De Britse historicus Milward zet vraagtekens
'Die hele Marshallhulp was niet meer dan een druppel in de oceaan'
Door Bernard Bouwman
Het Marshallplan is zeker niet de hoeksteen
van de wederopbouw van West-Europa na de Tweede Wereldoorlog. Dat zegt
de Britse historicus Alan Milward, die als hoogleraar verbonden is aan
het door de Europese Unie gefinancierde Europees Universitair Instituut
in Florence. Zonder de Amerikaanse hulp zou bijvoorbeeld Nederland, dat
meer dan menig ander Westeuropees land baat had bij het Marshallplan,
dezelfde groeicijfers hebben gehaald, maar dan alleen zeven of acht
maanden later.
,,Vergeleken bij de herstel- en investeringsprogramma's die de staten in
West-Europa zelf opstartten na de Tweede Wereldoorlog, is de hele
Marshallhulp niet meer dan een druppel in de oceaan'', aldus de Britse
historicus.
Ook de betekenis van het Plan als katalysator voor de Europese
integratie schat Milward niet hoog in. ,,Het enige waar Frankrijk en het
Verenigd Koninkrijk het over eens waren tijdens het Marshall-tijdperk
was dat ze samen moesten proberen om de totaal wereldvreemde ideeën
van het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken over de Europese
integratie tegen te houden. Dat deden ze sucessvol: de Amerikanen
bereikten op het gebied van de Europese integratie helemaal niets van
wat ze hadden willen bereiken. De geschiedenis van de Europese
integratie is in essentie een Europese geschiedenis, de inmenging van
buiten was van veel minder groot belang dan vaak wordt gedacht.''
De opvattingen van Milward, zoals neergelegd in zijn Reconstruction of
Western Europe 1945-1951 (1984), veroorzaakten een grote schok onder
historici. Tot dan toe was er immers overeenstemming dat het Plan in
belangrijke mate had bijgedragen tot de vestiging van een Pax Americana
na de Tweede Wereldoorlog in West-Europa. Voorstanders daarvan prezen de
gulhartigheid van de Verenigde Staten die - nadat ze een dure en veel
slachtoffers eisende oorlog ter wille van Europa hadden uitgevochten -
diep in de buidel tastten om het grotendeels verwoeste West-Europa weer
op de goede weg te helpen. Tegenstanders zagen het Marshallplan als deel
van een groot Amerikaans complot om West-Europa, waar communistische
partijen na de Tweede Wereldoorlog grote aanhang hadden, definitief in
te lijven in het kapitalistische machtsblok. Beide 'scholen' achten het
Marshallplan - ondanks al hun meningsverschillen - van groot belang voor
de ontwikkeling van West-Europa.
En bij die economische betekenis zet Milward nu juist vraagtekens. Zo
concludeert hij in de Reconstruction of Western Europe dat een groot
deel van de Marshallhulp (in 1949/1950 voor Nederland 23.1%, voor het
Verenigd Konkrijk 32.5 %, voor het bezette Duitsland zelfs 48.6%!)
besteed werd aan voedsel. Tussen 1946/7 en 1948/9 nam het aantal
calorieën dat de gemiddelde Westeuropeaan dagelijks tot zich nam
met ongeveer 20 procent toe. Als West-Europa geen Marshallhulp zou
hebben gehad, was, aldus Milward, het dagelijks aantal calorieën op
het niveau van 1947 blijven steken. Vervelend wellicht, maar zeker geen
onoverkomelijke ramp. Ook bij de betekenis van de Marshallhulp voor de
industrialisatie van West-Europa plaatst Milward kanttekeningen.
,,West-Europa was al bezig met economisch herstel toen de Amerikaanse
hulp loskwam. Frankrijk en Nederland hadden de meest ambitieuze
investeringsprogramma's en zij zouden dus het meest van de aanschaf van
kapitaalgoederen met behulp van Amerikaanse dollars hebben moeten
profiteren. Volgens mijn berekeningen versnelde de Amerikaanse dollars
de Nederlandse groei met zeven of acht maanden en de Franse met drie.
Dat stelt dus weinig voor.''
Maar had de Marshallhulp dan geen politieke betekenis?
,,De rol van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking
(OEEC), via welke de hulp werd toegekend, is wel van groot belang. Door
de OEEC, die als het ware leefde en stierf met de Marshallhulp, werd de
basis gelegd voor een open internationaal systeem dat als raamwerk kon
dienen voor de na-oorlogse economische groei. In de crisisjaren voor de
Tweede Wereldoorlog blokkeerden de landen in West-Europa hun onderlinge
handel door tarieven en quota in te voeren en regelingen te treffen over
bijvoorbeeld het omwisselen van valuta's. Die maatregelen waren er
vooral op gericht de eigen industrie te beschermen maar hadden als
resultaat dat het internationale handelssysteem steeds meer werd
aangetast. Na de oorlog gebeurde dat niet.
,,Zo werden er binnen de OEEC snel afspraken gemaakt over de
bijvoorbeeld de afbraak van quota binnen de handel of over
betalingsregelingen. De organisatie heeft ook een grote rol gespeeld bij
de integratie van het nog steeds bezette West-Duitsland in een
Westeuropese economische orde. Dat is ook van groot belang, omdat
West-Duitsland in de jaren vijftig de belangrijkste motor van de
Westeuropese economie zou worden. En daar heeft bijvoorbeeld een land
als Nederland, dat zulke sterke banden heeft met Duitsland, wel weer
sterk van geprofiteerd.''
Maar de OEEC speelde geen rol van betekenis op het gebied van de
Europese integratie?
,,Nee, de overlegcomités van de organisatie waren in feite zo
ingericht dat de Westeuropeanen samen bepaalden wat er zou gebeuren. In
de wandelgangen maakten de Britten en de Fransen samen de dienst uit en
die vonden dat de ideeën van de Amerikanen wereldvreemd waren.
Tijdens het Marshall-tijdperk werd de Amerikaanse politiek grotendeels
bepaald door het State Department en die hadden wilde, idealistische
ideeën over de toekomst van Europa. De Treasury dacht er heel
anders over maar die speelde toen geen rol van betekenis. Op het State
Department dacht men in alle ernst dat het mogelijk was om in een paar
jaar West-Europa tot een politieke en economische eenheid om te vormen,
compleet met een gemeenschappelijke munt.''
Was de Amerikaanse politiek dan een mislukking?
,,Zo voelden de Amerikan het zelf op een bepaald moment wel. In 1950
deden ze een beroep op Frankrijk om met een nieuw plan te komen omdat
hun eigen initiatieven compleet waren vastgelopen. De Fransen voelden
zich door die oproep gesterkt en lanceerden het Schuman-plan [dat erop
was gericht de kolen- en staalindustrie in Europa onder een
supranationaal gezag te plaatsen]. Dat redde het wel, maar dat komt
omdat het niet zo vaag en onwerkbaar was als al de ideeën van de
Amerikanen.''
,,Het Schuman-plan is een kernpunt in de geschiedenis van de Europese
integratie en zegt veel over de aard van dat proces. Geen vaag
idealisme, maar een duidelijke visie op het eigenbelang lag aan de basis
van dat plan. Frankrijk was immers bezig aan een grootschalig
industrialisatieprogramma en moest daartoe toegang hebben tot de
steenkool- en cokesvoorraden van West-Duitsland.
Daarnaast hoopte iemand als Jean Monnet [de drijvende kracht achter het
initiatief in Frankrijk] dat de Westduitse markt een grote afnemer van
Frans staal zou worden. Dat is in de jaren vijftig ook gebeurd: een
groot aantal Duitse Volkswagens had een carosserie van Frans staal.
Frankrijk had dus alle reden te streven naar een gemeenschappelijke
markt voor kolen en staal waarin iedereen gelijk behandeld zou worden.
Dat minister van Buitenlandse Zaken Schuman het hart van zijn vroegere
Landsleute (Schuman was geboren in Luxemburg maar woonde lang in
Duitsland) wist te raken met mooie uitspraken over vrede en veiligheid,
was alleen maar meegenomen.''
Maar hoe groot is de invloed van de Verenigde Staten dan op de Europese
integratie geweest in de jaren vijftig en zestig?
,,Ik ben bezig een boek te schrijven over het Verenigd Koninkrijk en de
Europese Gemeenschappen. Dat is een opdracht van de Britse regering, en
die heeft me inzage gegeven in bijna alle archiefstukken van na de
Tweede Wereldoorlog. Het eerste deel is net af. Van de ongeveer 600
bladzijden gaan er twintig over de Verenigde Staten. En als dat al zo is
voor het Verenigd Koninkrijk, dat zich altijd als trouwe bondgenoot van
de VS ziet, dan zal het voor de andere Westeuropese staten niet veel
anders zijn.''
,,De geschiedenis van de Europese integratie is vóór alles
een Europese geschiedenis. Ik twijfel eraan of die conclusie automatisch
impliceert dat de politiek van de VS in West-Europa een groot fiasco
geworden is. Ik denk dat het eerder zo is dat de Amerikanen een
bijzonder welwillende houding ten opzichte van West-Europa aannamen en,
als puntje bij paaltje kwam, voorrang gaven aan de veiligheid van
West-Europa boven economische integratie.
,,De ontmoeting tussen president Kennedy en Harold Macmillan op de
Bahama's in 1962 is een typisch voorbeeld. Doel van Kennedy was om
Macmillan te stimuleren om lid te worden van de Europese Gemeenschappen.
Stok achter de deur daarbij waren de Polaris-raketten. Als Macmillan
koppig zou blijven, zouden de Verenigde Staten die raketten niet
verkopen. Binnen 24 uur veranderde Kennedy echter van gedachten onder
druk van het Pentagon. Dat zei dat Amerika uiteindelijk wel kon
accepteren dat het Verenigd Koninkrijk buiten de Europese Gemeenschappen
bleef, maar dat de Polaris-raketten essentieel waren voor de verdediging
van West-Europa.''
Dus de veiligheidspolitiek gaf in Washington de doorslag?
,,Inderdaad, en in die zin kun je de Amerikaanse politiek ook geen
mislukking noemen omdat integratie in West-Europa simpelweg geen
hoofddoel was. Daar staat tegenover dat de Amerikanen er wel wat al te
gemakkelijk van uit gingen dat een verenigd Europa net als de VS op de
bres zou zijn staan voor een open, internationale economische orde. Dat
is dus zeker niet het geval geweest. De Europese Unie ontwikkelde zich
al snel tot een soort economische Frankenstein, en zeker op het gebied
van de landbouw (waar het gemeenschappelijke EU-beleid goedkopere
produkten buiten haar grenzen hield) heeft Amerika daar een zware prijs
voor moeten betalen.''
|