HET MARSHALLPLAN (1947)
INLEIDING
VOOR HET VRIJE WESTEN
"TOESTAND IN DE WERELD IS ERNSTIG"
TOTALE ONMONDIGHEID
NUTTIGE VRIENDSCHAP
AMERIKANISERING
EXISTENTIEEL VERTROUWEN IN VS
EN NU OOST-EUROPA
HISTORISCHE VRAAGTEKENS
|
En nu Oost-Europa nog
Door Juurd Eijsvoogel
Het Marshallplan wordt dankbaar herdacht.
Maar wat zullen onze kinderen en kleinkinderen over nog eens vijftig
jaar zeggen over het uitblijven van zo'n plan voor het voormalige
Oostblok, na de ondergang van de Sovjet-Unie? Het Westen moet het succes
van het Marshallplan herhalen, ook in zijn eigen belang, zegt Charles
Weiss, voormalig adviseur van de Wereldbank.
Het is niet eens een kwestie van geld, verzucht Charles Weiss. Meer dan
100 miljard dollar hebben de Verenigde Staten en Europa de afgelopen
jaren besteed aan hulp voor Rusland en de andere ex-communistische
landen. En toch wekken we de indruk dat het ons niet kan schelen of ze
er bovenop komen. Maar als hun economische herstel mislukt, dan zullen
ook wij daar een hoge prijs voor moeten betalen.
Weiss, voormalig adviseur van de Wereldbank en tegenwoordig directeur
van een Amerikaans adviesbureau voor ontwikkelingsvraagstukken, grijpt
de vijftigste verjaardag van het Marshallplan aan om een lans te breken
voor grotere betrokkenheid van het Westen bij de wederopbouw in Rusland
en Oost-Europa. Naar het voorbeeld van het Marshallplan zouden de
politieke leiders zich vierkant achter een gezamenlijk herstelplan
moeten opstellen.
,,Na de Tweede Wereldoorlog was Europa volledig uitgeteld. We zeiden
toen: 'We laten die landen niet in hun sop gaar koken, ook onze
voormalige vijanden niet.' President Truman heeft zich ervoor
ingespannen dat ze weer werden opgenomen in de wereldgemeenschap. Hij
bracht het Marshallplan in Amerika aan de man, tot iedereen het belang
ervan inzag. Als dat toen kon, waarom zou het dan nu niet kunnen met
onze voormalige vijanden van de Koude Oorlog?''
Al snel na de ondergang van de Sovjet-Unie gingen in het Westen stemmen
op voor een 'nieuw Marshallplan'. Weiss pleitte bij de Wereldbank voor
zo'n aanpak, maar uiteindelijk ontbrak de politieke steun en kwam er
niets van terecht. De internationale herdenkingen van de toespraak
waarmee, op 5 juni 1947, toenmalig minister van Buitenlandse Zaken
George C. Marshall het na-oorlogse herstelplan aankondigde, ziet Weiss
als een laatste kans om het Marshallplan aan de internationale
gemeenschap ten voorbeeld te stellen. In het voorjaarsnummer van het
Amerikaanse tijdschrift Foreign Policy schreef hij daarover een artikel
onder de titel: Een Marhall-plan dat we ons kunnen veroorloven.
In zijn woning even buiten Washington, op een heuvel aan de rivier de
Potomac, legt Weiss uit welke lessen van het Marshallplan kunnen worden
geleerd. ,,Geld is niet het belangrijkste. Tussen 1990 en 1994 hebben de
VS en Europa zo'n 107 miljard dollar voor de ex-communistische landen
uitgetrokken. Gecorrigeerd voor inflatie is dat meer dan de waarde van
de Marshallhulp. Maar het is veel minder effectief.
,,Belangrijker dan geld is de politieke boodschap die je overbrengt.
Door het Marshallplan lieten de Verenigde Staten de Europeanen na de
oorlog weten: 'Wij vinden het belangrijk dat jullie herstel slaagt'. Dat
bracht opwinding teweeg. Truman stond voor het plan op de bres, en
tegenwoordig legendarische beleidsmakers als Marshall, Dean Acheson,
Averell Harriman en George Kennan namen deel aan een grootscheepse
campagne om steun van het Amerikaanse publiek en het Congres voor het
plan te werven. Ook de vakbonden en het bedrijfsleven steunden de opzet.
,,Het feit dat Uncle Sam kennelijk in Europa geloofde gaf vervolgens de
Europeanen zèlf het vertrouwen om tijd, geld en moeite te
investeren in hun toekomst. Het meeste geld voor investeringen kon
daardoor uit lokale bronnen komen, vanonder matrassen en uit oude
kousen. De 13 miljard dollar aan Amerikaanse financiële steun was
een ongehoord genereus gebaar, maar het belangrijkste van het geld was
toch de betrokkenheid die het symboliseerde.''
Die zichtbare betrokkenheid ontbreekt nu, zegt Weiss, zowel bij
regeringen als bij de bevolking in het Westen. ,,We zijn bereid een
heleboel geld aan hulp te besteden, en we hèbben er ook al veel
aan besteed. Maar toch bestaat in de ex-communistische landen de indruk
dat het ons niet bar veel kan schelen of ze terugvallen naar economische
stagnatie en autoritaire regimes of niet. En die indruk is helaas
juist.''
Weiss ontkent niet dat de omstandigheden vijftig jaar geleden in het
door oorlog verwoeste Europa heel anders waren dan nu in Rusland en
Moskous voormalige satellietstaten. De vrees bijvoorbeeld dat het
communisme zich verder door Europa zou verspreiden was destijds voor de
Amerikanen een belangrijke drijfveer, die nu ontbreekt.
,,Nu is niemand meer bang voor wat ook. Maar toch is ook de huidige
situatie in Rusland voor het Westen bedreigend - met nationalistische
avonturiers in de politiek, een groeiende greep van de mafia op het
economische leven, een reusachtig maar verarmd leger dat uiteen dreigt
te vallen en een arsenaal aan kernwapens dat niet voldoende kan worden
bewaakt en gemoderniseerd.
,,Ook nu is de inzet hoog, en zouden we niet lijdzaam moeten toekijken
of het de Russen lukt weer op te krabbelen. Amerika heeft minder te
vrezen van een sterk Rusland dat stevig verankerd is in de
wereldgemeenschap dan van een verongelijkt en wanhopig Rusland dat
geïsoleerd is. De wereld heeft minder te vrezen van 'een tweede
China', als de Russen hun economische motor weer kunnen aanzwengelen,
dan van een Rusland dat chaotisch is als de Weimar-republiek en
bovendien over kernwapens beschikt - een Weimar with nukes. Ik zou
willen dat onze politici zich evenveel zorgen maakten over Rusland als
over Noord-Korea.''
Bij alle verschillen met vijftig jaar geleden, zijn er volgens Weiss
veel die gezien kunnen worden als voordeel. ,,Anders dan in 1947 weten
we nu dat een aanpak als die van het Marshallplan werkt. Bovendien hoeft
Amerika nu niet meer alleen de last van de hulp te dragen: Europa en de
nieuwe economieën in Azië en Latijns Amerika kunnen ook een
rol spelen. De landen die indertijd zelf van het Marshallplan hebben
geprofiteerd zullen daar zeker voor voelen: Uncle Sam heeft ons vijftig
jaar geleden geholpen, nu kunnen wij andere landen helpen. Maar ook
landen als Zuid-Korea, Brazilië en Taiwan zijn nu hulpdonor.
,,Daarnaast is het door de moderne informatie-technologie veel
gemakkelijker geworden informatie te verspreiden waar investeerders en
managers die hulp nodig hebben hun voordeel mee kunnen doen. En ten
slotte is er op de financiële markten veel privékapitaal
beschikbaar voor investeringen.''
Weiss gelooft niet dat alle elementen van het Marshallplan bruikbaar
zijn voor de huidige situatie. Wel verwacht hij veel van navolging van
een betrekkelijk goedkoop onderdeel van het plan, dat veel minder bekend
is dan de pronkstukken: de kapitaalsteun, de betalingsunie of de
regionale samenwerking die heeft geleid tot de OESO.
,,In het kader van de technische hulp aan produktiebedrijven werd
bedrijfsleiders uit Europa de mogelijkheid geboden voor een studiereis
van vier tot zes weken in de Verenigde Staten. Ze konden zelf komen
kijken hoe hier de produktie was georganiseerd, hoe bedrijven
functioneerden en hoe je in een vrije markt de marketing aanpakt. Die
reizen leidden in Europa tot een snelle groei van de produktie,
aanvankelijk vooral van consumptiegoederen. Dat was van groot belang,
want het liet de Europese consumenten zien wat de voordelen waren van
een economie met een vrije markt. In de loop der jaren zijn zo 24.000
Europeanen en later nog eens duizenden Aziaten in Amerikaanse bedrijven
komen kijken. Het was geen vakantie maar hard werk, want ze moesten
gedegen verslagen maken van hun bevindingen. De kosten bedroegen niet
meer dan 1,5 procent van de Marshall-hulp.''
Op kleine schaal bestaan al dergelijke initiatieven voor Oost-Europa.
Weiss is ervan overtuigd dat een systematisch opgezet programma van
zulke studiereizen, gericht op verhoging van de industriële en
agrarische produktie, een enorme bijdrage kan leveren aan de verbetering
van de situatie in de ex-communistische landen. ,,Duizenden Russen,
Oost-Europeanen en Aziaten uit voormalige Sovjet-Republieken zouden de
kunst kunnen komen afkijken bij bedrijven in West-Europa, Amerika of
Azië. Ze zouden zelf kunnen bepalen waar ze langs willen komen en
wanneer.
,,De opzet van de Westerse hulp is nu meestal dat het geld moet worden
besteed aan Westerse adviseurs, die afreizen naar Rusland of Oost-Europa
zonder kennis van de bedrijven die ze moeten helpen. Daardoor is de hulp
paternalistisch, terwijl de Marshall-hulp dat niet was.''
Maar Weiss realiseert zich dat een dergelijk plan niet op grote schaal
haalbaar is zonder dat politici bereid zijn er hun nek voor uit te
steken. ,,Er zijn risico's aan verbonden. Als je 100.000 Russen hierheen
haalt, dan valt dat op, dan kom je ze overal tegen. Als het werkt, is
het fantastisch en kan het grote invloed hebben in de internationale
betrekkingen, voor een fractie van de kosten die gemoeid zijn met
bijvoorbeeld de uitbreiding van de NAVO. Maar als het misgaat, dan slaat
dat terug op de politici die zich ervoor hebben ingezet.''
Vijftig jaar geleden was het Marshallplan een succes dankzij krachtig
politiek leiderschap, stelt Weiss, en ook nu is leiderschap een
vereiste. ,,Op de lange duur zal blijken dat het de moeite waard is het
te proberen. De wereld van onze kinderen zal slechter af zijn als we
langs de kant blijven staan''.
|
NRC Webpagina's
24 mei 1997
|