NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 





DE MOLUKKEN
VERGANKELIJKHEID VAN EEN EEUWIG VERBOND
RMS
HISTORIE
MOOISTE MEISJE VAN HET EILAND
BURGEROORLOG
INTERNET
MOLUKKERS IN NEDERLAND
MOSLIMS
PORTRETTEN
PULANG
SAUDARA
NOORD-MOLUKKEN
CULTUUR
GUNA-GUNA
ORGANISATIES
BOEKEN
MUSEUM



Overzicht eerdere
afleveringen Profiel

Burgeroorlog

De spoken van Ambon

De burgeroorlog op de Molukken is meer dan een religieus conflict. Posities staan op het spel en het ontbreekt aan echt gezag.

Dirk Vlasblom

DE BURGEROORLOG tussen moslims en christenen op Ambon duurt nu al een jaar en de nieuwe president van Indonesië, Abdurrahman Wahid, zoekt alom steun bij de afwikkeling van deze macabere nalatenschap. Op zondag 12 december bracht hij samen met vice-president Megawati Soekarnoputri een bliksembezoek aan het front. Hij kon het niet zien, maar Ambon-stad lag grotendeels in puin. Op verzoek van Wahid reisde een delegatie mee van Molukse Nederlanders, onder wie twee leden van de regering in ballingschap van de Republiek der Zuidelijke Molukken (RMS).

Op 16 december ontving Wahid hen in Bina Graha, zijn werkpaleis in Jakarta. Delegatieleider en RMS-bestuurder Otto Matulessy vertelde de president op Ambon te hebben vernomen dat men daar, als de regering geen einde maakt aan de gevechten, ,,op eigen benen wil staan''. Wahid grinnikte geamuseerd. Hij ziet graag dat Molukkers in Nederland - ook RMS'ers - humanitaire hulp geven aan het getroffen eiland, maar het RMS-ideaal neemt hij niet serieus. Tijdens zijn ontmoeting met Molukse notabelen op Ambon onderstreepte Wahid dat spookverhalen over RMS-intriges geen recht doen aan de complexiteit van het probleem. Deze vorm van geestenbezwering was beslist niet overbodig, want op Ambon ziet iedereen spoken.

Het handjevol gepensioneerde KNIL-soldaten dat in de jaren tachtig, na moeizaam overleg tussen Jakarta en Den Haag, vanuit Nederland mocht remigreren naar Ambon om daar van de oude dag te genieten, is gescreend door de militaire inlichtingendienst. De geringste verdenking van oude RMS-sympathieën torpedeerde remigratieplannen. Ook moslims op Ambon zijn wantrouwig, maar hun RMS-beeld is wat vervaagd. Zonen van teruggekeerde pensioentrekkers, die zijn opgegroeid in Nederland en lang haar en cowboylaarzen dragen, gelden onder islamieten als 'typische RMS'ers'. Dat moet de vaders, in hun jonge jaren kortgeknipte beroepsmilitairen, pijn doen.

Protestantse notabelen op Ambon maken zich allang kwaad over dit vijandbeeld. Hun generatie heeft gekozen voor opbouw van de Molukken in Indonesisch staatsverband. Ambonese jongeren zegt het RMS-ideaal niets meer. Dominee Bram Soplantila, gewezen synodevoorzitter van de Molukse Protestantse Kerk, zei het enkele jaren geleden zo: ,,Wie dat spook blijft oproepen, maakt van de Molukkers tweederangsburgers.''

Het door de Hollanders gekerstende deel der Ambonezen, in 1950 ongeveer de helft van de eilandbevolking, heeft na de onafhankelijkheid van Indonesië een flinke stap terug moeten doen. In de eerste helft van de twintigste eeuw beschouwden zij zichzelf - rechtens slechts 'Inlanders' - als voorbeeldige onderdanen van de Kroon, wier zonen steevast ambtenaar of soldaat werden. Voor deze onbeantwoorde trouw betaalden zij na de onafhankelijkheid met het wantrouwen van hun medeburgers. Na het kortstondige bestaan van de RMS, de vluchtheuvel van desperate KNIL-mannen, werd de provincie Maluku onder curatele gesteld van Javaanse bestuurders. Het heeft tientallen jaren geduurd voordat Jakarta de bestuurlijke teugels enigszins liet vieren. Pas in 1992 kreeg Maluku een Molukse gouverneur, een telg uit de familie Latuconsina, een machtige islamitische clan die zijn bakermat heeft op Haruku.

In de Nederlandse tijd hadden protestanten op de Molukken een streepje voor. Alleen in hun dorpen werden scholen gebouwd en vooral protestanten uit Ambon en de naburige Lease-eilanden werden aangesteld als ambtenaren. Het islamitische volksdeel in de Molukken werd door de koloniale autoriteiten tekortgedaan. Na de onafhankelijkheid wilden de moslims die achterstand inhalen en de regering gaf hun daartoe de gelegenheid. Protestantse Molukkers hebben het gevoel dat het achterstandsargument wordt misbruikt en dat zij met bedekte toespelingen op het RMS-verleden ('die domineesrepubliek') uit de hogere bestuursposten in de provincie worden geweerd. Dat zij moeten inschikken voor islamitische streekgenoten met eenzelfde opleiding vinden ze tot daaraan toe, maar er zijn ook voorbeelden van gekwalificeerde protestantse ambtenaren wier meerderen veel minder in hun mars hebben, maar als moslim voorrang kregen. En zo dreigde de wal het schip te keren.

Een andere bron van onrust is de toevloed van islamieten uit andere delen van Indonesië. Dat zijn zowel Javaanse transmigranten die naar Maluku zijn gekomen in het kader van hervestigingsprogramma's van de overheid (op Buru en Seram), als spontane migranten uit Zuid-Sulawesi (Boeginezen en Makassaren) en het eiland Buton. Gevolg was een demografische verschuiving ten gunste van de moslims, die inmiddels 50 procent van de bevolking uitmaken, tegen 35 procent protestanten en 5 procent katholieken.

Onder autochtone Molukkers bestaat vanouds een vreedzame verstandhouding tussen de verschillende geloofsgemeenschappen. Uit de voorkoloniale periode dateert de pela-traditie. Pela zijn, vaak eeuwenoude, broederbanden tussen dorpen. Tot in januari 1999 de vlam in de pan sloeg en er een geografische schifting plaats had tussen een islamitisch en een christelijk Ambon - in de stad ontstonden zones - gebeurde het regelmatig dat een protestantse kampong een islamitisch broederdorp hielp bij de bouw van een moskee of andersom bij de restauratie van een kerk. Christelijke voorgangers onderstrepen dat religieus fanatisme in de Molukken is ingevoerd uit streken met veel precieze moslims, zoals Zuid-Sulawesi.

De spanningen hebben ook een economische component. De bedrijvigheid in Ambon-stad, het bestuurscentrum van de Molukken, is vooral een zaak van pendatang (nieuwkomers). De kleinere eettentjes op het trottoir worden gedreven door Javaansen en de fietstaxi's worden voortbewogen door jongens uit Sulawesi. Het ondernemerschap op Ambon is zwak ontwikkeld.

In de koloniale periode kregen protestantse Ambonezen voorrang bij de verwerving van witte boordenbanen bij de overheid. Nog altijd geldt voor de Ambonees een ambtenarenbaan als hoogste ideaal. En de eilandbewoners zijn vanouds geen nijvere boeren, want de natuur is altijd goed geweest voor hen. De dorpen in de Molukken liggen aan de kust en er is altijd vis. Bovendien hebben bijna alle Molukkers wel een paar kokos- en sagopalmen in hun tuin, die zonder veel inspanning voor de nodige mineralen en vitamines zorgen. In geval van geldgebrek worden die tuinen verkocht aan ondernemende nieuwkomers.

Het vermogen van de gemeenschap om die baaierd aan nieuwe conflicten in goede banen te leiden is verzwakt door de centralistische bestuursstijl van het Soeharto-bewind. Zo zijn de traditionele baparadja, plaatselijke leiders wier ambt vaak werd overgeërfd, geleidelijk verdrongen door van bovenaf aangestelde dorpshoofden, die bij lange na niet het gezag hebben van de plaatselijk gewortelde adat-leiders.

Dit alles vormt maatschappelijke springstof en die kwam een jaar geleden tot ontploffing. Veel Ambonezen zijn ervan overtuigd dat de lont is aangestoken van buitenaf, door lieden die hun machtsposities na de val van Soeharto zagen bedreigd. Zij, zo luidt de redenering, wilden aantonen dat het heterogene Indonesië nog niet toe is aan een democratie en een strakke leiding nodig heeft, geschoeid op militaire leest.

NRC Webpagina's
3 FEBRUARI 2000


   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) FEBRUARI 2000