NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 





ANNO '00
BEWONERS
NORMALE IS VERANDERD
SASSENHEIM
SOCIOLOGEN
GELOOF
WELVAART
ONDERZOEK
GEZINSLEVEN
DOOD
POLITIEK
DE BUURT
MILLENNIUMNACHT



Overzicht eerdere
afleveringen Profiel

Het normale is veranderd

In Sassenheim heeft zich in de tweede helft van de vorige eeuw geleidelijk een revolutie voltrokken, wijst onderzoek uit.

Dick van Eijk

IN HET BOEK A Dutch Community beschrijft de van oorsprong Tsjechische socioloog I. Gadourek het Sassenheim van begin jaren vijftig. Het was een dorp van zevenduizend inwoners dat in de Randstad lag zonder daarvan deel uit te maken. De meeste mannen werkten in het dorp zelf en gingen te voet of per fiets naar het werk. In bijna 40 procent van de gevallen was dat werk agrarisch van karakter, veelal in de bollen. De sinds de jaren dertig opkomende industrie, met name een grote verffabriek van Sikkens, bood werk aan een kwart van de beroepsbevolking.

Het was een tijd en plaats waarin de kerken het openbare leven domineerden en flinke invloed hadden op het privé-leven. Driekwart van de bevolking toog wekelijks ter kerke. Gehuwde vrouwen waren thuis met veel kinderen om zich heen. Gezinnen met acht of meer kinderen waren heel gewoon. Als ze niet op school zaten, speelden ze buiten. In het seizoen hielpen ze bij het oogsten en pellen van de bollen. De politie kneep een oogje toe als ze daarvoor wegbleven van de lagere school. Er was een mulo in het dorp, maar voortgezet onderwijs was slechts voor weinigen weggelegd. De wereld had een hoog Ot-en-Sien-gehalte.

Vandaag de dag telt Sassenheim bijna vijftienduizend inwoners, van wie velen buiten het dorp werken, veelal in dienstverlenende beroepen, bijvoorbeeld rond Schiphol. Ook vrouwen werken buitenshuis, zij het minder dan mannen. Het tweekindsgezin is de norm en de kinderen staan meer dan vroeger onder ouderlijk toezicht. Ook het bollendorp kreeg zijn achterbankgeneratie. Voortgezet onderwijs is er voor iedereen. Een wekelijkse kerkgang wordt nog maar door een zesde van de bevolking ondernomen, vooral ouderen.

,,Als je het beeld van het gewone leven begin jaren vijftig en de jaren negentig naast elkaar legt, dan zijn dat totaal verschillende werelden'', concludeert Gabriël van den Brink, die momenteel samen met socioloog Kees Schuyt de laatste hand legt aan de rapportage van een in de jaren negentig uitgevoerd onderzoek dat voor een deel een kopie is van dat van Gadourek, vier decennia eerder. ,,Als je niet zou weten wat er in de tussentijd is gebeurd, zou je zeggen: hier heeft een revolutie plaatsgehad. Maar dat is niet gebeurd. Het is héél geleidelijk gegaan.''

Die veranderingen hebben zich afgespeeld over de volle breedte van het leven, in de privé-sfeer en in de publieke sfeer. Neem het gezin. In 1950 was een groot gezin normaal, waarbij het aantal kinderen een enorme variatie vertoonde. Nu is twee, maximaal drie kinderen de norm. Die kinderen groeien alleen al daardoor heel anders op. Waar ze in de jaren vijftig vooral met elkaar omgingen, hebben ze nu veel meer met volwassenen te maken. De rol van school is veranderd. Het scholingspeil is spectaculair gestegen. ,,Opleiding is een cruciale factor geworden in de bepaling van levenskansen'', zegt Schuyt. ,,In de jaren vijftig vervulde religie zo'n soort rol.''

In het onderzoek van Gadourek was Sikkens dé grote werkgever in Sassenheim, naast uiteraard de bollen. Dat is nu niet meer het geval. In de fabriek, tegenwoordig van AkzoNobel, werken nog steeds veel mensen, maar veel werknemers wonen in andere plaatsen. Anderzijds werken veel Sassenheimers buiten de gemeente, veelal in de zakelijke dienstverlening. Het aantal middenstanders is gedaald, hoewel het aantal inwoners is verdubbeld. De agrarische werkgelegenheid bestaat nog steeds, al is het relatieve belang ervan afgenomen. Schuyt: ,,De bollensector is inmiddels volstrekt geïnternationaliseerd. Toch blijven de vrij laag geschoolde, rijke bollenboeren op hún manier zaken doen. Ze moeten hun Hollandse mond roeren, en dat doen ze. Wel is er een concentratie opgetreden. Er zijn nog maar een paar bollenfamilies over die de boventoon voeren.''

In het begin van de jaren vijftig speelde angst voor een nieuwe wereldoorlog een grote rol. Gadourek vroeg daar expliciet naar. Schuyt: ,,Wij hebben dezelfde vragen gesteld. De vraag naar een nieuwe wereldoorlog wordt niet meer begrepen. Toch zie je op de vragen die verwijzen naar de toekomst ongeveer evenveel pessimisten en optimisten als in de jaren vijftig. Een kwart is pessimistisch, ruim de helft is optimistisch en tevreden, een klein deel weet het niet.'' Van den Brink: ,,Ondanks alle historische veranderingen is dat hetzelfde gebleven.''

De welvaart in Sassenheim is in een halve eeuw enorm toegenomen, maar tegelijk gaan mensen er vaker dan in 1950 naar de dokter en is het ziekteverzuim aanzienlijk gestegen. Van den Brink: ,,Men blijft eerder een dagje thuis. Het aanbod aan medische voorzieningen is toegenomen en het gevoel is meegegroeid: de eisen aan gezondheid zijn opgeschroefd.'' Een indicatie daarvoor is ook dat de ondervraagden van nu negatiever oordelen over de gezondheidstoestand van hun ouders in de jaren vijftig dan de ondervraagden in de jaren vijftig zelf deden.

Behoorlijk radicaal veranderd zijn de opvattingen over criminaliteit. In 1950 vond een kwart van de Sassenheimers dat harder moest worden opgetreden tegen criminelen, in 1993 onderschreef 83 procent die stelling. Schuyt: ,,Men accepteert afwijkend gedrag minder. Waarschijnlijk is er een relatie met de intensievere opvoedingspraktijk. Men hanteert striktere normen voor de eigen kinderen en eist een harder optreden van de samenleving.'' Niet bekend is hoe de opvattingen over criminaliteit zich in de tussenliggende jaren hebben ontwikkeld. Schuyt: ,,Het beeld van hard optreden tegen criminelen is ontstaan door de aandacht voor drugshandel en zware criminaliteit. Anderzijds is het percentage van de bevolking dat met de politie in aanraking is geweest behoorlijk gestegen. Ik denk dat je zou moeten differentiëren naar vormen van criminaliteit om meer zicht te krijgen op wat mensen nu eigenlijk vinden.''

Van alle veranderingen in Sassenheim is het verdwijnen van godsdienst als dominante factor in het leven het meest opvallend. De vraag naar het geloof in God is niet meer met 'ja' of 'nee' te beantwoorden. Velen geloven wel in een vorm van een hogere macht, maar geven daar hun eigen invulling aan, al dan niet onder de naam God. Het geloof in een hiernamaals is dramatisch afgenomen. Van den Brink: ,,Dat betekent zowel voor het genieten als voor het presteren dat je het in het hier en nu moet doen. Dat voert de druk wel op.''

,,Heel voelbaar is de invloed van de secularisering op alles wat met seksualiteit te maken heeft. Erotiek is nu alom aanwezig. Op dat punt was men in 1950 zéér geserreerd.''

Directe vergelijking van het Sassenheim van 1950 met dat van 1993 doet vermoeden dat zich er een revolutie heeft afgespeeld. Toch is dat niet zo. Schuyt: ,,Er is nergens een moment aan te wijzen waarvan je kunt zeggen: toen begon het.'' Wat in 1950 normaal was, is dat nu niet meer en omgekeerd. ,,Het normale is veranderd'', zegt Schuyt. ,,Maar dat is heel geleidelijk gegaan: verandering is normaal.'' Dat is in Nederland over de hele linie gebeurd, zegt Van den Brink. ,,In zoverre kun je zeggen dat wat je in Sassenheim vindt, je in 90 procent van de gewone mensenlevens vindt, hooguit in de stad een tikje anders dan op het platteland. Misschien is dat ook wel de kracht van de Westerse cultuur, dat die in staat is immense veranderingen zonder grote schokken te absorberen.'' In die zin zou Sassenheim niet alleen model staan voor 'een Nederlandse gemeenschap', maar zelfs voor de hele Westerse wereld.

NRC Webpagina's
6 JANUARI 2000

   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) JANUARI 2000