - als psychiatrisch ziektebeeld wordt erkend.''
,,Technisch verhaal he'', zegt de advocate van de onderhoudsmonteur als
hun zaak ten einde is - uitspraak over 12 weken. Ze staan bij de
koffie-automaat. Een zoemer gaat en een bord geeft de zaal aan waar de
volgende zaak is. ,,Begrijp je een beetje waar het over ging?'' De
monteur mompelt dat hij in hoger beroep wil. ,,Nee'', corrigeert zijn
vermoeide advocate, ,,dat is dit. Als we niet in hoger beroep waren
gegaan, hadden we hier nooit gezeten.''
|