|
JOHANN SEBASTIAN BACH VER WEG, ALTIJD HOORBAAR ERFELIJKHEID NIEUWE STIJLEN HELMUTH RILLING JOS VAN VELDHOVEN RESTAURATIE COUNTERTENOR GETALLENSYMBOLIEK VERZAMELAAR BEWUSTELOOS BAKEN TOP TIEN ACTIVITEITEN INTERNET Overzicht eerdere afleveringen Profiel
|
Ver weg maar altijd hoorbaar
Geen huis, geen orgel en geen meubels. Van Johann Sebastian Bach lijken alle tastbare sporen gewist. De wisselvalligheid van wereldse roem.
JOHANN SEBASTIAN BACH werd in Eisenach geboren in de schaduw van de Wartburg. In de burcht op de hoge heuvel boven het stadje vertaalde Luther anderhalve eeuw eerder de Bijbel in het Duits. Dezelfde volkstaal zou later in Bachs passies en cantates doorklinken. Luther componeerde ook. De beginwoorden van zijn beroemde lied Ein feste Burg ist unser Gott staan boven de deur van de Georgenkirche in Eisenach, waar Bach werd gedoopt volgens de Evangelisch-Lutherse rite. Het doopvont, daterend uit 1503, staat nog in de kerk. Maar het met veel hout sfeervol ingerichte Bachhaus, waar sinds 1907 een Bach-museum is gevestigd, bleek later toch niet Bachs geboortehuis te zijn. Dat huis moet hebben gestaan op de plaats waar nu een ander huis staat, aan de Lutherstrasse 35. Een reis langs de plaatsen waar Bach woonde en werkte, toont de vergankelijkheid van aardse materie en de wisselvalligheid van wereldse roem. Bach is vrijwel nergens tastbaar. Bijna alle huizen waarin Bach woonde zijn verdwenen, afgebroken, vervangen. Het Bachhaus in Eisenach werd in de laatste oorlog gebombardeerd. Op de plaats van Bachs huis in Weimar is nu een parkeerplaats. De kastelen en paleizen in Köthen en Weimar, waar Bach als hofmuzikant in dienst was, zijn ontdaan van hun toenmalige adellijke glorie of afgebrand en in andere stijl herbouwd. De kerken waarin Bach werkte zijn er meestal nog wel, maar van de oorspronkelijke inrichting is weinig of niets over. En van de orgels waarop Bach speelde is er niet één in nog authentieke staat. Ze zijn alle vervangen, gemoderniseerd, gerenoveerd of gerestaureerd. Onvoorstelbaar is het dat de Thomasschule in Leipzig, waar de Thomascantor Bach van 1723 tot zijn dood in 1750 al zijn cantates en Passionen repeteerde met het jongenskoor en het orkest van de Thomaskirche, in 1902 werd afgebroken. De aanvankelijk in vergetelheid geraakte Bach werd toen allang beschouwd als de centrale componist in de Westerse muziek. Mozart en Beethoven erkenden zijn fundamentele betekenis, Mendelssohn 'herontdekte' hem in 1829 met de uitvoering in Leipzig van de Matthäus Passion, een eeuw na de eerste uitvoering.
Van Bach zelf is ook nauwelijks iets persoonlijks bewaard gebleven. Slechts een enkel portret stelt met zekerheid Bach voor. De Bach-musea in Eisenach, Arnstadt, Weimar, Köthen en Leipzig tonen van alles over Bach, maar het zijn vooral etsen en schilderijen van hoven en kerken. De meubels, gebruiksvoorwerpen en instrumenten in de vitrines zijn alle 'uit de tijd van Bach' - 1685 tot 1750. Van Goethe, Haydn en Mozart is van alles bewaard. Maar onbetwistbaar persoonlijke bezittingen van Bach, zoals zijn pruik of de pennen waarmee hij zijn composities schreef, zijn niet aan te wijzen. Ook over de herkomst en betekenis van een in Eisenach bewaard glas uit 1735 met daarin gegraveerd de initialen JSB en een notenraadsel bestaat geen zekerheid. Alleen in de Bach Gedenkstätte in het 'Haus zum Palmbaum' in Arnstadt staat iets dat bewijsbaar door Bach zelf is aangeraakt. Het is het klavier van het oude orgel in de Neue Kirche, die nu Bachkirche heet. Bach mocht als 18-jarige het nieuw gebouwde orgel keuren - een opmerkelijk feit voor nog zo'n jong musicus. Kort daarop werd hij aangenomen als organist. Ook dit orgel bestaat niet meer, al is zojuist de restauratie van de Bachkirche bekroond met de bouw van een soortgelijk orgel.
De roem van Johann Sebastian Bach was tijdens zijn leven veel geringer en lokaler dan die van tijdgenoten als Händel, Telemann en Hasse of van latere componisten als Haydn en Mozart. Wel werd Bach naast Händel beschouwd als de beste organist ter wereld. Overigens was een opvallend muzikale Bach destijds niets bijzonders, daarvan waren er immers talloze. Om overzicht te houden hielden Johann Sebastian en zijn zoon Carl Philipp Emanuel een register bij: 'Der Ursprung der musicalisch-Bachischen Familie', die teruggaat op de musicerende molenaar en bakker Veit Bach (circa 1550-1619). Zeker honderd leden van de wijdvertakte familie hadden tot het begin van de 19de eeuw muzikale bezigheden. Over de muzikale opvoeding van Johann Sebastian, die zong en speelde op viool en orgel, is nauwelijks iets bekend. Hij lijkt typisch het product van de Bach-familie: zijn muzikaliteit was voor een deel aangeboren en wat eventueel nog ontbrak werd tijdens zijn opvoeding als vanzelfsprekend aangevuld. De familie Bach was zeer hecht. Forkel, Bachs eerste biograaf, beschrijft hoe de Bachs elk jaar een familiedag hielden in Erfurt, Eisenach of Arnstadt. ,,Nadat eerst God was geloofd met een koraal, was er opvallend veel vrolijkheid. Er werden volksliederen gezongen, deels komisch, deels schuin van aard. Dat gebeurde voor de vuist weg, waarbij er hartelijk en onweerstaanbaar gelachen werd, niet alleen door de Bachs zelf, maar door ieder die het hoorde.'' Overal in Thüringen woonden Bachs, in Eisenach vindt men nu nog steeds Bachs in het telefoonboek: Anni Bach en Ernst Bach. In Arnstadt woonden Bachs van 1620 tot 1792. Op het oude kerkhof, dat nu deels een parkeerterrein is, liggen meer dan 25 Bachs begraven, wellicht ook onder de auto's van de Bach-toeristen. Johann Sebastians vader heeft hier gewerkt als hofmuzikant, voor hij naar Eisenach ging om er 'Stadtpfeiffer' te worden. Uit de leden van de Arnstadter Bach-familie kon een heel orkest worden geformeerd. Op de markt van Arnstadt staan we ineens oog in oog met de jonge Bach in brons, een beeld dat in 1985 werd gemaakt door Bernd Göbel. ,,We hebben er erg aan moeten wennen'', zegt de koster van de Bachkirche, ,,maar het is natuurlijk wel zo: ook Bach is jong geweest.'' We zien de jonge Bach - in Arnstadt verbleef hij van zijn achttiende tot zijn tweeëntwintigste - achterovergeleund op een orgelbankje. Al was hij gepassioneerd, perfectionistisch en soms driftig, hij oogt ontspannen, zelfverzekerd, zich bewust van al zijn capaciteiten. Het is alsof hij luistert naar het naklinken van het orgel, wellicht de Toccata in d-moll, die hij hier heeft gespeeld. Hij realiseert zich dat zijn compositorische principes de enig juiste zijn en zijn muzikale vaardigheden onbeperkt, reikend tot aan de hemel. Andere Bach-standbeelden, in Eisenach en in Leipzig, tonen het klassieke beeld van Bach: de bedaagde bepruikte man met een gezet lijf, gehuld in vele lagen stijve 18de-eeuwse kleren. Deze jonge Bach is schaars gekleed, atletisch van gestalte en mannelijk-sensueel van uitstraling. Hij draagt een zijden kraaghemd dat tot onderaan zijn borstbeen openstaat. Onder de dunne stof ziet men zijn tepels. Zijn nauwsluitende kuitbroek, die maar net over zijn knieën reikt, is van nauwelijks dikkere stof. In het kruis vertoont zich onbeschaamd een forse bobbel. Bach had niet alleen intellectuele kracht, maar was ook fysiek zeer potent. Twintig kinderen zou hij verwekken. Hier, op de markt van Arnstadt, vocht Bach op 4 augustus 1705 met zijn leerling Johann Heinrich Geyersbach. Bach had hem bij een orkestrepetitie een 'Zippel-Fagottist' genoemd, zoiets als een fagottist die 'truttig' is of 'verwijfd'. Om Bach van het tegendeel te overtuigen ging Geyersbach hem met een stok te lijf. Bach verdedigde zich met een degen. Het bezit daarvan lijkt nauwelijks normaal voor een organist op weg van de kerk naast de markt naar zijn huis om de hoek. Bach was onverzettelijk en strijdvaardig. Toen hij in Weimar weg wilde, uit dienst van de hertog, werd Bach gevangengezet. Een maand eenzame opsluiting bracht hem niet op andere gedachten. Toen Bach in Leipzig Thomascantor was, streed hij onvermoeibaar bij gemeentelijke en kerkelijke autoriteiten voor financiële en kwalitatieve verbeteringen voor zijn koor en zijn musici. In Leipzig, het centrum van de Bach-herdenking, is het Bach-jaar nog niet begonnen. Wel staat er een Bach-shop met kaarten, boekjes en souvenirs voor de Thomaskiche. Het Bach-museum tegenover de kerk is gesloten wegens renovatie. De Thomaskirche zelf is ook in restauratie. Op een van de twee gaanderijen moet nog een nieuw orgel met 4.500 pijpen worden geïnstalleerd, dat zal klinken op Bachs 250ste sterfdag, op 28 juli. Vanuit het koor kan men over een schutting heen een blik in het schip slaan. Daar aan de achterkant, nu onbereikbaar, dirigeerde Bach en speelde hij op het orgel. Daar klonken zijn cantates, het Weihnachtsoratorium, de Johannes Passion en de Matthäus Passion. Bach blijft zelfs in de Thomaskirche ver op afstand, al lijkt men nergens Bach zo nabij te komen als hier in het koor, waar zijn gebeente begraven ligt onder een bronzen plaat. Want er is enige twijfel mogelijk of het wel echt de botten van Bach zijn. Aan het eind van de vorige eeuw was Bachs roem zó groot geworden, dat men een zichtbaar graf voor hem wenste. Op het kerkhof van de Jacobikirche, waar niet duidelijk was waar Bach precies begraven was, groef men een skelet op. Een professor verklaarde dat de vorm van de schedel overeenkwam met die van de Bach-beelden. Dat gebeente werd bijgezet in een sarcofaag in de crypte van de Jacobikirche, die in de Tweede Wereldoorlog werd gebombardeerd. Pas in 1948 kwamen de botten onder het puin vandaan en een metselaar bracht ze in een open zinken kist per handkar naar de Thomaskirche. Daar zei hij in Leipziger tongval: ,,Tach, wir bringen 'n Bach'' ('Gedag, we brengen een Bach'). In 1950, op Bachs tweehonderdste sterfdag, werd zijn nieuwe graf ingewijd. In de vroege jaren zestig werd het nog enkele meters verplaatst. Een doopvont en een graf met wellicht Bachs gebeente. Dat is wat er zichtbaar is overgebleven, behalve dan zijn manuscripten. Zijn bijna onvoorstelbare hoeveelheid muziek liet hij achter. Daarin herleeft nog hoorbaar elke dag Johann Sebastian Bach.
|
NRC Webpagina's
Standbeeld in Arnstadt
1685 Geboren op 21 maart in Eisenach
1694 Zijn moeder sterft
1695 Zijn vader sterft
1696 Gaat wonen bij broer Johann Jacob in Ohrdruf, waar hij het lyceum bezoekt
1700 Zangleerling, later professioneel zanger in Michaelisklooster in Lüneburg
1703 Hofmuzikant in Weimar, benoeming tot organist van de Neue Kirche in Arnstadt
1704 Eerste cantate
1705 Reis naar Lübeck, ontmoet Buxtehude
1707 benoeming tot organist in Mülhausen; huwt Maria Barbara Bach in Dornheim; zij baart hem twee dochters en vijf zonen
1708 Organist en kamermusicus bij de hertogen Wilhelm Ernst en Ernst August in Weimar
1714 Concertmeester in Weimar
1717 Wordt gevraagd als Hofkapellmeister bij vorst Leopold von Anhalt-Köthen; vraagt ontslag; opgesloten 6 november; vrijgelaten 2 december; schrijft in Köthen o.a. Brandenburgse concerten, orkestsuites, suites voor cello-solo; sonates en partita's voor viool
1718 Reis naar Karlsbad
1720 Maria Barbara Bach overleden
1721 Huwt Anna Magdalena Wilcke; zij baart hem zes zonen en zeven dochters
1722 Notenbüchlein für Anna Magdalena Bach; Das wohltemperierte Klavier deel 1
1723 Wordt aangenomen als cantor van de Thomaskirche in Leipzig; Johannes Passion; componeert tot 1750 o.a. cantates, Passionen, missen; orgelmuziek, concerten, Die Kunst der Fuge
Thomaskirche in Leipzig
1725 Orgelconcerten in Dresden
1729 Matthäus Passion
1734 Weihnachtsoratorium
1741 Reis naar Berlijn
1745 Vierde en laatste versie van de Matthäus Passion
1747 Das Musikalische Opfer gepubliceerd
1750 Twee mislukte oogoperaties; sterft op 28 juli in Leipzig
1760 Anna Magdalena Bach sterft als 'Almosenfrau'
|
Bovenkant pagina |