Raad van Beroep
De Centrale Raad van Beroep is het hoogste
rechtscollege waar zaken worden behandeld die betrekking hebben op het
sociale zekerheidsrecht. In cassatie gaan bij de Hoge Raad is mogelijk,
maar komt zelden voor.
Voordat iemand die een beslissing aanvecht, bijvoorbeeld over de
toekenning van een WAO-uitkering, bij de Centrale Raad van Beroep
terechtkomt, heeft hij bezwaar aangetekend bij de uitvoeringsinstelling
waarbij hij is aangesloten. Daarop volgt beroep en vervolgens wordt de
zaak aanhangig gemaakt bij de rechtbank. De volgende stap is daarna de
Centrale Raad van Beroep. Al met al duren dergelijke procedures
gemiddeld zo'n vijf jaar.
Bij de Centrale Raad van Beroep werken 38 rechters, van wie 15 in de
sector arbeidsongeschiktheid. Deze vijftien zijn verspreid over vijf
`WAO-kamers'. Verder zijn er drie kamers voor de ambtenaren- en
pensioensector en vier voor de werkloosheidssector (voor onder andere de
Bijstandswet, Werkloosheidswet en Ziektewet).
Aan het begin van vorig jaar lagen bijna 13.500 zaken op de plank. Een
jaar later was die `werkvoorraad' 13.000. Niet dat in de tussentijd
niets gebeurde, de Raad behandelde in 1998 bijna 10.000 zaken. De
Centrale Raad van Beroep wil de werkvoorraad tot normale proporties
terugbrengen (tot zo'n 5.000 zaken), maar zegt te kampen met een
achterstand van een paar jaar. Het aantal `ingekomen zaken' is in de
periode 1995-1997 dan ook sterk gestegen naar zo'n 13.000. Vorig jaar
kwam een eind aan die stijging en kwamen 8.843 zaken binnen.
De WAO houdt de Centrale Raad van Beroep het meest bezig, hoewel ook
daar een daling in het aantal zaken is te noteren. Door een stijgend
aantal WAO'ers nam het aantal zaken gaandeweg toe tot zo'n 6.000 in
1997. Toen de instroom in de WAO daalde, nam ook de werkdruk voor de
rechters van de Raad af.
Van de in 1998 binnengekomen zaken, betrof de helft (4.305) een bezwaar
in hoger beroep tegen een beslissing omtrent de WAO. In 1998 werden
5.302 WAO-zaken afgedaan en aan het eind van vorig jaar stonden nog
6.194 zaken open.
|