HET MARSHALLPLAN (1947)
INLEIDING
VOOR HET VRIJE WESTEN
"TOESTAND IN DE WERELD IS ERNSTIG"
TOTALE ONMONDIGHEID
NUTTIGE VRIENDSCHAP
AMERIKANISERING
EXISTENTIEEL VERTROUWEN IN VS
EN NU OOST-EUROPA
HISTORISCHE VRAAGTEKENS
|
De Amerikanisering begint nu pas goed
Door Maarten Huygen
De Marshallhulp was cultureel gezien
slechts een episode in de beïnvloeding van Europa door Amerika. Die
invloed was er al veel eerder, en is de laatste jaren groter dan ooit.
De Amerikaanse smeltkroes blijkt bij uitstek geschikt voor het
uitbroeden van succesvolle culturele uitingen. Alles wat uit dat land
komt kenmerkt zich bovendien door een overtuigende efficiëntie, en
zie daar: globalisering is in wezen Amerikanisering. Of omgekeerd.
De firma Voss, een exclusieve damesmodezaak in een statig, groen
hoekpand met drie verkoopetages in het centrum van Arnhem, hield de
strijd tegen de steeds goedkopere concurrentie niet vol. Het werd Foxy
Fashion. Sinds twintig jaar is het McDonald's. Waar eens welgeklede
heren en dames knipmesten met het meetlint op de schouder, worden nu
orders voor Mac Shake en Quarter Pounders doorgeschreeuwd. Bediening
binnen 60 seconden.
De inrichting herinnert nog aan het gedistingeerde verleden. Aan de rand
van het atrium staat op de eerste verdieping een concertvleugel, waarvan
de derde poot als een zuil tot de begane grond reikt. Op de vloer witte
plavuizen met zwarte tegeltjes, en de tafeltjes zijn van gepolijst
graniet. Het overhangende muziekinstrument dient als afdak voor de
leestafel, waar drie mensen door de kranten bladeren. Op een terras aan
de zonovergoten straat eten mensen in jeans en t-shirts. Expresso en
capuccino zijn ook te krijgen, net als bij het naburige
crêperestaurant, dat minder klanten trekt.
Behalve de voorname inrichting is alles herkenbaar McDonald's, het rode
logo, het menu met de Big Mac's, de ,,Franse frietjes'' en de Mac Shake.
Amerikaans, ja, maar dan in de omgeving van een bloeiend Nederlands
stadscentrum. De opmars van de hamburger wekt tegelijk afschuw en
bewondering maar is onweerstaanbaar. Zoals bijna alle andere Amerikaanse
verschijnselen onderscheidt dit restaurant zich door het gebruiksgemak.
Snel, goedkoop en geen toestanden met vork, mes en standsbewuste
tafelmanieren. Als de parkeermeter leeg raakt, kan de gast de resten van
zijn maaltijd in een zak doen en herkauwend naar de auto rennen.
Over het hele land rukken de hoge masten van McDonald's op, als de
vaandels van een nieuw imperium, zichtbaar in de verre omgeving. De
omzetten stijgen. Nederlanders eten steeds meer hamburgers, niet alleen
tijdens de traditionele maaltijduren maar ook midden in de nacht of bij
de koffie 's morgens, net zoals in Amerika. Zo ondergraaft snel gerief
gevestigde gebruiken. ,,De etenstijden vervagen. Vroeger kwamen de
gasten 's middags alleen voor een ijsje of een Milkshake, nu nuttigen ze
een complete maaltijd van een sandwich, frites, een drink en een
dessert. Het heeft tien jaar geduurd voor dat gebeurde'', zegt een
tevreden B. Dekker, exploitant van het Arnhemse restaurant. Hij heeft er
nog een in een buitenwijk en één in Tiel. In totaal heeft
Nederland nu 154 van dergelijke restaurants.
Het zichtbare succes van McDonald's valt samen met een acceleratie van
de Amerikanisering in Nederland, geruime tijd na het Marshallplan. De
Amerikaan die hier landt, kan veel herkennen in reclame-opschriften,
televisie, bedrijven en leefpatronen. Hij kan hier souvenirs uit eigen
land kopen, t-shirts van Mickey Mouse, footballclubs en baseballpetjes.
En hij kan in zijn huurauto aanleggen bij een loket waar een grote coke
met frites verkrijgbaar is.
Sommige verschijnselen hebben niet zozeer te maken met Amerikanisering
als wel met een groeiende economie en een stijgend welvaartspeil.
Nederlanders vliegen steeds vaker, omdat ze het bij dalende prijzen en
stijgende inkomens kunnen betalen. Amerika dient als voorbeeld omdat het
de massaconsumptie in een grote markt het efficiëntst heeft
georganiseerd. ,,De globalisering staat in het teken van de
Amerikanisering van de wereldmarkt'', zegt Dr. R. Kroes, hoogleraar
Amerikanistiek aan de universiteit van Amsterdam. ,,Dat kun je zien aan
het Internetverkeer. Het is internationaal maar het grootste knooppunt
ligt in Amerika. Dat blijkt uit het feit dat Amerikaanse
internetadressen als enige geen landencode hebben.'' Wat internationaal
is, heeft een sterk Amerikaans karakter.
Dr. W. Drees herinnert zich nog de verwondering in de jaren vijftig over
de Amerikaanse schoonmaakster die met de auto naar het werk ging. Dat
moest een rijk land zijn. Nu gaat zijn huishoudster, die met de auto
komt, regelmatig naar Florida op vakantie. De wisselwerking wordt steeds
sterker.
Nederland begint steeds meer te lijken op de televisieseries.
Grootouders lopen in trainingspak of jeans door buitenwijken.
Commerciële netten, zoals SBS6 of RTL4 of 5 onderscheiden zich nog
nauwelijks van Amerikaanse. Maar ook publieke televisie en kranten laten
zich in hun stijl beïnvloeden door voorbeelden van overzee.
Hollywood domineert in de bioscopen. Amerikaanse discussies over gezin,
misdaad, positieve discriminatie, seksuele intimidatie, waaien vrijwel
meteen over, vooral in het sterk naar buiten gerichte en Angelsaksisch
georiënteerde Nederland. Beide landen delen ook een protestantse
neiging tot zelfonderzoek. Het joggen, de gezondheidsmanie, de
rookverboden, de groeiende schadeclaims en de steeds spectaculairdere
strafprocessen komen ook uit de VS. Steeds meer mensen komen op Internet
en trekken met een camper door Californië. En de McDrive trekt
steeds meer hongerige automobilisten. Volgens Dekker staat Nederland
,,bovenaan in Europa in nieuwe trends''.
Dekker beschouwt de discussie over de ,,McDonaldisering'' van de wereld
als een groot compliment. ,,Het is een graadmeter dat je het als
organisator prima hebt gedaan'', zegt hij. Aanvankelijk leek het niets
te worden met de gemaksvoeding. In de jaren zeventig moesten er zelfs
zaken in onder meer Zaandam en Delft worden gesloten wegens gebrek aan
klandizie. Mensen moesten eraan wennen om zonder vork en mes te eten.
Sommigen vonden het te ordinair Amerikaans. In de voorsteden sloeg het
niet aan. Het was te onbekend. Albert Heyn haakte af als investeerder.
Dekker ging toen zelf met een aantal anderen verder. McDonald's kwam op
de beste lokaties in de stadscentra.
Pas begin 1983 begon Dekkers restaurant te lopen. Dat was vlak na
McBoom, een actie gesponsord door het lokale bedrijfsleven om meer bomen
te planten als cadeau voor het 750-jarige bestaan van Arnhem. Zelfs
toenmalig premier Van Agt, toenmalige VVD-Kamerleden Voorhoeve en Erica
Terpstra stonden een uur achter de toonbank hamburgers te verkopen voor
sponsorgeld. Het was prachtige reclame. ,,Omdat ook opinieleiders achter
de toonbank stonden, kwam de ware acceptatie'', zegt Dekker. Andere
acties zoals McBieb (geld voor bibliotheken) en McHouse (logeertehuis
voor ouders van kinderen in ziekenhuizen) en voor de lokale voetbalclub
voldeden aan het ijzersterke principe Think Global, Act Local van de
oprichter van de restaurants, Ray Kroc.
De eenvoudige grondprincipes en het aanpassingsvermogen maken de
Amerikaanse cultuur tot zo'n dankbaar exportprodukt. Wat in het
multiculturele immigratieland Amerika boven komt drijven, heeft al een
zware test doorstaan, zodat de rest van de wereld een makkie is. De
culturele mixer hongert naar brokken nieuws om tot verteerbare
substantie te pureren. Alle deugden en ondeugden worden in Amerika vele
malen uitvergroot. Seks en geweld hebben een groot aandeel in Amerikaans
amusement want die zijn voor iedereen begrijpelijk, ongeacht
achtergrond.
Veel van dat nieuws komt van Amerikaanse subculturen. Pas in Amerikaanse
gedaante zijn de Afrikaanse ritmes wereldwijd verspreid, eerst door
middel van jazz en blues, nu rap. Country Music, favoriet bij de licht
grijzende geboortegolfgeneratie, komt van vioolvaardige Schotse
immigranten in het Ozarkgebergte van Arkansas. Amerika heeft een
transformatiecultuur. Alleen het grote Amerika kan zoveel diverse
elementen tot in de diepste krochten van eigen land opsporen en tot
wereldwijde populariteit opwerken. Het buitenland biedt zichzelf ter
verdere verwerking aan. Over Amerika verspreid ontstaan nieuwe
koffiehuizen met dertig tot veertig soorten koffie. Het is de
Amerikaanse variant op het Europese koffiedrinken maar dan veel
uitgebreider. Binnenkort zal de trend, die in de stad Seattle aan de
Westkust ontstond, waarschijnlijk naar Europa overwaaien. Zelfs het
nationale volkslied, ,,The Star Spangled Banner'' stamt van het Britse
drinkliedje ,,Anacreon in Heaven''.
Ook het buitenland neemt Amerikaanse elementen niet klakkeloos over maar
maakt er iets anders van. De Duitse schrijver Karl May vond vorige eeuw
zijn eigen Wilde Westen uit zonder dat hij er ooit was geweest. Als
jazzland is Nederland bijna belangrijker dan Amerika zelf. De Britse
Beatles maakten eigen melodieuze Rock van de Amerikaanse Rock n Roll.
Zij droegen bij tot de populariteit van sommige zwarte zangers die ze
herontdekten.
Aan de muur van zijn werkkamer heeft Kroes een reclame voor ruim
vallende Levi's spijkerbroeken, met een typisch Nederlandse draai. In de
tekst staat een variatie op de Amerikaanse four freedoms opgesomd, de
mensenrechten, zoals Roosevelt die formuleerde, eindigend met de Freedom
of Movement. In de broek is de suggestie van een erectie zichtbaar.
,,Typisch Amsterdams'', noemt Kroes dat. In Amerika zou een dergelijke
afbeelding tot grote opschudding leiden.
Toen het eerste Libertyschip met Amerikaanse goederen arriveerde, had
Nederland al ruime ervaring met Amerikaanse cultuur in de jaren twintig
en dertig. Nederlandse intellectuelen als Johan Huizinga en Menno ter
Braak hadden al afgerekend met de volgens hun oppervlakkige en banale
Amerikaanse cultuur die ook toen al fascineerde. Familieleden waren aan
het begin van de eeuw geëmigreerd. Toch was de invloed minder
overweldigend dan nu. De Amerikaanse cinema had concurrentie van de
Duitse, Britse en Franse.
Ten tijde van de Marshallhulp was Nederland leeg, arm en uitgeput.
Amerika had grote voorsprong. Auto's waren er nauwelijks en de ploeg
werd met paarden voortgetrokken. Koffie en boter waren op de bon. De
sociaaldemocraten en vakbondsbestuurders bewonderden de sociale
wetgeving van de New Deal. President Roosevelt voerde voor sommige
beroepsgroepen de AOW in 1935 al in, ruim twintig jaar voor Nederland.
Drees jr. werkte van 1947 tot 1950 voor de Wereldbank in Washington.
Toen hij in Richmond een gammel trammetje de heuvel op zag sukkelen,
verbaasde hij zich erover dat een dergelijk land miljarden dollars steun
aan Europa kon geven.
Zijn vader, premier Drees bewonderde, het optimisme en de enorme gulheid
van Amerika. ,,Ze stonden positief tegenover de toekomst. Ze hadden
zoveel lef en waren bereid om grote zaken aan te pakken'', aldus Drees
jr. Maar Drees sr. had geen waardering voor de ,,verkwistende
levensstijl'' in het land van de toekomst. Hij vond dat Amerikanen zich
teveel op de auto verlieten, ten koste van het openbaar vervoer. De
vrouw van premier Drees las het boek The Airconditioned Nightmare over
de winterse hitte en zomerse kou binnenshuis.
Nederland was niet in de gelegenheid om Amerika na te volgen in
verspilling. Olie was schaars en er moesten kostbare dollars aan worden
gespendeerd. De welvaart moest nog ontstaan. Vakbondsmensen en
werkgevers, productivity teams, reisden naar Amerika om van hun
produktieproces te leren. In lijvige rapporten deden ze verslag van de
ervaringen in hun sector. ,,In de jaren dat Nederland gezúcht
heeft, heeft de Amerikaanse industrie gezócht'', staat in een
voorlichtingsbrochure voor technische bijstand die is te zien in het
Haagse museum ,,Het Paleis''. Met hard en efficiënt werken kon de
Nederlander iets bereiken. ,,Verhoogde produktiviteit, goedkoper
voedsel, goedkopere kleding, meer welvaart'', propageerden de
Marshallwerkgroepen.
De Amerikaanse manier van denken verbreidde zich door speelfilms en
bladen. Hollywood werd wel het tweede State Department genoemd. Toen
Nederland wegens geldgebrek geen Amerikaanse films wilde kopen, kreeg
het na overleg een minimum quotum opgelegd, te financieren met de
speciale dollarrekening van de Marshallhulp. Ook de Reader's Digest vond
zo haar weg naar Nederland. Dit handzame maandblad, optimistisch van
toon, met uittreksels van artikelen, gaf veel Nederlanders de eerste
blik op de wereld. Amerikaanse pocketbooks werden verslonden. Kinderen
lazen cowboystrips. Documentaires, foto's en boeken schetsten een beeld
van de rijkdom door hard werk in Amerika. Ook kregen Nederlanders
studiebeurzen voor Amerika. ,,De omstandigheden voor een effectief
cultureel beleid in Nederland waren vrijwel ideaal voor Amerika'',
schrijft onderzoekster Marja Roholl over die tijd.
Amerikaanse produkten stonden voor kwaliteit en paradijselijkheid.
Hannie van den Horst, sinds 1946 journaliste en later hoofdredacteur van
het vrouwenblad Margriet, herinnert zich dat ze Amerikaanse
,,cigaretten'' voor haar fatsoen niet kon weigeren, zo superieur waren
ze - Chesterfield, Lucky Strike en Camel. Met elke trek drong de
Amerikaanse luxe de longen binnen. Petticoats raakten in de mode. Er
werd gerolschaatst. In Halfweg kwam een Coca Cola fabriek. De eerste
kleurenfoto's die Margriet publiceerde in die tijd gingen over
Amerikaanse filmsterren.
In 1952 werd het stripblad Donald Duck geïntroduceerd in Nederland,
dat uitgroeide tot een oplage van 300.000. Het bestaat nog steeds,
terwijl het in Amerika allang ter ziele is. Toch werden de meeste luxe
produkten, geïnspireerd door het rijke Amerikaanse leven, in Europa
gemaakt, dankzij de produktiviteitsverhoging op Amerikaans advies.
Wasmachines, koelkasten, stofzuigers en elektrische strijkijzers
verschenen in de keukens, veel van Europese makelij. Volkswagens, Duitse
Fords en Opels vulden de wegen. De fabrieken waren geholpen met de
Amerikaanse produktiviteitstechnologie.
Echte Amerikaanse luxe-goederen, zoals moordsleeën met dollargrijns
waren maar voor enkelen weggelegd. Eind jaren veertig konden ze wegens
dollarschaarste nauwelijks worden geïmporteerd. Ze wekten afgunst
en verachting, de Fords en Chryslers en de Chevrolets, later zelfs met
vleugels en katte-ogen achter om de Europese bourgeois te epateren.
In de jaren vijftig introduceerde Albert Heyn de supermarkt, twintig
jaar nadat het eerste winkelwagentje in Amerika werd voortgeduwd. Eerder
hadden kruideniers al geëxperimenteerd met ,,bedien-u-zelf''.
,,Winkels waar alles voor het grijpen ligt, waren heel nieuw voor ons'',
zegt van der Horst.
Voor jongeren had de voor-het-grijpen-cultuur een speciale verleiding,
waarmee ze zich konden distantiëren van de oudere generatie. De
economische groei, onder andere door het Marshall-plan, de snelle
modernisering en het luidruchtige Amerikaanse voorbeeld waren een
tijdbom onder de traditionele verhoudingen. Juist bij Amerikaanse muziek
ontstonden relletjes. Die gaf uiting aan de broeierige onrust, zo raak
beschreven in ,,De Avonden'' van Gerard van het Reve.
De snelle heupstoten van de rockende Elvis Presley veroorzaakten op z'n
minst rode koontjes en gilletjes bij jongeren en afgrijzen bij ouderen.
De Amerikaanse ontdekking van jongeren als een aparte markt verbreidde
zich over de wereld. In 1954 was er al opwinding bij concerten van
Lionel Hampton in 1954, de Dutch Swing College Band 1955 en de film van
Bill Haley Rock Around The Clock in 1956. De burgemeester van Gouda
gelastte de plaatselijke bioscoop zelfs om deze film zonder geluid te
laten draaien.
De generatiekloof verbreedde zich in de mythische jaren zestig en
nergens kende de protestgeneratie van de babyboomers zich zo in terug
als in Amerikaanse popmuziek of Britse varianten daarop. In Amerika was
de kloof breder omdat elke mannelijke middelbare scholier en student met
de zware gewetensvraag zat of hij als soldaat naar Vietnam moest gaan.
De burgerrechtenbeweging marcheerde door het zuiden voor desegegregatie
en in grote steden Los Angeles, Detroit, Newark en Washington braken
rassenrellen uit, die breed voor de kersverse Nederlandse
televisiekijkers werden uitgemeten.
En zo werd anti-Amerikanisme een populair exportprodukt. Hoewel
Nederlandse jongeren heel andere conflicten uitvochten dan Amerikaanse
hulden ze zich graag in spijkerbroeken van Levi's en luisterden ze naar
A hard rain's gonna fall van Bob Dylan. Ze experimenteerden met
marihuana, hash of LSD.
Internationaal betekende Angelsaksisch voornamelijk Amerikaans. Er
vormde zich een bewustzijnsindustrie van muziek- en filmconglomeraten
die inspeelden op de verlangens van de grote massa's babyboomers die
zich in het Engels solidariseerden. De dominantie is steeds groter
geworden. Iedereen heeft Microsoft software op de computer en de
Europese filmindustrie bezet een steeds kleinere nis in de bioscoop.
McDonald's steunt op de kleine revolutie van de babyboomgeneratie die
met mes en vork eten niet langer als het summum van beschaving
beschouwt. Dekker zweert bij de regels die de inmiddels overleden Kroc
voor McDonald's heeft opgesteld en die als zodanig worden gedoceerd aan
Hamburger University, nabij Chicago. Volgens hem bevatten ze een diepere
wijsheid. KSK en W, Kwaliteit, Service, Kraakhelderheid en Waar voor je
geld. Hij ontplooit steeds nieuwe activiteiten om zijn markt te
vergroten, een gratis happy meal voor de ,,jarige van de week'',
kinderfeestjes, een McJob-plan, werk voor gehandicapten. ,,Niets in de
wereld kan volharding vervangen'', luidt de stelregel van McDonald's.
,,Talent niet; niets komt zo vaak voor als onsuccesvol talent. Een genie
niet; miskende genieën zijn haast spreekwoordelijk. Geleerdheid
niet; de wereld zit vol geleerde mislukkingen''. Dekker wil ook niet
teveel filosoferen over het succes van de hamburger of de grote
aantallen calorieën van de vele maaltijden. Aan zijn succes kan hij
werken maar ,,de samenleving kan ik niet veranderen'', zegt hij.
|
NRC Webpagina's
24 mei 1997
|